Epidemiologie M7 Flashcards
Wat zijn de verschillende benaderingen van ziekte? (3)
- Disease (ik ben ziek), ongezondheid op organisch niveau.
- Ilness (ik voel me ziek), ongezondheid op het niveau van het individu.
- Sickness (ik gedraag me ziek), ongezondheid op sociaal niveau.
Definieer de standaard epidemiologische breuk.
totaal aantal zieken / totaal aantal personen in de populatie –> geeft frequentie (proportie) in samenleving weer.
Definieer prevalentie.
Prevalentie heeft betrekking op het aantal personen dat op een bepaald moment ziek is. (momentopname)
totaal aantal zieken op een bepaald moment in een bepaalde periode / totaal aantal mensen in de populatie waaruit deze zieken afkomstig zijn.
Definieer incidentie.
Incidentie heeft betrekking op het aantal mensen dat ziek wordt in een bepaalde periode. Wordt bestudeerd bij populaties waarbij alle kandidaten in principe “at risk” zijn.
totaal aantal nieuwe zieken in een bepaalde periode / totaal aantal mensen in de populatie waaruit deze zieken afkomstig zijn.
Welke twee types van populaties zijn er?
- Cohort: gesloten populatie. Lidmaatschap hangt samen met specifieke gebeurtenis en is van onbepaalde duur. Tijdstip t0 kan anders zijn voor de leden. De populatie blijft hetzelfde waardoor de eigenschappen (leeftijd, omvang bij overlijden) veranderen.
voorbeeld: alle werknemers die in een bepaald jaar bij een bepaalde werkgever werkten. - Dynamische populatie: open populatie. Lidmaatschap hangt samen met specifieke toestand en eindigt zodra een individu niet meer in deze toestand verkeert. Lidmaatschap daarom van variabele duur. Kenmerken van dynamische populatie veranderen niet.
voorbeeld: inwoners van een stad.
Hoe kunnen bij beide populaties problemen optreden m.b.t verzameling van gewenste informatie?
(ongewenste) loss to follow-up, kan bijvoorbeeld door verhuizen of weigeren verdere deelname.
Hoe eindigt op reguliere wijze de de follow-up van leden in beide populaties? (3)
- Overlijden
- Het optreden van de bestudeerde gezondheidsuitkomst.
- Het einde van de gegevensverzameling voor de desbetreffende studie.
(4 - alleen bij dynamische populatie). Het eindigen van de toestand die het lidmaatschap definieert.
Welke prevalentie vormen zijn er nog meer naast puntprevalentie? (2)
- lifetimeprevalentie, of een bepaalde toestand bij iemand tot op dat moment ooit aanwezig is geweest.
voorbeeld: het percentage van het aantal werknemers van een bedrijf dat ooit een bedrijfsongeval had bij het bereiken van de pensioenleeftijd. - periodeprevalentie, het deel van de populatie dat de desbetreffende ziekte heeft gehad in een bepaalde periode. In geval van dynamische populatie moet eerst het gemiddelde van de populatie in de periode berekend worden.
totaal aantal zieken in bepaalde periode / gemiddelde van de totale populatie aan het begin en einde van de periode
Wat kun je vertellen over prevalente gevallen ?
vormen een geselecteerde groep, zij hebben de aandoening tot dusver overleefd, maar zijn (nog) niet genezen. Zijn minder geschikt voor het doen van onderzoek naar de oorzaken van ziekten. Voor het bepalen van de behoefte aan zorg en het beslag op beschikbare middelen zijn prevalentiecijfers wel geschikt.
Hoe kan de prevalentie geschat worden wanneer deze laag is (<10%) en er sprake is van “steady state” (constante prevalentie)/
aan de hand van de incidentiedichtheid (ID) en de gemiddelde ziekteduur (T).
P = ID * T
Hoe kan de prevalentie geschat worden voor hoge prevalenties?
P = (ID * T) / 1 + (ID * T)
Welke soorten incidentie zijn er? (2)
- Cumulatieve incidentie, het deel van de leden van het cohort (op t0) dat gedurende de follow-up de aandoening krijgt. Op tijdstip t0 zijn de leden van het cohort “at risk”. Wordt vaak als frequentie maat in langlopende cohorten gebruikt.
totaal aantal nieuwe zieken in een bepaalde periode / totaal aantal personen in de populatie aan het begin van deze periode
- Incidentiedichtheid, ook een maat voor het aantal nieuwe gevallen, maar hier worden de persoonsjaren meegenomen.
totaal aantal nieuwe zieken in een bepaalde periode / totaal aantal geobserveerde persoonsjaren at risk gedurende deze periode
wat kun je vertellen over het sterftecijfer?
sterfte (mortaliteit) = de incidentie van overlijden. Er wordt vrijwel altijd gekozen voor een formulering in termen van cumulatieve incidentie.
totaal aantal sterfgevallen in een bepaalde periode / totaal aantal personen waaruit deze sterfgevallen afkomstig zijn aan het begin van de periode
Wat zijn bruto sterftecijfers?
