12 - Hematurie en blaascarcinoom

Question 1

Waar ga je naar op zoek als je wil onderzoeken of hematurie afkomstig is uit de nier?

Answer 1

Naar erytrocyten cylinders -> dysmorfe erytrocyten

Question 2

Waarom doen we geen urinecytologie bij een verdenking op blaascarcinoom?

Answer 2

Omdat de sensitiviteit van deze test ontzettend laag is, terwijl het wel veel kost.

Question 3

Welke beeldvorming doen we bij een verdenking op een blaascarcinoom?

Answer 3

• Echografie nieren
• Urethrocystoscopie
• CT-urinewegen

Question 4

Tot hoever groeien T2, T3 en T4 tumoren door?

Answer 4

T2 tumoren groeien door tot in de detrusorlaag. De T3 tumoren groeien door in het perviscerale vet. De T4 groeien in de omliggende organen of naar het kleine bekken, deze kun je dus ook voelen via een bimanueel toucher.

Question 5

Wanneer hebben patiënten een grote kans op progressie naar doorgroei in de spier?

Answer 5

Als patiënten meerdere tumoren, grote tumoren (> 3 centimeter), veel recidieven of weinig tijd tussen recidief hebben.

Question 6

Welke 2 behandelingsmogelijkheden zijn er voor patiënten met een hoog risico op doorgroei in de spier?

Answer 6

Intravesicale spoelingen met chemotherapie of immuuntherapie

Question 7

Wat voor deviatie is een Brickerse deviatie?

Answer 7

Een incontinente deviatie. De urineleiders worden aan het ileum vastgemaakt.

Question 8

Wat is een Indiana pouch?

Answer 8

Een continent stoma

Question 9

Hoe wordt een klep gebruikt bij een Indiana pouch en hoe noemen we deze klep?

Answer 9

De klep van Bauhin. Door het gebruik van deze klep kan er geen inhoud terugstromen van de ene naar de andere darm.

Question 10

Wat zijn benodigdheden voor een neoblaas?

Answer 10

• Gemotiveerde patiënt
  o Geen tremor patiënten, want die kunnen zichzelf niet katheteriseren
• < 70 jaar
• Adequate nierfunctie
• Vermorgen CIC
• Blaashals/UP tumorvrij
• Geen radiotherapie plekken gehad

Question 11

Wat kunnen complicaties zijn van urinedeviaties?

Answer 11

• Postoperatief
  o Ileus
  o Wondinfectie
  o UWI
  o Abces
  o Trombo-embolisch
• Lange termijn
  o Parastomale hernia
  o Metabole acidose
   Darm wordt gebruikt voor opslag urine, urine is zuur en kan terug opgenomen worden in de bloedbaan
  o Nierinsufficiëntie
  o Ureterstenose
  o Littekenbreuk

Question 12

Welke chemotherapie gebruiken we in neoadjuvante setting?

Answer 12

In de neoadjuvante setting gebruiken we alleen gemcitabine en cisplatin.

Question 13

Welke chemotherapie gebruiken we in inductie setting?

Answer 13

In de inductie setting (inoperabele patiënt) gebruiken we gemcitabine en cisplatine, of gemcitabine en carboplatin.

Question 14

Waarom kunnen we bij 1 op de 3 blaaskanker patiënten geen cisplatin geven?

Answer 14

Door een slechte nierfunctie, gehoorstornissen, slechte cardiovasculaire status en bij polyneuropathieën.

Question 15

Wat is de toxiciteit van cisplatin?

Answer 15

De toxiciteit ervan is gehoorschade, nierfunctieverlies en beenmergdepressie.

Question 16

Waarom geven we geen chemotherapie bij een plaveiselcarcinoom in de blaas?

Answer 16

Het plaveiselcelcarcinoom van de blaas is chemoresistent!

Question 17

Bij welke gevallen kiezen we voor interstitiële radiotherapie?

Answer 17

• Solitaire tumor < 5 centimeter
• Klinisch stadium T2N0M0
• Geen bijkomend CIS
• Tumor niet op blaashals of trigonum

Question 18

Wanneer werkt immunotherapie levensverlengend bij een blaascarcinoom?

Answer 18

Als blaastumoren een hoge tumor mutational burden en een verhoogde PD-1 expressie hebben, werkt immuuntherapie erg levensverlengend.