2B2 week 4 HC 1 & 4 Transplantaatafstoting Flashcards
Welke transplantaties komen het meest voor?
Huid, cornea, nier, bot, beenmerg, lever, long, hart en pancreas
Welke transplantaten hebben de beste overleving?
Nier (vooral van levende donor) en hart
Welke typen transplantatie zijn er?
- Genetisch identiek: autotransplantatie of syngene transplantatie (binnen eeneiege tweeling)
- Genetisch verschillend: allogene transplantatie of xeno transplantatie (dier naar mens)
Welke transplantatie antigenen zijn er?
- MHC antigenen
- ABO bloedgroep antigenen
- Non-MHC antigenen / minor antigenen: liggen gecodeerd op Y-chromosoom
Waardoor zijn er zoveel verschillende haplotypen?
Polymorfismen, polygenie en co-dominantie
Wat zijn kenmerken van de verschillende MHC typen?
- MHC I: alle kernhoudende cellen, A/B/C, intracellulaire peptiden, activeren CD8
- MHC II: APC’s, DP/DQ/DR, extracellulaire peptiden, activeren CD4
complicaties van transplantatie
nabloeding
andere chirurgische complicaties
infecties
afstotingsreactie
Wat is het gevaar bij een second set transplantatie?
Snelle afstoting door reeds geactiveerde T-cellen tegen transplantaat
Waar hangt de immuniteit van een transplantatie van af?
- MHC expressieniveau
- Aantal APCs, vooral DC’s (hoog in beenmerg en huid)
Wat zijn kenmerken van direct T-cel alloreactie?
- Binnen eerste maanden
- Donor APC presenteert willekeurig peptide aan ontvanger CD4 of CD8 lymfocyt
- Kruisreactie met reeds geactiveerde ontvanger lymfocyten
Wat zijn kenmerken van indirecte T-cel alloreactie?
- Na enkele maanden -> donor APC duurt even voordat het afsterft dit materiaal wordt opgenomen door ontvanger APC
- Ontvanger APC presenteert allo-peptide (MHC peptiden van donor) aan ontvanger CD4 lymfocyt
Wanneer kan er afstoting door de adaptieve afweer ontstaan?
- Eerdere transplantatie
- Zwangerschap
- Bloedtransfusie
Welke typen afstotingreacties zijn er?
- Hyperacuut (binnen 24 uur)
- Acuut (binnen 3-6 maanden)
- Chronisch (na maanden tot jaren)
Wat zijn kenmerken van een hyperacute afstotingsreactie?
- Humoraal
- door Gepreformeerde allo-antistoffen tegen donor HLA of ABO
- Geen behandeling mogelijk
Wat zijn kenmerken van een acute afstotingsreactie?
- Cellulair en/of humoraal
- Geinduceerde allo-immuunrespons tegen donor HLA of minor HLA