12 - Statische begrippen Flashcards

1
Q

Wanneer is hetgene wat je hebt gemeten betrouwbaar?

A

Als je telkens hetzelfde meet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 2 kwantitatieve waarden zijn er?

A

Discrete en continue waarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn discrete waarden?

A

Gehele getallen (aantal zieke dagen, aantal kinderen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn continue waarden?

A

Reële getallen (lengte, gewicht, bloeddruk, inkomen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn binnen de statistiek numerieke variabelen?

A

Gemiddelde, mediaan, standaarddeviatie of interkwartielafstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de reden dat we een T-test doen?

A

Om de numerieke uitkomstvariabele te bepalen tussen verschillen van bijvoorbeeld behandelingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarvoor dient een lineaire regressie-analyse?

A

Je kunt hiermee corrigeren voor verschillen tussen groepen zoals bijvoorbeeld geslacht, leeftijd of bloedgroep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke 2 categorische variabelen zijn er?

A

Nominaal en ordinaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een nominale variabele?

A

Deze heeft geen ordening (geslacht, soort OK, klacht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een ordinale variabele?

A

Een variabele met een rangorde (ernst ziekte, stagering tumor)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat houdt variantie in?

A

Variantie houdt in dat je ieder individu met het gemiddelde vergelijkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het verschil tussen een toevallige en systematische fout?

A

Een toevallige fout kun je niet voorkomen (steekproefvariabiliteit) en een systemische fout kan ontstaan door fouten/gebreken in de steekproef, meetmethoden en analyses.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Van welke 2 factoren is de spreiding afhankelijk?

A
  • Individuele waarden
  • Grootte van de steekproef
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly