HC08 - Fysiologie elektrische hartcyclus Flashcards

1
Q

Wat is de volgorde van het elektrische signaal vanuit de sinusknoop naar de hartspiercellen?

A
  • Sinusknoop
  • Atriale spier
  • AV-knoop
  • Bundel van His
  • Linker/rechter bundeltak
  • Purkinje vezels
  • Ventriculaire spier
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat voor twee soorten actiepotentialen kun je onderscheiden binnen het hart?

A

Actiepotentialen zonder (geel en blauw) en met plateaufase (groen, oranje, rood, paars, grijs)
De actiepotentialen zonder plateaufase zijn blauw en geel en dus de sinus en AV-knoop.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de membraanpotentiaal in rust van de sinusknoop?

A

-60 mV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de drempelwaarde van de sinusknoop om een actiepotentiaal te genereren?

A

-40 mV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe bereikt de sinusknoop zijn drempelwaarde?

A

Tijdens de diastole zorgt de sinusknoop er zelf voor (dus zonder signalen van buitenaf) dat het membraanpotentiaal minder negatief wordt en zo de drempelwaarde bereikt. Dit heet het pacemaker potentiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke kanalen gaan er open en dicht tijdens het actiepotentiaal van de sinusknoop en welke ionen gaan daardoor naar binnen of buiten?

A
  • Bij -60 mV zijn de K+ kanalen dicht, en gaan de funny channels open. Hierdoor komt natrium naar binnen.
  • Net voor het bereiken van de drempelwaarde gaan de funny channels dicht en openen de calcium kanalen waardoor calcium naar binnen komt
  • Door de binnenstromende calcium gaan er steeds meer calcium kanalen open en zo ontstaat de piek
  • Op de top gaan calcium kanalen dicht en kalium kanalen open, waardoor kalium uitstroomt en zorgt voor repolarisatie
  • Bij het rustpotentiaal gaan de kalium kanalen dan weer dicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom heten funny channels zo?

A

Ze hebben een omgekeerde gevoeligheid.
Normale ionkanalen gaan open bij depolarisatie, terwijl de ionkanalen juist open gaan bij hyperpolarisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe kan de actiepotentiaal uit de sinusknoop zich verspreiden?

A

Cardiomyocyten rond de sinusknoop worden geëxciteerd via gap-juncties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe ziet de actiepotentiaal van een hartspiercel in een atrium er uit?

A

Door het openen van de calcium kanalen ontstaat de plateau-fase.
Door het sluiten van de calcium kanalen stopt de plateau-fase en gaat de cel d.m.v. langzame kalium kanalen weer repolariseren
Zonder de calcium kanaaltjes zou het er hetzelfde uitzien als bij een pacemaker potentiaal (sinusknoop)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom is de plateau fase zo handig in het hart?

A

Tijdens de plateau fase treedt calcium-geïnduceerde calcium afgifte op. Op deze manier is de actiepotentiaal direct verantwoordelijk voor de systole.
Dit heet excitatie-contractie koppeling.
(Dit geldt voor de atria en de ventrikels)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Tussen het contraheren van de atria en de ventrikels zit een soort mini pauze. Zie je dat ook terug bij de actiepotentialen van de knopen en weefsels van het hart?

A

Ja, dat is de afstand tussen de verticale lijn van de gele en de oranje grafiek.
In deze periode krijgen de atria de tijd om goed te contraheren en het bloed naar de ventrikels te pompen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de verklaring voor de vertraging tussen het actiepotentiaal van de AV-knoop en die van de bundel van His?

A

De depolarisatie verloopt niet zo steil en dus niet zo snel. Hierdoor duurt het lang voordat het actiepotentiaal van cel naar cel wordt doorgegeven (minder lading dat door de gap junctions gaat)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom bepaalt de sinusknoop de hartfrequentie, en niet de AV-knoop?

A

De sinusknoop is telkens sneller dan de AV-knoop. De sinusknoop bereikt eerder de drempelwaarde doordat de pacemakerpotentiaal steiler is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

In welke gevallen komt het voor de de AV-knoop wel het ritme bepaalt?

A

Als je een complete sinusblock hebt (hartritmestoornis). De sinusknoop valt dan uit, en de AV-knoop neemt het dan over

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het nadeel als de AV-knoop de sinusknoop moet overnemen?

A

De vulling van de atria doet er niet meer toe, want de atria kunnen niet meer contraheren, en je hebt een hele lage hartfrequentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat gebeurt er met het signaal na de vertraging in de AV-knoop?

A

Het wordt daarna heel snel doorgegeven via de bundel van His, en de bundeltakken naar de purkinje vezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar bevinden de purkinje vezels zich?

A

Aan de endocardiale zijde van de apex van het hart (de binnenkant)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is een voordeel van de lange actiepotentiaal?

A

Doordat de lange actiepotentiaal en de spiercontractie zo veel overlappen, is er ook een lange refractaire periode. Hierdoor kan er geen opeenstapeling van actiepotentialen plaatsvinden en dus geen tetanus.
Als dit wel zou gebeuren zou je een hartstilstand krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waar staat de P-top van de ECG voor?

A

Voor het begin van de systole van de atria

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Waar staat het QRS-complex van de ECG voor?

A

Voor het begin van de systole van de ventrikels, dus de depolarisatie van de ventrikelcellen. Je kunt er dan vanuit gaan dat daarvoor de systole van de atria is opgehouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Waar staat de T-top van de ECG voor?