Bruto sterftecijfers, beschrijft het aantal overledene gedurende een bepaalde periode (meestal 1 jaar) in een bepaalde populatie. Dit getal wordt vaak uitgedrukt per 100.000 mensen.
Wat zijn leeftijdsspecifieke sterftecijfers?
Leeftijdsspecifieke sterfte, worden ook uitgedrukt in het aantal overledenen over een bepaalde periode per 100.000 mensen, maar dan onderverdeeld in leeftijdscategorieën.
Wat zijn oorzaak specifieke sterftecijfers?
Oorzaak specifieke sterfte, bijvoorbeeld kankersterfte of sterfte ten gevolge van ongevallen op de openbare weg. Doodsoorzaak zal niet altijd duidelijk zijn en zal dan gekozen moeten worden (kan zijn dat het iets anders was).
Wat zijn letaliteitspercentage cijfers?
Letaliteitspercentage, de proportie van de incidente patiënten met een bepaalde aandoening die ten gevolge van die aandoening overlijdt in een bepaalde periode. Deze maat weerspiegelt de ernst van de aandoening en de effectiviteit van de geboden zorg. Niet altijd goed te interpreteren omdat periode niet altijd geëxpliceerd wordt.
totaal aantal sterf gevallen door bepaalde ziekte / totaal aantal incidente patiënten met deze ziekte
Wat is het proportioneel sterftecijfer?
Het deel van alle sterfgevallen in een populatie dat het gevolg is van een bepaalde aandoening. Kan ook uitgedrukt worden t.o.v groepen, bijvoorbeeld: proportionele kankersterfte (prostaat t.o.v alle sterfgevallen door kanker)
totaal aantal sterfgevallen door een bepaalde aandoening / totaal aantal sterfgevallen in de populatie
Definieer het levensverwachting cijfer.
wordt meestal weergegeven als het aantal gemiddeld te verwachten levensjaren bij de geboorte. Hierbij wordt uitgegaan van de leeftijdsspecifieke sterftecijfers zoals die gelden op het moment van geboorte.
Definieer de overlevingskansen cijfers.
het complement van het letaliteitspercentage; de proportie van de patiënten met een bepaalde aandoening die na een zekere periode nog in leven is.
Wat zijn de maten voor de kwaliteit van leven? (3)
- QALY’s (quality-adjusted life-years); een utiliteit van 0,75 impliceert dat men 4 levensjaren uitwisselbaar acht voor 3 levensjaren in volledige gezondheid.
- DALY’s (disability-adjusted life-years); geven het aantal jaren dat iemand verliest door ziekte. Dit is een optelsom van het aantal jaren verloren door vroegtijdige sterfte en de gezonde jaren die verloren gaan door te leven met een ziekte. 4 aspecten worden in deze maat meegenomen: het aantal mensen dat aan de ziekte lijdt, de ernst van de ziekte, de sterfte eraan en de leeftijd waarop sterfte optreed.
- Gezonde levensverwachting, het gemiddeld aantal levensjaren dat mensen mogen verwachten “in goede gezondheid”. Combineert levensverwachting en kwaliteit van leven in 1 getal.
Wat is het verschil tussen continue maten en dichotome maten?
dichotome maten (gemiddelde van de betreffende variabele)= ziek vs. niet ziek, hypertensie ja/nee
continue maten: bloeddruk, longfunctie etc. worden continue gemeten. Bloeddruk is bv 120/80.
Wat zijn voorbeelden van centrale maten? (3)
- het gemiddelde, som van alle meetuikomsten gedeeld door het aantal metingen.
- de mediaan, de waarde waar 50% van de meetuikomsten boven en 50% onder ligt.
- de modus, de meetwaarde die het vaakst voorkomt.
Wat zijn voorbeelden van spreidingsmaten? (3)
- de standaarddeviatie (SD) van de gemiddelde meetwaarde: de absolute waarde van het gemiddelde verschil tussen de individuele meetuikomsten en de gemiddelde waarde van de meetuitkomsten.
- De interpercentielspreiding: een zone gemarkeerd door 2 meetuitkomsten, waarvan binnen een bepaald percentage van de waarnemingen valt.
- De range: de afstand tussen de hoogste en laagste meetwaarde.