ZO.4 - Gevolgen van ziekte in het dagelijks leven Flashcards
Q: Wat is de International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF)?
§
A: Een classificatiesysteem van de WHO dat de invloed van een aandoening op het functioneren van een persoon beschrijft aan de hand van biologische, persoonlijke en sociale factoren.
Het model bestaat uit:
- Functies en anatomische eigenschappen (bv. spierkracht, gewrichtsfunctie).
- Activiteiten (bv. lopen, schrijven).
- Participatie (bv. werk, sociale activiteiten).
- Externe factoren (bv. hulpmiddelen, sociale steun).
- Persoonlijke factoren (bv. motivatie, copingstijl).
Wat zijn stoornissen?
afwijkingen in of verlies van functies of anatomische eigenschappen
Activiteitenbeperking?
: moeilijkheden die iemand heeft met het uitvoeren van activiteiten
Participatierestricties?
problemen die iemand heeft met het deelnemen aan het maatschappelijk leven
Bedenk voor elk van deze die begrippen een voorbeeld bij een patiënt met een lumbale HNP (hernia nuclei pulposi).
Mogelijke stoornissen bij een lumbale HNP zijn bijvoorbeeld een verminderde sensibiliteit respectievelijk een parese/paralyse in het gebied van een beknelde zenuwwortel.
Mogelijke activiteitenbeperkingen zijn bijvoorbeeld problemen met lopen of problemen met het tillen/dragen van voorwerpen.
Mogelijke participatierestricties zijn bijvoorbeeld het niet meer kunnen beoefenen van sport of niet meer in staat zijn om het eigen werk (bijvoorbeeld zware lichamelijke arbeid) uit te voeren.
Voor welke rubrieken uit ‘body functions’ en ‘body structures’ van de ICF zou de patiënt – in theorie – hoogstwaarschijnlijk problemen kunnen ervaren?
PT: Stel je een 18-jarige patiënt voor met een hoge dwarslaesie ten gevolge van een verkeersongeval, die voor het ongeval volledig gezond was en zich voorbereidde op het eindexamen VWO.
b525 Defecatie
b620 Functies gerelateerd aan urinelozing
b640 Seksuele functies
b730 Spiersterkte
s120 Anatomische eigenschappen van ruggenmerg en verwante
