1B2 - W8 - HC2 Microscopische anatomie nier en urinewegen Flashcards

1
Q

Wat zijn glomeruli?

A

Vaatkluwe in de nier die zorgen voor de filtratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zit er in het merg?

A

Verzamelbuizen, dunne- en dikke delen van de lis van henle en de dik dalende deel van de lis van henle. Hier wordt voorurine voorgeresorbeerd voordat in merg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn calyx?

A

Gebied waar de eerste urine wordt opgevangen en uitgescheiden vanuit de nier(bekken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de papil?

A

Overgang merg (pyramide) naar nierbekken (calyx)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Uit welk type bindweefsel bestaat het nierkapsel?

A

Vezelig bindweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe heten de binnen- en buitenkant van de nier?

A

Binnenkant: medulla (merg) en binnenkant: cortex (schors)
De cortex vangt 90-95% van het bloed, de medulla 5-10% en is georganiseerd in 10-18 piramiden (multilobulaire nier)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar komt de arterie de nier binnen?

A

In hilus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoeveel aftakkingen geeft de nierarterie en welke is de middelste?

A

5 aftakkingen met als middelste: pelvis renalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar wordt urine in opgevangen?

A

Calyx minor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de functie van de nieren?

A
  • Filtratie en secretie van afvalstoffen uit het bloed
  • Regulatie van water- en zouthuishouding: regelen bloeddruk en zuur-base balans
  • Hormoonproductie: renine, erytropoetine en activatie van vitamine D3
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de functionele onderdelen van de nier?

A

Nefronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar is een nefron uit opgebouwd?

A

Glomerulus - proximale tubulus - lis van Henle - distale tubulus - verzamelbuis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar krijgt de glomerulus een feedback?

A

Juxtaglomerulaire apparaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoeveel nefronen heb je per nier en wat is de lengte ervan?

A

10.000.000 per nier en lengte nefron is ca. 50 mm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe stroomt het bloed in de glomerulus?

A

Door capillairen waar het filtraat in de capsulaire ruimte of ruimte van Bowman komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar zit de macula densa?

A

In de wand van de distale tubulus aan de kant van de arteriolen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat meet de macula densa?

A

De hoeveelheid NaCl in de geproduceerde urine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat gebeurt er als urine in de ruimte van Bowman is?

A

Gaat de urine naar de tubulaire pole de proximale tubulus in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waarmee worden de capillairen bekleed?

A

Met endotheel (defenesteerd) met daaronder het glomerulaire basaalmembraan bestaande uit collageen IV, lamine en proteoglycanen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Waaruit bestaat het glomerulaire basaalmembraan?

A

Collageen IV, lamine en proteoglycanen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Waar zijn podocyten te vinden?

A

Aan de buitenzijde van het basaalmembraan

22
Q

Wat zijn mesangiale cellen en wat doen ze?

A

Centrale cellen die stevigheid geven aan de glomerulus en reguleren de hydrostatische druk door contractie

23
Q

Wat zit er in een endotheelcel?

A

Grote fenestrae waar de kleinere cellen doorheen kunnen

24
Q

Waarom zijn endotheelcellen negatief geladen?

A

Zo kunnen ze ervoor zorgen dat negatief geladen deeltjes moeilijker door de basaalmembraan heen kunnen

25
Q

Welke functies heeft een mesangiale cel?

A

Hij vormt fundament van glomerulus door alle capillairlusjes bij elkaar te houden.

26
Q

Op welke stof reageert een mesangiale cel en wat is het effect erop?

A

Angiotensine > contraheren

27
Q

Waarvoor zorgt endotheline?

A

Dat zowel afferente als efferente arteriolen verkleinen, zodat er minder filtratie door de glomeruli is

28
Q

Wat gebeurt er als er teveel immunoglobuline complexen zijn die het membraan blokkeren/verstoppen?

A

De cel kan zich als macrofaag gedragen: via fagocytose neemt de mesangiale cel de complexen op en vervolgens worden ze afgebroken in een lysosoom

29
Q

Wat is het mesangium?

A

Fundament van de glomerulus, die de hydrostatische druk reguleert door contractie. Hij zorgt voor fagocytose van moleculen in GBM en zorgt voor immuun regulatie van cytokines

30
Q

Hoe ziet een podocyt eruit?

