HC.7 - Leefomgeving, gedrag en gezondheid Flashcards
Q: Wat houdt de epidemiologische transitie in?
- Daling in sterfte gaat gepaard met een verschuiving in ziekte- en sterftepatronen.
- Sterfte aan infectieziekten wordt vervangen door chronische aandoeningen, hart- en vaatziekten en kanker.
Q: Hoe veranderen de oorzaken van ziekte en sterfte tijdens de epidemiologische transitie?
- Verschuiving van slechte sociale en fysieke omstandigheden in de omgeving naar individuele leefstijlfactoren.
- Dit gebeurt in tijden van modernisering en toenemende welvaart.
Q: In welke inkomensgroep komen risicogedragingen zoals roken, ongezonde voeding en een tekort aan lichaamsbeweging aanvankelijk het meest voor?
Deze gedragingen komen aanvankelijk het meest voor onder hogere inkomensgroepen.
Q: Wat zijn de stappen in planmatige gezondheidsvoorlichting en bevordering van gezond gedrag?
- Analyse van de volksgezondheid – Identificeren van de algemene gezondheidstoestand van de bevolking.
- Analyse van risicofactoren – Onderzoeken welke factoren bijdragen aan gezondheidsproblemen.
- Analyse van de determinanten van gedrag – Vaststellen welke gedragsfactoren invloed hebben op gezondheid.
- Ontwikkeling van interventie – Ontwerpen van strategieën om gezond gedrag te bevorderen.
- Implementatie en disseminatie van interventie – Uitvoeren en verspreiden van de interventie in de samenleving.
Q: Wat is gezondheidsvoorlichting?
Alle activiteiten die worden ondernomen om mensen op vrijwillige basis te stimuleren zich gezonder te gedragen.
Q: Wat is het Health Belief Model?
- Theorie die verklaart waarom mensen wel of niet gezond gedrag vertonen.
kernaspecten:
1. Ervaren gezondheidsdreiging (risicoperceptie): Hoe groot acht iemand het risico op een ziekte?
2. Evaluatie of gedragsverandering de dreiging kan verminderen: Is de persoon ervan overtuigd dat een verandering helpt om het risico te verlagen?
Q: Wat is de Protectie Motivatie Theorie?
Theorie gebaseerd op vergelijkbare concepten als het Health Belief Model.
- Nadruk op hoe mensen motivatie ontwikkelen om zich te beschermen tegen gezondheidsrisico’s.
- Combineert risicoperceptie met inschatting van eigen effectiviteit en mogelijke beloningen of kosten van gedragsverandering.
Q: Wat is het Beredeneerd Gedrag Model?
Theorie die gedrag verklaart op basis van intentie.
Gedragsintentie wordt bepaald door:
- Attitude ten opzichte van het gedrag: Hoe nuttig en wenselijk vindt iemand het?
- Sociale normen: Wat vinden anderen ervan?
- Waargenomen gedragscontrole: Heeft iemand het gevoel dat ze het gedrag daadwerkelijk kunnen uitvoeren?
Q: Waarom is het lastig om gezond gedrag te bevorderen?
Veel onderzoek toont aan dat korte termijn effecten op de lange termijn verdwijnen.
Q: Hoe verandert (on)gezond gedrag over de tijd?
- De prevalentie van roken daalt.
- De prevalentie van overgewicht en obesitas stijgt.
Q: Waarom komt ongezond gedrag nu vaker voor in lagere sociaaleconomische groepen?
- Lagere sociaaleconomische status wordt geassocieerd met minder toegang tot gezonde voeding, gezondheidszorg en informatie over een gezonde levensstijl.
- Stress en omgevingsfactoren spelen een rol bij het aannemen van ongezonde gewoonten.
Q: Wat is de ‘runaway’ gewichtstoenametrein van Swinburn en Egger?
- Model dat verklaart hoe obesogene omgevingen bijdragen aan gewichtstoename.
- De trein symboliseert de voortschrijdende gewichtstoename zonder effectieve rem.
Q: Welke factoren dragen bij aan de ‘runaway’ gewichtstoenametrein?
- Obesogene omgeving: Stimuleert overmatige calorie-inname en te weinig beweging.
- Movement inertia: Gebrek aan lichaamsbeweging als gewoonte.
- Mechanical dysfunction: Beperkingen in fysieke mobiliteit.
- Psychologische disfunctie: Stress en emotionele factoren die eetgedrag beïnvloeden.
- Dieting: Jojo-effect door herhaalde diëten.
- Lage sociaaleconomische status: Beperkte toegang tot gezonde voeding en minder mogelijkheden voor sport en beweging.
Q: Wat is de rol van de ‘brake wheel’ in de gewichtstoenametrein?
Remt het proces van gewichtstoename door sociale, cognitieve, persoonlijke en fysiologische factoren.
