HC.4 - Rose en preventie paradox Flashcards
Wat is de preventieparadox van Geoffrey Rose?
De schijnbare tegenstelling dat preventieve maatregelen op populatieniveau een grote gezondheidswinst opleveren, maar relatief weinig voor elk individu in die populatie.
Wat houdt Rose’s paradigma in?
- Individuele benadering: zoekt naar oorzaken van ziekte bij individuen en richt zich op hoog-risico personen.
- Populatiebenadering: zoekt naar oorzaken van incidentie in een populatie en probeert die voor iedereen te verminderen.
Welke strategieën bestaan er binnen het preventiebeleid?
- Populatiebenadering: gericht op de hele populatie, kleine verschuiving in risicofactoren leidt tot grote gezondheidswinst.
- Hoog-risico benadering: gericht op individuen met het hoogste risico, preventieve maatregelen om hen te beschermen.
Wat is het relatieve risico (RR)?
Het risico op sterfte door hart- en vaatziekten (HVZ) in een blootgestelde groep gedeeld door het risico in een niet-blootgestelde groep.
risico op X in blootgestelde groep / risico op X in niet-blootgestelde groep
Wat is de attributieve fractie (AF)?
Het percentage van sterfte door HVZ in een blootgestelde groep dat direct te wijten is aan de blootstelling zelf.
Berekening: AF = (RR - 1) / RR.
Welke stappen bevat Rose’s paradigma?
- Verband tussen blootstelling en respons bepalen.
- Relatief risico (RR) en attributieve fractie (AF) berekenen.
- Verdeling van blootstelling in de populatie vaststellen.
- Sterfte door HVZ per categorie berekenen.
- Aantal doden door verhoogd cholesterol berekenen.
- Totale bijdrage van verhoogd cholesterol aan oversterfte bepalen.
Wat betekent de populatiebenadering in preventiebeleid?
Als een risicofactor gradueel stijgt met blootstelling en veel voorkomt in de populatie, draagt een kleine risicogroep meer bij aan de totale ziektelast. Daarom is het effectiever om de hele populatie aan te pakken dan alleen hoog-risicogroepen.
Wat zijn voorbeelden van situaties waarin Rose’s paradigma toepasbaar is?
- Obesitas
- Gebrek aan beweging
- Voedingsfactoren zoals suiker-, zout- en vetinname
Wat zijn de drie vormen van preventie?
- Primaire preventie: Voorkomen van ziekte door onderliggende oorzaken weg te nemen (bv. rookverbod, autogordels).
- Secundaire preventie: Vroegtijdige opsporing en behandeling van ziekte (bv. borstkankerscreening).
- Tertiaire preventie: Voorkomen van complicaties en beperkingen bij patiënten met een ziekte (bv. revalidatie na hartfalen).
Wat is het verschil tussen gezondheidsbescherming, gezondheidsbevordering en ziektepreventie?
- Gezondheidsbescherming: Verminderen van blootstelling aan risicofactoren (bv. rookverbod, riolering).
- Gezondheidsbevordering: Stimuleren van gezond gedrag (bv. lesprogramma’s, campagnes).
- Ziektepreventie: Voorkomen van specifieke ziekten (bv. vaccinatieprogramma’s).
Wat zijn de vier niveaus van preventie op basis van doelgroep?
- Universele preventie: Gericht op de algemene bevolking (bv. autogordels, vaccinatie).
- Selectieve preventie: Gericht op risicogroepen (bv. neonatale screening, statines).
- Geïndiceerde preventie: Gericht op individuen met beginnende klachten (bv. slaapprobleemtraining).
- Zorggerelateerde preventie: Gericht op individuen met een ziekte (bv. beweegprogramma’s bij diabetes).
Wat is de conclusie van Rose’s paradigma voor preventiebeleid?
Preventiebeleid moet zich niet alleen richten op hoog-risico groepen, maar vooral op kleine verschuivingen in de populatie om een grote gezondheidswinst te realiseren.
De doorbraak-gedachte van Geoffrey Rose:
- De grootste gezondheidswinst in de populatie is te boeken in de
groep met een matig verhoogd risico op sterfte - Ergo, preventiebeleid dat een kleine verschuiving in de verdeling
van de risicofactor richting gezonde mensen realiseert, kan veel
effectiever zijn dan een preventiebeleid dat zich alleen richt op
de mensen met het hoogste risico
(Dus: populatie-aanpak ipv hoog-risico benadering)
Wanneer is Rose’s paradigma van toepassing?
De volgende voowaarden zijn belangrijk:
1. Als het risico op ziekte gradueel stijgt met toenemende blootstelling, en
2. lage niveaus van blootstelling zeer veel voorkomen in de populatie, dan
3. zullen personen met een klein risico meer bijdragen aan de ziektelast, dus
4. ligt dan de populatiebenadering in preventiebeleid meer voor de hand.
Concrete voorbeelden:
- Obesitas
- Gebrek aan bewegen
- Voeding (suiker, zout, vet)
Drie indelingscriteria: Ziekte, Aangrijpingspunt of Doelgroep