A

Grote kern met veel tentakels waarmee hij het GBM bekleed

31
Q

Hoe worden capillairen begrenst?

A

Door samenwerking van meerdere podocyten.
Hiertussen zit het slit diafragma > podocyt voetjes > dat voorkomt dat grotere eiwitten in de urine terecht komen

32
Q

Wat is de functie van het slit diafragma?

A

Voorkomen dat grotere eiwitten in de urine terecht komen

33
Q

Waarvoor zorgt collageen IV (en laminine)?

A

Fysieke barriere > alleen moleculen <10nm of >70kDa passeren

34
Q

Waarvoor zorgen proteoglycanen?

A

Voor een negatieve lading van het GBM waardoor negatief geladen moleculen moeilijk passeren

35
Q

Waarvoor zorgt de proximale tubulus?

A
  • Re-absorptie van 60% van het water en ionen & glucose, mineralen, aminozuren, vitaminen en eiwitten (<70kDa).
  • Secretie van organische ionen zoals choline en creatinine
  • Metabolisme vitamine D
36
Q

Wat vind er in het stijgende- en dalende deel van de lis van Henle plaats?

A

Stijgende: NaCl reabsorptie & dalende: H2O reabsorptie

37
Q

Waaruit bestaat de proximale tubulus?

A

Hoog cyclindrisch epitheel met microvilli (> vergroting oppervlakte).

Microvilli aan de luminale zijde (binnenkant) tegen urine, hier wil je de opp zo groot mogelijk hebben voor de resorptie van urine. Kost veel energie dus veel mitochondrien.

38
Q

Wat gebeurt er in de distale tubulus?

A
  • Re-absorptie van NaCl
  • Secretie van H+ en NH4+
  • Regulatie zout-water balans
39
Q

Waar loopt de distale tubulus?

A

Vanaf het juxtaglomerulaire apparaat tot aan de verzamelbuis

40
Q

Hoe lijken de kernen van de distale tubulus?

A

Ze zijn vrij gelijkmatig verdeeld, lijkt op een kralenketting in doorsnede waarbij de celkern dicht bij elkaar zitten

41
Q

Wat vindt er plaats in de verzamelbuis?

A
  • Reabsorptie H2O en NaCl
  • Secretie H+, absorptie HCO3-
42
Q

Hoe zien cellen van de verzamelbuis eruit?

A

Hebben een duidelijk celmembraan. Cellen hebben geen microvilli en zijn net iets groter dan een distale tubuluscel

43
Q

Waar bestaat het juxta-glomerulaire apparaat uit?

A
  • Macula densa (distale tubulus)
  • Arteriole
  • Juxtaglomerulaire cellen
44
Q

Wat regelt het juxtaglomerulaire apparaat?

A
  • Regulatie water-zout balans
  • Regulatie glomerulaire filtratie druk
  • Productie van het hormoon renine
  • Regulatie van de renale doorstroming en glomerulaire filtratie
45
Q

Hoe maakt het juxta-glomerulaire apparaat het RAAS systeem actief?

A

Door renine af te geven

46
Q

Uit welke lagen is de ureter opgebouwd?

A
  • Mucosa, bekleed met urotheel
  • Muscularis, werkt pulserend zodat de urine naar de blaas wordt geleid
  • Adventitia met vaten en zenuwen
47
Q

Welke laag is essentieel in de ureter en voorkomt dat urine te lang in de nierbekken kan blijven?

A

Muscularis, als urine te lang in de nierbekken blijft kan dit leiden tot een ontsteking

48
Q

Uit welke lagen is de urineblaas opgebouwd?

A
  • Urotheel (binnenzijde)
  • Lamina propria
  • Muscularis detrusor (m. propria), zorgt voor lediging blaas
  • Peri-vesciaal vetweefsel
49
Q

Hoe ziet urotheel eruit?

A

Meerrijg hoog-cyclindrisch epitheel met daar bovenop paraplucellen die beschermen tegen zuur in de urine

50
Q

Hoe ziet de lamina propria eruit?

A

Losmazig bindweefsel met vaatjes en soms ook spiervezels (onderdeel mucosae) = doorbloed gebied

51
Q

Hoe ziet de muscularis detrusor eruit?

A

De muscularis detrusor zorgt voor de lediging van de blaas