WC11 - Bacteriële respiratoire aandoeningen Flashcards

1
Q

Een van de aannames die door de klant wordt gedaan is dat de aanwezigheid van de hoest indicatief is voor kennelhoest bij de hond.
Wat is het kennelhoest complex en welke pathogenen spelen hierbij een rol?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kun je zeggen welke pathogeen bij Ziezo het meest waarschijnlijke is op basis van de symptomen?

A

Nee dat is niet met zekerheid te zeggen, want verschillende agentia kunnen een rol spelen met vergelijkbare verschijnselen. Je moet dus ook aanvullende diagnostiek doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
A

Nee, het dier kan een asymptomatische drager zijn. Ook kan je met een neusswab niet 100% zeker zijn dat hetgeen wat uit de test komt ook daadwerkelijk het pathogeen is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
A

Ja, maar dit is onopvallend omdat B. bronchiseptica als primair pathogeen wordt beschreven (=pathogeen dat altijd symptomen veroorzaakt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

In welke twee soorten kun je kennelhoest opdelen?

A

Gecompliceerde en ongecompliceerde kennelhoest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de klinische verschijnselen van ongecompliceerde kennelhoest?

A
  • Hoesten (droge hoest + kokhalzen)
  • Braken
  • Neusuitvloeiing (alleen voorste luchtwegen)
    Alleen de voorste luchtwegen zijn betrokken, dus geen koorts en algemeen ziek zijn. Het is zelflimiterend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de klinische verschijnselen van gecompliceerde kennelhoest?

A
  • Uitgebreidere infectie
  • Koorts
  • Sloom
  • Benauwd
  • Pneumonie
  • Rhonci
    De infectie is hier tot in de diepere luchtwegen doorgedrongen (pneumonie). Je hebt hier antibiotica voor nodig.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom verloopt de infectie met kennelhoest bij een aantal dieren ernstiger?

A

YOPI’s: young, old, pregnant en immunodeficient
Ook virulentiefactoren kunnen een rol spelen (secundaire infecties)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Zou je voor de behandeling van een hond met ongecompliceerde kennelhoest gebruik maken van antibiotica?

A

Nee, bij een ongecompliceerde kennelhoest niet, omdat deze vorm zelflimiterend is. Soms worden er wel ondersteunende middelen toegediend voor het hoesten, maar niks curatiefs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer heeft het toedienen van antibiotica wel zin bij kennelhoest?

A

Bij gecompliceerde kennelhoest, waarbij de ziekte ook daadwerkelijk is veroorzaakt door een bacterie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De eigenaresse merkt op dat het wel heel frappant is dat de hond ziek wordt op het moment dat zij van haar vakantie is teruggekomen. Wat is hiervoor de verklaring?

A

De hond heeft in een asiel of kennel gezeten, en door zo veel honden op een klein oppervlak te houden verhoog je de infectiedruk, en dus de kans op een infectie voor de hond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kan kennelhoest in het vervolg worden voorkomen?

A

Door te vaccineren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke vormen van vaccinaties tegen kennelhoest zijn er?

A

Nasaal en subcutaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de kenmerken van een nasale vaccinatie voor kennelhoest?

A
  • Effectiever
  • Werkt sneller en langer
  • Geen interferentie met maternale antilichamen
  • Wellicht lichte verschijnselen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de kenmerken van een subcutaan vaccinatie voor kennelhoest?

A
  • Gebruiksgemakkelijker
  • Beter voor diepere luchtwegen
  • Minder voor voorste luchtwegen
  • Geen verschijnselen van ziekte
17
Q

Heeft elk hoestend kalf direct een longontsteking? Welke klinische symptomen zijn indicatief voor de aanwezigheid van een longontsteking?

A

Nee
- (Gemengde) dyspneu (bij problemen met uitademen vaak abdominaal ademen ‘flankenslag’, bij inademen neusvleugelen)
- Neusuitvloei
- Afwijkende longgeluiden
- Koorts
- Sloom
- Hoest

18
Q

Hoe wordt het geheel van respiratoire aandoeningen bij kalveren ook wel omschreven?

A

BRD (bovine respiratory disease complex)

19
Q
A
20
Q

Welke routes van besmetting zijn mogelijk bij BRD?

A

Inhalatie van het pathogeen (erogeen), systemisch (hematogeen, vanuit een ander ontstekingsproces)

21
Q

Welke verschillende typen pneumonieën zijn er mogelijk?

A
  • Bronchopneumonie
  • Interstitiële pneumonie
  • Embolische pneumonie
  • Granulomateuze pneumonie
  • Pleuropneumonie
22
Q

Hoe worden de verschillende pneumonieën verspreid?

A
23
Q

Wat is een slecht klimaat en hoe kan het een risicofactor zijn voor het ontstaan van een longontsteking bij kalveren?

A

Hoge concentraties ammoniak, fijnstof en/of endotoxines door inadequate of onvoldoende ventilatie.
Het mucocillair afweersysteem gaat hierdoor minder functioneren waardoor dieren gevoeliger worden voor respiratoire infecties

24
Q

Hoe kan stress een risicofactor zijn voor het ontstaan van een longontsteking?

A

Door de immunosuppressieve effecten van stress die bijv. door transport spenen of onthoorning ontstaan

25
Q
A

Het zijn prooidieren, dus ze laten in het wild niet zien dat ze zwak zijn. Het is nuttig om geen klinische symptomen te laten zien

26
Q

Hoe kun je een longontsteking zichtbaar maken?

A

D.m.v. echografie van de thorax

27
Q

Welke echo is van een gezond kalf en welke van een kalf met een longontsteking?

A

A is gezond en B heeft een longontsteking.
B is echodense, dus er wordt veel wit zichtbaar. Dit heet consolidatie in de longen
Bij A zie je reverberatie artefacten (weerkaatasen pleuralijn/lucht houdend weefsel)

28
Q

Is een gerichte (antimicrobiële) behandeling op basis van echobeelden mogelijk?

A

Nee, want je kan met een echo niet voorspellen wat de ziekteverwekker is. Je kunt hiervoor een BAL gebruiken (bronchoscopie met spoeling)

29
Q

Welke vormen van beeldvorming kun je gebruiken voor de voorste luchtwegen?

A
  • Keelinspectie
  • Rhinoscopie
  • Laryngoscopie
30
Q

Welke vormen van beeldvorming kun je gebruiken voor de diepere luchtwegen?

A
  • Endoscopie
  • Röntgenfoto
  • Echografie
31
Q

Welke vormen van monstername kun je gebruiken voor de voorste luchtwegen?

A
  • Nasale swab
  • Nasopharyngealeswab
  • (Transtracheaalaspiraat)
32
Q

Welke vormen van monstername kun je gebruiken voor de diepere luchtwegen?

A
  • Transtracheaalaspiraat (TTA)
  • Broncho-alveolairelavage (spoeling)