ZO.1 - Zorg dat ze niet beginnen - determinanten van roken bij jeugdigen Flashcards
Q: Wat zijn de twee belangrijkste strategieën om de prevalentie van roken te verlagen?
- Rokers helpen om te stoppen met roken.
- Voorkomen dat jongeren beginnen met roken.
Q: Wat is de minimale interventiestrategie (MIS)?
- Een methode om rokende patiënten in de huisartsenpraktijk te helpen stoppen.
- Gericht op korte, motiverende gespreksvoering.
Q: Wat zijn de vijf stappen in het model voor planmatige preventie?
- Epidemiologische analyse (analysefase).
- Analyse van gedragsdeterminanten (analysefase).
- Interventiekeuze en ontwikkeling (ontwikkelingsfase).
- Implementatie van de interventie.
- Evaluatie van de interventie.
Q: Wat is de prevalentie van roken onder jongeren in Nederland (2016)?
Totaal: 22,7% van de bevolking van 12 jaar en ouder rookt.
Jongeren 12-16 jaar: 10,6% heeft in de afgelopen 4 weken gerookt.
Jongeren 16-20 jaar: 11,1% rookt dagelijks.
Q: Welke twee fasen onderscheidt Jarvis in het starten met roken?
- Psychosociale fase: roken als symbolisch gedrag, beïnvloed door sociale omgeving.
- Farmacologische fase: nicotineafhankelijkheid neemt het over.
Q: Welke sociaal-demografische factoren zijn geassocieerd met meer roken onder jongeren?
- Jonge leeftijd bij start met roken.
- Lage sociaal-economische status (SES) van ouders.
- Opgroeien in een onvolledig gezin.
Q: Welke factoren spelen specifiek bij meisjes een rol bij het beginnen met roken?
- Reclame gericht op vrouwen.
- Bezorgdheid over gewicht.
- Positieve houding ten opzichte van roken.
Q: Wat zijn de drie deelaspecten van sociale invloed op rookgedrag?
- Subjectieve norm → groepsnormen rond roken.
- Voorbeeldgedrag → roken van ouders, broers/zussen en vrienden.
- Sociale steun → houding van ouders en vrienden tegenover roken.
Q: Wat wordt bedoeld met “peer influence” bij rookgedrag?
- De invloed van leeftijdsgenoten op rookgedrag.
- Jongeren conformeren zich aan het rookgedrag binnen hun vriendengroep.
Q: Wat zijn de vier algemene conclusies over psychologische factoren en rookgedrag?
- Stress en depressiviteit verhogen de kans op roken.
- Lage zelfwaardering maakt jongeren vatbaarder voor roken.
- Attitudes ten opzichte van roken zijn geen sterke voorspellers van gedrag.
- Persoonlijke gezondheidszorgen kunnen een beschermende factor zijn.
Q: Welke maatregelen uit de Tabakswet verminderen de beschikbaarheid van sigaretten voor jongeren?
Verhoging van accijnzen → sigaretten duurder maken.
Verbod op verkoop aan jongeren onder 18 jaar.
Q: Op welke determinanten moet een interventie tegen roken zich richten?
- Sociale normen en groepsdruk.
- Attitudes en motivatie.
- Persoonlijke norm en ervaren controle.
Q: Wat is het doel van de interventie “Smoke Free Teams”?
- Het aantal niet-rokende jeugdige sporters verhogen.
- Sportteams rookvrij maken en houden.
Q: Wat zijn de belangrijkste elementen van de interventie “Smoke Free Teams”?
- Een niet-roken contract voor sportteams.
- Persoonlijk stopadvies voor rokende sporters.
- Begeleiding door een stopcoach.
- Regelmatige CO-metingen en conditietesten.
- Materiële beloningen (bijv. T-shirts, bidons).
- Rookvrije sportmanifestatie als afsluiting.
Q: Hoe sluit de interventie “Smoke Free Teams” aan op determinanten van rookgedrag?
- Sociale invloed → groepsdruk tegen roken.
- Intentie → persoonlijk advies voor stoppers.
