1B2 - W9 - HC1 Natriumreabsorptie Flashcards
Wat bepaald natrium?
Natrium is het belangrijkste kation in de extracellulaire vloeistof en bepaalt daarmee het extracellulaire volume
Waar leidt natrium verlies tot?
Verminderde extracellulair volume: hypovolemie
(verlies van natrium via zweet, braken, diarree, urine..)
Waarvoor is regulatie van de natriumbalans belangrijk?
Voor de regulatie van het extracellulaire volume en daarmee voor de regulatie van de bloeddruk en orgaanperfusie
Hoe werkt de volumeregulatie en natriumbalans bij een dreigende hypovolemie (bescherming)?
Na verlies door zweten > daling ECV (dreigende hypovolemie) > daling HMV en arteriele druk > geregistreerd worden door baroreceptoren > activatie sympatisch zenuwstelsel om meer Na op te nemen (door koppeling sympatisch zenuwstelsel en renine).
Sympatisch zenuwstelsel heeft ook terugkoppeling op bloeddruk en hart.
Verlaging BD > daling GFR en reabsorptie en uitstroom proximale tubulus, hier is een sensor aanwezig voor de hoeveelheid NaCl in filtraat in de macula densa (dikke opstijgende lis van Henle): info afgifte renine gegeven. Minder [NaCl] > meer afgifte renine en zal angiotensine II stijgen > aldosteron (bijnier) > distale Na reabsorptie na macula densa > correctie lichaams natrium en extracellulair volume.
Hoe meet je natriumbalans?
NIET door meten plasma natriumconcentratie > waterbalans!!
WEL door kijken naar volumebalans indien een tekort: verlaging extracellulair volume > hypovolemie > verlaagde BD, orthostase, verlenge capillaire refill, verminderde huidturgor en droge slijmvliezen.
Indien overschot: toename ECV > zoutgevoelige hypertensie, oedeem en toename lichaamsgewicht.
Waar vindt Na-reabsorptie plaats in het nefron?
Proximale tubulus: bulkopname water, zout en elektrolyten 65-70% (altijd - ongereguleerd).
Dikke lis van Henle (waar ook macula densa) 15-20%.
Na macula densa, in verzamelbuis waar angiotensine II en aldosteron zorgen voor Na-reabsorptie van laatste deel: kwalitatief belangrijk.
Wat zijn de belangrijkste remmers van de natriumabsorptie?
Dopamine en prostaglandine
Waarvoor zorgt tubuloglomerulaire feedback?
Constant Na-aanbod aan het distale nefron
Hoe werkt de tubuloglomerulaire feedback?
Stabiliseert zo het water- en zoutaanbod aan het distale nefron > reguleerbaar. Afgifte renine om via angiotensine II en aldosteron meer Na te reabsorberen.
Negatieve feedback loop van macula densa naar glomerulus om de GFR te reguleren. 2 Arteriolen die er lopen en samen de glomerulus vormen > af en efferente > meer of minder constrictie > GFR beïnvloed.
Hoe werken NaCl, vasoconstrictie en renine met elkaar in de tubuloglomerulaire feedback?
NKCC2 is sensor voor hoeveelheid NaCl > meer of minder ATP en daarmee adenosine, vasoconstrictie en renine afgifte.
Bij meer NaCl aanbod vasoconstrictie en minder renine afgifte. Bij minder NaCl, minder vasoconstrictie, verhoging GFR en toename renine.
Wat gebeurt er bij suikerziekte?
Langzaam glucose lekken door schade aan nierfilter > hyperreabsorptie van glucose in bijv. proximale tubulus waarmee via Na-glucose transporteiwit meer glucose reabsorptie plaatsvindt en meer NaCl reabsorptie. Als er meer NaCl in de proximale tubulus wordt gereabsorbeerd > minder aanbod NaCl in macula densa en daarmee activatie tubuloglomerulaire feedback > snelheid stijgt: hyperfiltratie > leidt tot chronische schade aan nierfilter en nierbuisjes > diabetische nefropathie.
Hoe grijp je in op een gestoorde TGF bij diabetische nierschade?
SGLT2 remmers
Wat zijn indicaties voor diuretica?
- Hypertensie
- Hartfalen
- Levercirrose
- Chronische nierschade
- Nierfalen
- Nefrotisch syndroom
Hoe werkt diuretica voor proximale tubulus, en wanneer gebruik je het?
Carbonanhydrase remmers, worden niet vaak gebruikt omdat je remt in bulktransport door macula densa. Veranderingen worden bewerkt door de tubulo glomerulaire feedback.
Wat zijn aangrijpingspunten van diuretica in de nier?
Diuretica in distale tubulus: NaCl-co-transporter (thiazide diuretica).
In verzamelbuis door epitheliale natriumkanaal te blokkeren door amyloride.