Zelfstudie fysiologie vrouwelijk urogentiaal systeem Flashcards
Wanneer spreken we van vroegtijdige overgang?
< 40 jaar.
Hoe definieer je de overgang?
de periode van een veranderd menstruatiepatroon en de eerste menstruatievrije jaren waarin een vrouw symptomen en klachten kan ervaren die een relatie hebben met een veranderde ovariële functie.
Hoe definieer je de menopauze?
De laatste menstruatie in het leven van een vrouw. Het tijdstip van de menopauze wordt retroperspectief bepaald na een jaar amenorroe (afwezigheid menstruele perioden).
Wat is de gemiddelde leeftijd waarop autochtone vrouwen in NL de overgang bereiken?
50-51 jaar.
Stelling: voordat de menstruaties veranderen, stijgt het follikelstimulerend hormoon FSH als teken van ovariële veroudering.
waar
Stelling: door veroudering verdwijnen nagenoeg alle follikels uit de ovaria en neemt de kwaliteit van de nog resterende follikels af. Uiteindelijk reageren deze follikels niet meer op de gonadotrope hormonen en stopt de folliculaire rijping.
waar
Tijdens de perimenopauze stijgt het FSH verder en kunnen er zowel ovulatoire als anovulatoire cycli optreden. Wat is een anovulatoire cyclus?
bij anovulatoire cycli produceren de follikels onvoldoende oestradiol om een ovulatie te induceren, ondanks stimulatie door een verhoogd FSH.
Hoe herken je een zogenaamde opvlieger?
is een spontane aanval van perifere vasodilatatie, samengaand met een gevoel van hitte, blozen en (hevig) transpireren, een toegenomen hartslag en rillingen.
Tijdens/na de menopauze dalen de oestrogeenspiegels. Wat heeft dit tot gevolg m.b.t het slijmvlies van de vagina?
het slijmvlies wordt dunner en bleker, soms zijn er petechiën (puntbloedingen). Er is minder glycogeen beschikbaar voor de vaginale melkzuur producerende lactobacillen, waardoor deze in aantal afnemen.
Daling van het melkzuur maakt het milieu in de vagina basisch, waardoor gemakkelijk overgroei van andere bacteriën kan ontstaan. Lagere oestrogeenspiegels veroorzaken ook daling in de vaginale doorbloeding, verminderde lubricatie en weefselveranderingen.
Hoe lang duurt de gemiddelde peri-menopauze (periode voor de menopauze, waarin de menstruaties veranderen, tot een jaar na de laatste menstruatie)?
duurt gemiddeld 4 tot 6 jaar. vrouwen kunnen echter ook na een korte periode van onregelmatige cycli de menopauze bereiken.
Welke factoren hebben invloed op de menopauze?
genetica, ras, roken en hysterectomie (verwijdering van de baarmoeder)
Wat gebeurd er fysiologisch in de late reproductieve fase?
door een daling van het aantal eicellen gaat het serum inhibine B dalen, daardoor stijgt het FSH licht, blijft oestradiol gelijk, in de luteale fase daalt het progesteron licht en verkort de folliculaire fase.
Kenmerkend aan de menopauze zijn de lage oestrogeen niveaus. Echter is de menopauze niet altijd hypo-oestrogeen. Hoe kan dit?
de ovaria produceren nog steeds steroïden.
Wat is het verschil tussen oestrogeen en oestradiol?
oestrogeen is een overkoepelende term voor drie verschillende/belangrijke hormonen die daar in zitten waarbij we het meest hebben over oestradiol in vruchtbare leeftijd. Termen worden vaak door elkaar gehaald. Oestradiol vooral in zwangere vrouwen, oestron vooral in de menopauze.
Waar heeft oestradiol naast zijn rol in de menstruatiecyclus ook een grote rol bij?
bij borstgroei/borstweefsel ontwikkeling, daarom voorzichtig bij vrouwen met borstkanker geschiedenis.