- Attitude → focus op fysieke voordelen van niet-roken.
Q: Waarom is de doelgroep van “Smoke Free Teams” (amateursporters) een logische keuze?
- Sporters zijn vaker gezondheidsbewust.
- Conditieverlies door roken is direct merkbaar.
- Sociale groepsdruk binnen teams kan rookstop ondersteunen.
Q: Wat zijn de sterke punten van de interventie “Smoke Free Teams”?
- Inzet van sociale groepsdruk tegen roken.
- Individuele begeleiding voor stoppers.
- Duidelijke beloningen en incentives voor niet-roken.
- Regelmatige monitoring (vragenlijsten en CO-metingen).
Q: Welke randvoorwaarden zijn nodig voor de uitvoering van “Smoke Free Teams”?
- Samenwerking met sportverenigingen voor ondersteuning en zichtbaarheid.
- Betrokkenheid van trainers en topsporters als rolmodellen.
- Financiering voor implementatie en beloningen.
Q: Wat was het resultaat van de evaluatie van “Smoke Free Teams”?
- Percentage rokers nam af in deelnemende teams.
- Percentage rokers nam toe in de controlegroep.
Q: Waarom werd “Smoke Free Teams” ondanks positieve resultaten niet landelijk geïmplementeerd?
- Behoefte aan bredere ondersteuning van sportverenigingen.
- Gebrek aan structurele financiering.
- Niet alle sporters of verenigingen stonden open voor deelname.
Q: Welke onderdelen van “Smoke Free Teams” dragen bij aan gedragsbehoud?
- Publieke commitment via ondertekening van het niet-roken contract.
- Sociale steun van trainers en medesporters.
- Monitoring en herhaalde metingen om terugval te voorkomen.
Q: Wat is de epidemiologische analyse in het model voor planmatige preventie?
Eerste stap in het ontwikkelen van een interventie.
Onderzoekt de omvang van een gezondheidsprobleem en welke groepen het treft.
Welke fase valt epidemiologische analyse
Analysefase
Q: Wat is de analyse van gedragsdeterminanten in het model voor planmatige preventie?
Onderzoekt waarom mensen bepaald gedrag vertonen.
Identificeert factoren die gedrag beïnvloeden:
- Psychologische factoren (motivatie, attitude, zelfvertrouwen).
- Sociale factoren (vrienden, familie, cultuur).
- Omgevingsfactoren (prijs, beschikbaarheid, wetgeving).
Welke fase valt analyse van gedragsdeterminanten
analyse fase
Q: Wat houdt interventiekeuze en -ontwikkeling in binnen het model voor planmatige preventie?
Ontwerpen van een interventie op basis van de determinantenanalyse.
Kiezen van effectieve strategieën (bijv. educatie, coaching, wetgeving).
Welke fase valt interventiekeuze en -ontwikkeling
ontwikkelingsfase
Q: Wat houdt implementatie van de interventie in?
De interventie wordt in de praktijk uitgevoerd.
Welke fase implementatie van de interventie
Q: Wat houdt de evaluatie van een interventie in?
Onderzoekt of de interventie effectief is.
Vergelijking met een controlegroep zonder interventie.
Welke fase evaluatie
Q: Wat zijn de vijf stappen van het model voor planmatige preventie?
- Epidemiologische analyse → Hoe groot is het probleem en wie loopt risico?
- Analyse van gedragsdeterminanten → Waarom vertonen mensen dit gedrag?
- Interventiekeuze en -ontwikkeling → Welke strategie werkt het beste?
- Implementatie → Hoe voeren we de interventie uit?
- Evaluatie → Werkt de interventie en is deze effectief?
Verschil epidemiologische analyse (analysefase) en analyse van de (gedrags)determinanten (analysefase)
Epidemiologische analyse: Bepaalt wie, hoeveel en waar een gezondheidsprobleem voorkomt (prevalentie, risicogroepen).
Analyse van gedragsdeterminanten: Onderzoekt waarom mensen bepaald gedrag vertonen (psychologische, sociale, omgevingsfactoren).