2B3 week 11 HC 4 Endocarditis Flashcards

1
Q

Wat is de prevalentie van s.aureus in de populatie?

A
  • 20-30% is persisterend drager
  • 20-30% is geen drager
  • 40-50% is intermitterend drager
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe kun je endogene infecties voorkomen?

A

Antibioticum houdende neuszalf en wassen met chloorhexidine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke verwekkers komen vaak voor bij catheter gerelateerde infecties?

A

CNS, s.aureus en enterokokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke combinatie wordt gegeven bij een sepsis?

A

Aminoglycoside (bv. gentamicine) + breedspectrum, bacteriocide, beta-lactam antitbioticum als cefalosporine (bv. cefuroxim)
->14 dagen IV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de pathogenese van endocarditis?

A
  1. Schade endotheel van endocard
  2. Depositie trombo’s en fibrine (niet bacteriele trombotische endocarditis)
  3. Bacteriemie
  4. Adherentie en kolonisatie NBT leasie
  5. Snelle bacteriële groei en toename depositie trombo’s en fibrine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn risicofactoren voor endocarditis?

A

Afwijkende hartklep, pacemaker, kunstklep, eerdere endocarditis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn kenmerken van acute endocarditis?

A

Fulminant beloop, hoge koorts, systemische toxiciteit en snel levensbedreigend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn kenmerken van subacute endocarditis?

A

Traag/indolent beloop, subfebriele temperatuur, nachtzweten, gewichtsverlies en vage systemische klachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn bijzondere klinische manifestaties van endocarditis?

A
  • Osler knobbeltjes (vasculitis)
  • Janeway lesies (septische embolien in huid)
  • Roth’s spots (retina)
  • Splinterbloedingen (nagels)
  • Trommelstokvingers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat vindt je bij aanvullend onderzoek bij endocarditis?

A
  • Lab: verhoogd BSE, positieve bloedkweek, anemie, proteinurie
  • Echo: vegetatie hartklep
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe ziet de Duke classificatie eruit?

A

2x hoofd / 1x hoofd + 3x neven / 5x neven
- Hoofdcriteria: positieve bloedkweken, positief echocardiogram/nieuw hartgeruis
- Nevencriteria: predispositie, koorts, vasculaire afwijkingen, immunologische afwijkingen, microbiologische/serologische afwijkingen, echografische hartafwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de meest voorkomende verwekkers van acute endocarditis?

A

S. aureus of s.epidermis (kunstklep)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de meest voorkomende verwekkers van subacute endocarditis?

A

Vergroenende streptokokken, e.facialis, HACEK groep
+ S.aureus of s.epidermis (kunstklep)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bij welke verwekker van endocarditis is vaak een darmmaligniteit de onderliggende oorzaak?

A

Streptococcus gallolyticus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn kenmerken van de behandeling van endocarditis?

A
  • Lang (minstens 6 weken)
  • Intraveneus
  • Hoge dosis
  • Bactericide (b-lactam)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom moet je agressief behandelen bij endocarditis?

A

Micro-organisme in vegetatie
- Hoge dichtheid
- Metabool inactief
- Omgeven door trombocyten, fibrine en biofilm

17
Q

Wanneer is chirurgie geïnduceerd bij endocarditis?

A

Hartfalen, ongecontroleerde infectie of preventie embolisatie

18
Q

Wanneer geef je endocarditis profylaxe?

A

Tandheelkundige ingrepen bij
- Kunstklep
- Eerdere endocarditis
- Aangeboren hartafwijkingen

19
Q

Waaruit bestaat endocarditis profylaxe?

A

Amoxicilline of clindamycine

20
Q

Welke infecties van het centrale zenuwstelsel zijn er?

A
  • Meningitis: koorts, hoofdpijn en/of nekstijfheid, verlaagd glucose, hoog eiwit, polymorfe leuko’s
  • Encefalitis: bewustzijnsdaling, gedragsveranderingen en focale neurologische uitval, normale glucose en eiwit, mononucleaire leukocyten
21
Q

Wat zijn de meestvoorkomende verwekkers van meningtis en encefalitis?

A
  • Acute bacteriële: s.pneumoniae, n.meningitidis en h.influenzae B
  • Subacute: virale verwekkers, m. tuberculosis, toxoplasmose, treponema
  • Viraal: HSV (encefalitis), enterovirus (meningitis)
22
Q

Wat zijn kenmerken van de bacteriële verwekkers van meningitis?

A
  • Pneumokok: grampositieve diplococ
  • Meningococ: gramnegatieve diplococ, intracellulair
  • Hib: gramnegatieve staafjes, intracellulair