Effectieve interventies moeten deze rem versterken om obesitas te bestrijden.
Sociaalecologisch model?
Gedrag wordt beinvloed door omgeving en individuele determinanten
MAAr individuele determinanten worden ook weer door omgeving beinvloed
Wat is het ANGELO raamwerk?
ANGELO staat voor Analysis Grid for Environments Linked to Obesity.
Model dat obesogene omgeving analyseert, door te richten op 4 soorten omgevingen:
- Fysieke omgeving – Beschikbaarheid van gezond voedsel en mogelijkheden voor beweging.
- Economische omgeving – Kosten van gezond versus ongezond eten en sporten.
- Politieke omgeving – Beleidsmaatregelen en regelgeving rondom gezondheid.
- Sociaal-culturele omgeving – Normen, waarden en sociale druk rondom eten en bewegen.
Wat is de obesogene omgeving op microniveau/macroniveau?
- Fysiek: wat is beschikbaar?/infrastructuur om te wandelen
- Economisch: wat kost gezond en ongezond eten/belasting of btw
- Politiek: wat is het beleid/marketing verbod
- Sociaal-cultureel: wat zijn de lokale normen/gemeenschappelijke normen
Q: Hoe beïnvloedt de omgeving obesitas?
- Veranderingen in de omgeving spelen een belangrijke rol bij de toename van overgewicht en obesitas in de bevolking.
- Kenmerken van de omgeving bepalen gezond gedrag via individuele factoren.
- De omgeving speelt een rol bij het omzetten van intenties in daadwerkelijk gezond gedrag.
Q: Wat betekent de invloed van de omgeving op obesitas voor preventie?
- Maatregelen moeten gericht zijn op het gezonder maken van de omgeving om de volksgezondheid te verbeteren.
- Leefstijladvies (“leefstijlgeneeskunde”) heeft alleen blijvend effect als ook de omgeving gezonder wordt.
welke 3 pijlers age friendly cities?
- toegankelijke fysieke omgeving
- inclusieve sociale omgeving
- gelijkheid
Q: Wat houdt het nieuwe stadium in de epidemiologische transitie in?
- Daling van de sterfte op hogere leeftijd.
- Toename van het aantal mensen met chronische aandoeningen.
- Dit treft een steeds groter deel van de bevolking.
Q: Wat is de rol van verstedelijking in de volksgezondheid?
- 70% van de Europese bevolking woont in steden.
- Grote steden in Nederland zullen de komende jaren verder uitbreiden.
- Dit kan invloed hebben op leefomgeving, gezondheidszorg en sociale structuren.
Q: Welke focus heeft preventie bij ouderen?
De nadruk ligt op zelfredzaamheid, zodat ouderen langer zelfstandig kunnen blijven wonen en functioneren.
Q: Wat is het WHO-raamwerk voor gezond ouder worden?
Een model dat richtlijnen biedt voor publieke gezondheidsacties gedurende het ouder worden.
- Gezondheidszorg: Preventie van chronische aandoeningen, vroegdetectie en beheer van ziekten.
- Langdurige zorg: Ondersteuning van capaciteit-versterkend gedrag en waardige ouderenzorg.
- Omgeving: Creëren van een inclusieve leefomgeving die participatie en zelfstandigheid ondersteunt.
Omgeving: Creëren van een inclusieve leefomgeving die participatie en zelfstandigheid ondersteunt.
Proces waarin lichamelijke, sociale en mentale gezondheid geoptimaliseerd worden.
Doel: ouderen kunnen actief deelnemen aan de samenleving en een onafhankelijk leven leiden met een goede levenskwaliteit.
Q: Welke fysieke kenmerken bevorderen gezond ouder worden?
- Voorzieningen op wandelbare afstanden.
- Goed toegankelijk openbaar vervoer.
- Voldoende straatverlichting.
- Groenvoorzieningen voor ontspanning en beweging.
- Hoge kwaliteit van straten en infrastructuur.
Q: Hoe dragen aanpassingen in de fysieke en sociale omgeving bij aan leefstijlvriendelijke wijken?
Belangrijk onderdeel van preventiestrategieën gericht op zelfredzaamheid van ouderen.
Helpt ouderen langer zelfstandig en gezond te blijven.
Q: Wat is de rol van beleid ‘buiten het gezondheidsdomein’ bij het welzijn van ouderen?
- Draagt bij aan het welzijn van ouderen met verschillende sociaaleconomische achtergronden.
- Stimuleert inclusiviteit en toegankelijkheid in de samenleving.
Q: Wat betekent een leefstijlvriendelijke wijk voor preventie?
- “Health in all” beleid: Gezondheid moet in alle beleidsdomeinen meegenomen worden.
- Goede universele preventie voorkomt ziekte.
- Zorg-gerelateerde preventie werkt alleen effectief in een gezonde leefomgeving.