A

De repolarisatie van de ventrikels. Als je deze ziet weet je dat de systole van de ventrikels is afgelopen en dat de diastole is begonnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Op welke twee manieren kan de cardiac output worden gecontroleerd?

A

Door de hartfrequentie en het slagvolume

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoe verandert de verhouding diastole/systole zich bij inspanning t.o.v. van het normaalbeeld?

A

Normaal gesproken is de diastole 2/3 van de tijd en de systole 1/3. Bij inspanning verandert die verhouding naar een meer 50/50 verhouding.
Vooral de diastole levert in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Welke van de ionkanalen kan de meeste invloed uitoefenen tijdens inspanning, en zo (onder invloed van het autonome zenuwstelsel) de hartfrequentie verhogen door de diastole te verkorten?

A

De funny channels
Deze kanalen bepalen de steilheid waarmee het actiepotentiaal naar de drempelwaarde kruipt. Hoe steiler, hoe sneller, hoe korter de diastole.

25
Q

Wat is de invloed van (nor)adrenaline en acetylcholine op de hartfrequentie?

A

Noradrenaline bindt aan de beta-1 receptor, waardoor cAMP toeneemt. Hierdoor wordt de curve van de funny channels naar rechts verschoven waardoor er bij een minder negatief membraanpotentiaal al meer funny channels openstaan. Hierdoor vindt depolarisatie sneller plaats en dit verhoogt dus de hartfrequentie.

Acetylcholine doet het omgekeerde. Het bindt aan de muscarine receptor, waardoor cAMP afneemt. Hierdoor schuift de curve naar links, waardoor er minder funny channels open staan bij het rustpotentiaal. Hierdoor vindt depolarisatie langzamer plaats en dit verlaagt dus de hartfrequentie

26
Q

Wat is het effect van (nor)adrenaline en acetylcholine op de AV-knoop?

A

(Nor)adrenaline verkort de vertraging en acetylcholine verlengt de vertraging.

27
Q

Wat is een tweede-graads AV-block?

A

Het effect van de nervus vagus en acetylcholine is dan zo groot dat er een oneindige vertraging optreedt. De actiepotentiaal komt dan helemaal niet meer in de ventrikels terecht.
Dit is een fysiologische aritmie

28
Q

Hoe kun je testen of een tweede-graads AV-block ook echt een fysiologische aritmie is bij een paard?

A

Als je het paard inspanning laat leveren neemt het sympatische zenuwstelsel het over van het autonome zenuwstelsel. De tweede-graads AV-blokken verdwijnen dan.

29
Q

Wat is chronotroop, dromotroop en inotroop?

A
  • Positief chronotroop: verhoogt hartfrequentie
  • Negatief chronotroop: verlaagt de hartfrequentie
  • Positief dromotroop: snellere geleiding/kortere vertraging
  • Negatief dromotroop: langzamere geleiding/langere vertraging
  • Positief inotroop: meer calcium-geïnduceerde calcium afgifte
30
Q

Hoe plak je de electroden voor een ECG op een hond?

A
31
Q

Wat is Einthoven’s driehoek?

A

De driehoek die gevormd kan worden tussen de drie elektroden (geel, rood en groen)

32
Q

Wat zijn de drie leads van Einthoven’s driehoek?

A

1: Van rood naar geel
2: Van rood naar groen
3: van geel naar groen
Het verschil in spanning wordt daartussen gemeten

33
Q

Je kijkt naar een aantal cellen waarover de spanning gemeten wordt. Wat gebeurt er bij depolarisatie?

A

De cellen beginnen van binnen uit in het hart met depolariseren. Hierdoor zijn de cellen aan de buitenkant nog positief en aan de binnenkant negatief, waardoor je een positieve spanning over de cellen krijgt. Dit is de R-top van het ECG

34
Q

Wat gebeurt er na de depolarisatie met de cellen en de spanning over de cellen?

A

Alles is gedepolariseerd en de systole en calcium-geïnduceerde calcium afgifte is volop bezig. In de ECG is dit 0 omdat er geen verschil is tussen beide zijdes.

35
Q
A
36
Q

Wat gebeurt er tijdens de repolarisatie met de spanning over de cellen?

A

De repolarisatie verloopt in tegengestelde richting; de cellen aan de buitenkant beginnen met repolariseren en de binnenkant volgt. Dit zorgt weer voor een positief verschil tussen beide zijdes. Dit is de T-top in de ECG.

37
Q

Wat zie je hier?

A

Een respiratoire sinusaritmie

38
Q
A
39
Q

Wat veroorzaakt de depolarisatie van het membraanpotentiaal (mV)?

A

De influx van Na+

40
Q

Wat veroorzaakt de repolarisatie en hyperpolarisatie van het membraanpotentiaal (mV)?

A

De efflux van K+

41
Q
A
42
Q
A

De influx van Ca2+

43
Q

Wat is de functie van de Ca2+ influx tijdens de plateaufase?

A
44
Q
A

Ten minste tot het einde van fase 3 / late repolarisatie

45
Q
A
46
Q
A
47
Q
A
48
Q
A
49
Q
A
50
Q
A
51
Q
A

De R-golf

52
Q
A

Hypertrofie van het hart/conductie disorders

53
Q

Welke methodes zijn er om de elektrische hart as te bepalen?

A
  1. Grootste R-golf
  2. Gebruik de magnitude en polariteit van de R-golf in lead 1 en aVF
54
Q
A
55
Q
A
56
Q
A
57
Q
A
58
Q
A