celbiologie 6 Flashcards

1
Q

Wanneer spreken we van een stamcel? (2)

A

als er aan twee eisen worden voldaan door een cel:

  1. de cel moet zichzelf kunnen vernieuwen
  2. de cel moet in staat zijn te differentiëren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen stamcellen en lichaamscellen?

A

Normale lichaamscellen hebben een limiet qua celcycli, ze kunnen ongeveer 40-60 maal een celcycli doorlopen, er is sprake van terminale differentiatie. Oftewel de cel kan niet meer verder differentiëren. Bij veroudering gaat een normale cel in apoptose.

Stamcellen hebben daarentegen de mogelijkheid zich te vernieuwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de rol van telomerase in celdeling?

A

Een belangrijk proces bij celdeling was het geheel kopiëren van het genetisch materiaal in de cel. Een belangrijke rol is hier weggelegd voor telomerase.

De telomeren vormen de uiteinde van een chromosoom. Hier bevindt zich DNA wat niet coderend is. Telomerase is het enzym welke kan binden met een bepaalde sequentie welke ervoor zorgt dat een stuk DNA verlengd wordt zodat ook het hele telomeer gekopieerd wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarin zijn stamcellen te verdelen?

A

op basis van de mogelijkheden tot differentiëren, we verdelen ze in:

  1. Totipotent, mogelijkheid tot differentiëren naar alle weefsels, incl. extra embryonaal weefsel (bv placenta).
  2. Pluripotent; mogelijkheid tot differentiëren naar alle weefsels van alle embryonale kiemlagen excl. extra embryonaal weefsel.
  3. Multipotent; kunnen enkel differentiëren tot cellen uit één bepaalde kiemlaag.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is stamcel differentiatie?

A

de overgang van een stamcel naar een volgende stamcel (met minder mogelijkheden) of naar een weefselspecifieke cel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is stamcel dedifferentiatie?

A

Dedifferentiatie is het proces waarin een gedifferentieerde cel middels modificatie terug kan keren in de staat van een multipotente stamcel. Dit komt in de natuur niet voor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is stamcel redifferentiatie?

A

Overgang van een gedifferentieerde cel naar een andere gedifferentieerde cel waarbij de cel eerst teruggaat naar een toestand van een voorloper.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is stamcel transdifferentiatie?

A

Directe overgang van een gedifferentieerde cel naar een andere gedifferentieerde cel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke soorten stamcellen kunnen we onderscheiden? (3)

A
  1. embryonaal
  2. adult
  3. induced
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn embryonale stamcellen?

A

Embryonale stamcellen vinden we alleen in de blastocyst. Het zijn ook wel de cellen die de inner cell mass (hier groeit embryo uit) van een blastocyst vormen.

Om embryonale stamcellen te verkrijgen dient IVF toegepast te worden. Oftewel het kweken van blastocysten om uiteindelijk de inner mass te kunnen verwijderen.

Embryonale stamcellen zijn pluripotent. Ze kunnen nog uitgroeien tot elk soort cel uit één van de 3 kiemlagen (ectoderm, mesoderm en endoderm).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn adulte stamcellen?

A

Zijn de stamcellen die voorkomen in volwassenen. Deze cellen zijn verantwoordelijk voor zelfvernieuwing van weefsel en bevinden zich in gedifferentieerd weefsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar bevinden stamcellen zich vaak?

A

In een stamcelniche. Dit is een bepaalde plek in het weefsel van waaruit ze delen tot stamcellen en voorloper/progenitorcellen (al iets specifieker dan stamcel). Vanuit een stamcelniche vindt zowel asymmetrische als symmetrische celdeling plaats.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is asymmetrische en symmetrische verdeling?

A

Asymmetrische celdeling houdt in dat een cel deelt tot twee verschillende cellen. Bijvoorbeeld tot een stamcel en een voorloper cel.

Vanuit voorlopercellen treedt symmetrische celdeling op. Progenitorcellen delen alleen tot een volgende generatie progenitorcellen.

eigenlijk kunnen dus alleen stamcellen asymmetrisch delen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar komen adulte stamcellen voor?

A
  1. de huid, gelegen op lamina basalis, vormen onderste laag huid, vanaf hier deling en verschuiving naar boven waarbij differentiatie plaatsvind en vermogen tot deling verloren gaat. Cellen in het epidermis zijn dode cellen en hebben geen vermogen meer tot deling of differentiatie. Het vermogen om te differentiëren is dus heel plaats afhankelijk in de huid.
  2. het beenmerg, vanuit het beenmerg vindt deling plaats naar voorlopercellen welke zich differentiëren tot de immuun cellen en de bloedcellen.
  3. microvilli in de darm, onder in de microvilli bevinden zich stamcellen. Vanuit hier differentiëren er cellen naar boven toe die de uiteinden van de microvilli gaan vormen. Ook hierbij, is er net als bij de huid, een gradatie in cellen. Bovenaan bevinden zich cellen die geen mogelijkheid meer hebben tot delen. In het midden zitten de delende voorlopercellen en onderin de stamcellen welke dus ook zichzelf vernieuwen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn induced stamcellen?

A

Shinya Yamanaka ontdekte dat gedifferentieerde cellen te herprogammeren zijn naar pluripotente stamcellen. Het voordeel is dat er dus gewoon cellen gebruikt kunnen worden uit volwassenen en dat het kweken van embryo’s niet meer nodig is. Dit levert op medisch-ethische gebied verlichting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Voor de herprogrammering van gedifferentieerde cellen wordt gebruikt gemaakt van verschillende genen, wat zijn de belangrijkste hiervan? (4)

A
  1. Oct3/4
  2. Sox2
  3. Klf4
  4. c-myc, in het begin vooral huiverig voor deze want dit gen zet aan tot tumorgenese.

Er zijn verschillende manieren om deze genen in te brengen. De meest gebruikte is viraal. Er zijn ook mogelijkheden voor het gebruik van plasmiden, chemische vervangers en microRNA’s.

17
Q

Van welke type donorcellen werd op het begin gebruikt gemaakt om induced stamcellen te maken? (3)

A
  1. huidfibroblasten, via biopt
  2. bloedcellen, via bloedmonster
  3. nierepitheelcellen, via urine monster

van invasief naar minder invasief dus.

18
Q

Wat is een risico bij het herprogammeren van de gedifferentieerde cellen?

A

Teratoom-vorming. Dit zijn tumoren die weefsels bevatten uit alle drie de kiemlagen.

19
Q

In welke domeinen zijn de toepassingen van stamcellen onder te verdelen? (2)

A
  1. klinisch, denk hierbij aan stamceltransplantatie en tissue engineering/regeneratieve methoden.
  2. biomedisch/farmacologisch, ziektemodellen en medicijnonderzoek.