11 - Diagnostiek en behandeling gelokaliseerde tractus digestivus tumoren Flashcards

1
Q

Hoeveel procent van de oesophaguscarcinomen komt voor bij patiënten > 65 jaar?

A

65-70%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoeveel procent van de oesophaguscarcinomen is bij presentatie al gemetastaseerd?

A

> 50%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de 5-jaarsoverleving van oesophaguscarcinoom?

A

15%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn alarmsymptomen bij een oesophaguscarcinoom?

A
  • Hematemesis
  • Melaena
  • Braken
  • Dysfagie
  • Odynofagie
  • Persisterend hikken
  • Foetox ex ore -> slechte adem
  • Ongewild gewichtsverlies
  • Anemie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de eerste keuze bij diagnostiek van een oesophaguscarcinoom?

A

Gastroscopie met biopsie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe kan de T-stadiëring bepaald worden?

A
  • Endosonografie (EUS)
    o Heeft de voorkeur, maar wel invasief
  • Nooit dilateren bij stenotische tumor
  • CT
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe kan de N-stadiëring bepaald worden?

A
  • Endosonografie (EUS) -> FNA!
  • CT
  • PET-CT
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe kan de M-stadiëring bepaald worden?

A
  • Endosonografie (EUS)
  • Echo hals (halsklieren)
  • CT hematogeen en lymfogeen
  • PET-CET hematogeen en lymfogeen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de behandeling bij T1a, T2-3 en M1?

A
  • T1a, 2-3%, N+ -> endoscopisch
  • T2-3, 40-60%, N+ -> curatie
  • M1 -> palliatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Is er nog curatie mogelijk bij metastase van het oesophaguscarcinoom?

A

Nee, de behandeling is dan per direct palliatief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het belangrijkste onderdeel van een curatieve behandeling?

A

Een slokdarmresectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Met welke intentie wordt een slokdarmresectie uitgevoerd?

A

Alleen in opzet curatief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer wordt een slokdarmresectie niet uitgevoerd?

A
  • Niet bij T4b tumoren: ingroei in andere organen
  • Niet bij metastasen op afstand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke histologische types van het slokdarmcarcinoom zijn er?

A
  • Plaveiselcelcarcinoom
  • Adenocarcinoom
  • Melanoom, sarcoom, gastro-intestinale stromaceltumor (GIST)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar kan een plaveiselcelcarcinoom voorkomen in de slokdarm?

A

In de gehele slokdarm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn risicofactoren voor een plaveiselcelcarcinoom in de slokdarm?

A
  • Roken
  • Alcohol
  • Corrosie
  • Achalasie
  • Radiotherapie
  • KNO-tumor
17
Q

Waar vinden adenocarcinomen plaats in de slokdarm?

A

Distaal in de slokdarm en slokdarm-maagovergang

18
Q

Van welke cellen gaan adenocarcinomen uit?

A

Van de slijmbekercellen

19
Q

Wat voor screening wordt er gedaan bij mensen met Barrett-slokdarm?

A

Er wordt dan 1 keer per 2 jaar een scopie gedaan.

20
Q

Bij welke tumoren wordt een palliatieve behandeling gegeven?

A

Bij T4-tumoren, metastasen op afstand en bij niet-operabele patiënten.

21
Q

Welke palliatieve behandeling geef je bij patiënten met een oesophaguscarcinoom en een levensverwachting > 3 maanden?

A

Radiotherapie voor dysfagie

22
Q

Welke palliatieve behandeling geef je bij patiënten met een oesophaguscarcinoom en een levensverwachting < 3 maanden?

A

Stent

23
Q

Welke palliatieve behandeling geef je bij patiënten met een oesophaguscarcinoom indien de conditie het toelaat?

A

Palliatieve chemotherapie

24
Q

Welke curatieve behandeling wordt bij >90% van de patiënten met slokdarmkanker gegeven?

A

Neoadjuvante chemoradiotherapie gevolgd door een slokdarmresectie

25
Q

Wanneer geven we een adjuvante chemotherapie gevolgd door een slokdarmresectie bij patiënten met slokdarmkanker? En wat is de 5-jaarsoverleving?

A

Bij contra-indicaties voor radiotherapie. De 5-jaarsoverleving is 30%.

26
Q

Wanneer gaan we direct opereren bij patiënten met slokdarmkanker?

A

Bij vroegcarcinomen en contra-indicaties tegen chemo(radio)therapie.

27
Q

Wanneer geven we definitieve radiotherapie bij patiënten met slokdarmkanker?

A

Bij contra-indicaties voor chemotherapie.

28
Q

Welke 2 opties zijn er voor het herstellen van het maag-darmstelsel na een slokdarmresectie?

A
  1. De maag wordt dan omhoog getrokken zodat de patiënt weer kan eten -> buismaag.
  2. Coloninterpositie (1%)
29
Q

Wanneer wordt een coloninterpositie gedaan na een slokdarmresectie?

A

De coloninterpositie wordt alleen gedaan bij tumorinfiltratie in de maag en slokdarm en bij een eerder maagchirurgie.

30
Q

Wat zijn de nadelen van open chirurgie ten opzichte van een scopische chirurgie?

A
  • Meer bloedverlies
  • Vaker pneumonie
  • Langere opnameduur