2B3 week 16 HC 3 Resistentie Flashcards

1
Q

Waarom werkt vancomycine alleen op grampositieve bacteriën?

A

Gram negatieve bacteriën hebben intrinsieke resistentie door het ontbreken van een peptidoglycaan laag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe ontstaan bacteriële resistentie?

A

Chromosomale DNA mutaties -> restentie -> natuurlijke selectie door behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarmee kun je de gevoeligheid van bacteriën bepalen?

A

Minimale inhiberende concentratie (buisje) en minimale bactericide concentratie (kweek)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke windows vindt je in de PK/PD curve?

A
  • Onder MIC: geen effect
  • Tussen MIC en MPC: mutant selection window
  • Boven mutant prevention concentration: geen resistentie mutaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Op welke manieren kan verworven resistentie ontstaan?

A
  • Transformatie: vrij DNA wordt ingebouwd in chromosoom
  • Conjugatie: plasmidaal DNA (extra chromosomaal)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke resistentiemechanismen zijn er?

A
  • Binnengaan blokkeren
  • Wegpompen
  • Kapot maken
  • Aangrijpingspunt veranderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is MRSA?

A

Meticilline resistente s.aureus
- PBP2 -> PBP2a
- Resistentie tegen alle b-lactam antibiotica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom is de resistentie in Nederland en Scandinavie relatief laag?

A

Restrictief antibiotica beleid
- Alleen geven bij indicatie
- Tijdig beginnen, tijdig stoppen
- Richtlijnen SWAB en A-team in elk ziekenhuis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe is MRSA ontstaan?

A

MecA gen transformatie uit andere staphylococ
- Transmissie tussen personen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe ziet het search and destroy beleid eruit?

A
  • Screenen (hele gezin)
  • Isoleren
  • Eradiceren (AB en chloorhexidine) met 1 jaar follow up
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een BMRO?

A

Bijzonder resistent micro-organisme
- Resistent voor veel of belangrijk antibiotica
- Snel of gemakkelijke verspreiding
- WIP geformuleerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke b-lactamases zijn er en waarvoor zijn ze resistent?

A
  • Gewoon BL: penicilline en amoxicilline (+ 1e en 2e generatie cefalosporinen)
  • ESBL: penicillines en cefalosporinen
  • Carbapenemases: alle b-lactamase antibiotica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn kenmerken van de uitgebreidere b-lactamases?

A

ESBL en carbapenemase liggen op plasmiden en worden verspreid via pilus
- Vaak meerdere resistentie genen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waardoor is er een toename van resistentie?

A
  • Toename gebruik antibiotica
  • Veranderende patiëntenpopulatie
  • Reizen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom zijn resistente bacteriën gevaarlijk?

A
  • Moeilijk te behandelen: inferieure behandeling, bijwerkingen, opnameduur
  • Moeilijk te eradiceren
  • Effect op empirische therapie
  • Weinig nieuwe antibiotica op de markt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe wordt profylaxe gebruikt?

A

Eenmalig 2 uur voor operatie
- Vaak cefazoline

17
Q

Wat zijn kenmerken van goede profylaxe?

A
  • Geen standaard therapie
  • Lange halfwaardetijd
  • Selectief
18
Q

Wat is antimicrobial stewardship?

A
  • Kweken voor start antibiotica
  • Herevalueren bij uitkomst of na 48 uur
  • Stoppen, versmallen of switch naar oraal
  • Review of stopdatum afspreken
19
Q

Wanneer is een bacterie resistent?

A

Als de MIC boven een bepaald breekpunt uitkomt