2B2 week 4 HC 6 & 7 Immunosuppressiva Flashcards
Wanneer geef je immuunsuppressiva?
- Auto immuun ziekte
- Niet infectieuze inflammatoire ziekte
- Transplantatie
Welke immuunsuppressiva zijn er?
Glucocorticosteroiden, anti-metabolieten, calcineurine blokkers, JAK inhibitors, NSAIDs, thalidomides en biologicals
Wat zijn effecten van glucocorticosteroiden?
- Stress respons
- Regulatie glucose en vet metabolisme
- Anti inflammatoir
- Immuunsuppressief
- Botresportie
- Vasculaire effecten
Welke soorten effecten kunnen glucocorticosteroiden hebben bij verschillende doseringen?
- Genomisch effect
- Niet genomisch effect (hoge dosis)
- Apoptotisch effect T cellen (>250-500 mg)
Welke effect hebben glucocorticosteroiden op het immuunsysteem?
- Inhibitie cytokines, prostaglandines en NO
- Inhibitie cel migratie en adhesie
- Inductie leukocyt apoptose
Wat zijn verhoudingen van glucocorticosteroiden tov cortisol?
- Prednison 5x zo sterk
- Dexamethason 25x zo sterk en passeert placenta
wat is de voorkeur van glucocorticosteroiden bij hoge bloeddruk en waarom
dexamethason want prednison en cortisol zorgt voor toename natrium retentie
Wat zijn kenmerken van het syndroom van Cushing?
Rode wangen, bol gelaat, atrofie spieren, romp adipositas, striae en blauwe plekken