8 - Multipel myeloom Flashcards

1
Q

Wat is multipel myeloom?

A

Er zijn meerdere tumoren in het beenmerg en een kwaadaardige woekering van plasmacellen in het beenmerg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe ontstaat het M-proteïne bij multipel myeloom?

A

Er worden te veel van 1 type antistoffen aangemaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het gevolg van M-proteïnes bij mutipel myeloom?

A

Een deel van de antistoffen worden niet voldoende aangemaakt waardoor deze mensen erg vatbaar zijn voor infecties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer ontstaat multipel myeloom meestal?

A

Tussen het 60e en 70e levensjaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke myeloma defining events (MDE) komen voor bij multipel myeloom?

A
  • Hypercalciëmie
  • Nierfunctiestoornissen
  • Anemie
  • Botlaesies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer is er sprake van snelle progressie bij multipel myeloom?

A
  • Kappa/labda verhouding > 100
  • Plasmacel populatie >60%
  • > 1 focale laesie op MRI
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe gaat de diagnostiek van multipel myeloom?

A

Je bepaalt het M-proteïne en vervolgens:
- IgG en < 15 g/L -> lichte ketens en onderzoek naar urine
a. Niet afwijkend en laag afwachtend beleid
- IgM en > 15 g/L -> vrije lichte ketens en beeldvormend onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke functies heeft de myeloom plasmacel? En via welke cellen en factoren mediëren ze deze effecten?

A
  • Zet de osteoclast aan, die het bot afbreekt
  • Zet de osteoblast uit, die het bot opbouwt
    Ze mediëren dit effect via stromale cellen en immuun gemedieerde factoren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke 2 vormen van MM zijn er?

A
  1. 1q amplificatie
    a. 35% v/d patiënten
    b. Slechte prognose
  2. Deletie 17p
    a. 10% v/d patiënten
    b. Zeer slechte prognose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke 2 translocaties zijn slechte voortekenen van MM?

A

T(14;16) en t(4;14) zijn ook slechte voortekenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke patiënten krijgen een autologe SCT?

A

Patiënten tot 70 jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een voordeel van CAR-T cel therapie?

A

Het voordeel hiervan is dat de patiënt weinig tot geen medicatie hoeft te slikken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly