1.B.9 - HC.6 regulatie van kaliumscheiding Flashcards

1
Q

Wat is de verdeling van water over ons lichaam?

A
  • totaal lichaamswater 60% van gewicht
  • intracellulair volume is 40% van gewicht
  • extracellulair volume is 20% van gewicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar bevind zich de meeste kalium?

A

intracellulair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is de fysiologische functie van kalium?

A
  • intracellulair: celvolume, intracellulaire pH, enzym functies, eiwitsynthese en celgroei
  • transmembrane: rustpotentiaal handhaven, neuromusculair, hartritme en vaattonus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waaruit bestaat de externe kalium balans?

A
  • kaliuminput: 100mmol/dag via voedsel
  • kaliumoutput: 10 mmol/dag via faeces
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waaruit bestaat de interne kalium balans?

A
  • opname van kalium in ECF (90 mmol/dag)
  • uitwisseling van kalium tussen ECF en spieren, lever, botten en erytrocyten
  • uitscheiden van kalium via de urine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe wordt hyperkalemie na een maaltijd voorkomen?

A

translocatie van kalium van bloed naar cellen door insuline en adrenaline –> natrium/kalium pomp geactiveerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de uiteindelijke kaliumexcretie

A

kaliumfiltratie - kaliumreabsorptie + secretie

kan varriere tussen 10 en 900 mmol/dag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat gebeurt en bij een normale tot hoge kaliuminname?

A
  • 80% gereabsorbeerd proximale tubulus
  • 10% gereabsorbeerd in de TAL
    (lage kalium
  • 2 en 6% gereabsorbeerd distale tubulus en verzamelbuis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat gebeurt er bij een hoge kaliuminname?

A
  • geen reabsorptie
  • 20 tot 180 % geseceneerd in distale tubulus
  • 20-40% gereabsorbeerd in verzamelbuis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe gaat het transport van kalium in de verschillende delen van de nier?

A
  • proximale tubulus: paracellulair via convectie (deeltjes die meegaan met waterstroom) = solvent drag
  • lis van Henle: NKCC2 transporter: kalium, natrium en 2 chloride –> hoge intracellulaire kaliumconcentratie –> kalium lekt weg via ROMK-kanaal –> vloeistof wordt positief –> positief geladen ionen worden paracellulair opgenomen
  • distale convoluut en verzamelbuis: ENac kanaal pompt positief geladen natrium cel in –> tubulusvloeistof negatief –> positief geladen kaliumionen via ROMK terug tubulusvloeistof in
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waardoor wordt de kaliumsecretie geregeld?

A

aldosteron: natriumretentie ENaC’s –> kaliumsecretie via ROMK
distale flow: hoeveelheid natrium die wordt aangeboden via ENaC’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is flow gemedieerde kaliumexcretie?

A

primaire cilia registreren flow hoe hoger –> meer BK (kaliumkanalen) tot expressie in apicale membraan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe wordt tijdens volumeregulatie de kaliumsecretie constant gehouden

A
  • volumecontractie –> GFR daalt –> distale flow natrium neemt af –> kaliumexcretie neemt af
  • volumecontractie –> activiteit RAAS-systeem –> aldosteron –> kaliumexcretie neemt toe
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly