HC07 - Fysiologie Mechanische Hartcyclus Flashcards

1
Q

Wat gebeurt er tijdens de ‘late’ diastole in de hartcyclus, ofwel ‘het begin’?

A

Zowel de atria als de ventrikels zijn ontspannen en de ventrikels vullen zich voor 70% met bloed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat gebeurt er tijdens de systole van de atria?

A

De ventrikels zijn dan nog steeds in diastole en waren voor 70% gevuld. Door het samentrekken van de atria vullen ze de ventrikels voor het laatste stukje.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer begint de systole van de ventrikels?

A

Nadat ze vol gemaakt zijn door de systole van de atria. Het begin van de diastole van de atria valt samen met het begin van de systole van de ventrikels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat gebeurt er tijdens het eerste deel van de systole van de ventrikels?

A

Tijdens de isovolumetrische ventriculaire contractie, sluiten de AV kleppen (maken het eerste geluid van de harttoon) en de druk bouwt op door de contractie van de afgesloten ventrikels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer vindt het tweede deel van de systole van de ventrikels pas plaats?

A

Als de druk in de ventrikels net zo hoog is als de onderdruk in de arteriën waar het naar toe gaat. Als die onderdruk bereikt is gaan de aortaklep en de pulmonaal klep open en kan de ventriculaire ejectiefase plaatsvinden, waarbij bloed de slagaders in komt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe eindigt de systole van de ventrikels?

A

Als er genoeg bloed uit het hart is gepompt (er blijft altijd nog een beetje achter), gaan de aortaklep en de pulmonaalklep weer sluiten. Dit kenmerkt zich met de tweede harttoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe zijn de systole en de diastole verdeeld qua tijd?

A

De systole duurt 1/3 van de tijd van een hartcyclus en de diastole 2/3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat gebeurt er na het sluiten van de aortaklep en pulmonaalklep?

A

Dan begint de diastole van de ventrikels. Alle kleppen zijn dicht en het ventrikel ontspant. Dit leidt tot een snelle druk afname in het ventrikel. Deze fase heet de isovolumetrische ventriculaire relaxatie periode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom moet de druk in de ventrikels zo snel zakken aan het begin van de ventriculaire diastole?

A

Zodat de druk in de ventrikels lager wordt dan de lage drukken in de atria. Pas als dat het geval is gaan de AV kleppen weer open en kan er weer bloed de ventrikels in stromen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Samenvatting hartcyclus

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een PV-lus?

A

De uitzetting van druk tegen volume, waarmee je een hartcyclus kan weergeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het verband tussen deze grafiek en de PV-lus?

A

Ze beschrijven hetzelfde, de kleuren komen overeen met de verschillende fasen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de vier hoeken van de PV-lus?

A

Linksonder: AV klep open
Rechtsonder: AV klep dicht
Rechtsboven: Aortaklep open
Linksboven: Aortaklep dicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarom neemt de druk tijdens de contractie van de ventrikels alsnog toe, ook al is de aortaklep al open?

A

Omdat de kracht waarmee de ventrikels samentrekken zo groot is dat de druk nog steeds oploopt tijdens het uitstromen van het bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de systole en wat is de diastole?

A

BD is de systole en DB is de diastole

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het einddiastolisch volume?

A

Het volume in het hart aan het einde van de diastole, oftewel het volume bij B, oftewel 120 ml

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het eindsystolisch volume?

A

Het volume in het hart aan het einde van de systole, oftewel het volume bij D, oftewel 50 ml

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is het slagvolume van dit hart in deze situatie?

A

EDV - ESV = 120 - 50 = 70 ml

19
Q

Wat geeft de oppervlakte van de PV-lus weer?

A

De arbeid die het hart verricht tijdens het pompen per slag

20
Q

Op welke twee manieren kan de cardiac output veranderen?

A
  • Via de hartfrequentie
  • De breedte van de PV-lus veranderen (het slagvolume dus)
21
Q

Hoe kan je het slagvolume veranderen?

A
  • Het EDV groter laten worden (bijv. van 120 naar 130)
  • Het ESV kleiner laten worden (bijv. van 50 naar 40
22
Q

Hoe noem je het kleiner worden van het ESV?

A

Een toename van de contractiliteit, want daardoor wordt er meer bloed naar buiten gepompt en wordt ESV dus kleiner. Dit wordt gedaan door het sympatische zenuwstelsel.

23
Q

Hoe kan je het EDV groter laten worden?

A

Dat heeft te maken met hoeveel het bloed terugstroomt naar de hartspier.
Als je dieper ademhaalt dan zuig je het bloed terug naar je thorax en bevorder je de vulling van het hart en zal het EDV toenemen.
Ook het samenknijpen van skeletspieren zorgt er voor dat het bloed wat er in zit teruggeduwd wordt naar het hart en daardoor zal het EDV ook toenemen

24
Q

Hoe vindt de samentrekking van het hart plaats? Welk mechanisme zit daar achter en welke stof is daar voor nodig?

A

Het vindt plaats dankzij calcium induced calcium release

25
Q

Waarom heb je de natrium kaliumpomp nodig bij de calcium induced calcium release?

A

De natrium kalium pomp houdt het natrium gehalte laag in de cel, waardoor de NCX natrium de cel in kan blijven pompen om calcium naar buiten te pompen na contractie

26
Q

Hoe verhogen hartglycosiden de contractiliteit van het hart?

A

Ze blokkeren de natrium kalium pomp. Hierdoor blijft natrium in de cel hoog, waardoor de NCX transporter geen calcium meer naar buiten kan transporteren. Dit wordt dan vervolgens opgeslagen in het SR. Bij de volgende contractie komt er dan meer calcium vrij, wat leidt tot een hogere contractiliteit.

27
Q

Wat doen de contractiele eenheden in de hartspier tijdens het vullen van de ventrikels?

A

De sarcomeren worden langer, er komt een beetje calcium vrij

28
Q

Wat doen de contractiele eenheden in de hartspier tijdens de eerste fase van de systole van de ventrikels?

A

De myosine kopjes gaan binden maar het sarcomeer verkort nog niet

29
Q

Wat doen de contractiele eenheden in de hartspier tijdens de tweede fase van de systole van de ventrikels?

A

De sarcomeren verkorten

30
Q

Wat doen de contractiele eenheden in het begin van de diastole van de ventrikels?

A

Calcium wordt weer terug gepompt en de myosine kopjes laten los

31
Q

Welke factoren beïnvloeden de vorm van de PV-lus?

A
  • Preload
  • Afterload
  • Contractiliteit
32
Q

Wat is de preload?

A

De vullingsdruk die op de ventrikels staat tijdens de vullingsfase. Oftewel; hoe ver rek je de hartspiervezels uit tijdens de vullingsfase?
Als maat voor de preload wordt het EDV gebruikt

33
Q

Wat is het Frank-StarlingMechanisme?

A

‘Hoe groter het EDV, hoe groter het SV’
Het Frank-Starlingmechanisme is een intern regelmechanisme in het hart dat ervoor zorgt dat bij toenemende aanvoer van bloed het hart krachtiger samentrekt. Zo wordt de extra opgebouwde kracht gebruikt om het hart ook weer net zo leeg te pompen als bij normale aanvoer

34
Q

Op welke lijnen liggen het EDV en het ESV altijd?

A

Op de EDDVR en de ESDVR
De end-systolische druk-volume relatie (ESDVR) vertegenwoordigt de maximale druk die door de LV wordt ontwikkeld bij een gegeven volume; dit houdt in dat de PV-lus de lijn die de ESPVR definieert bij een gegeven contractiele toestand niet kan overschrijden.

35
Q

Wanneer kan de EDV heel erg naar rechts zijn verschoven in de PV-lus?

A

Bij een persisterende ductus arteriosus

36
Q

Wat gebeurt er met een hart dat langdurig wordt blootgesteld aan een te hoge preload?

A

Die gaat uiteindelijk hypertrofieëren, en dat uit zich hierbij als excentrische hypertrofie

37
Q

Wat is de afterload?

A

De druk waar het ventrikel tegen op moet boksen tijdens de ejectiefase

38
Q

Waarvoor zorgt een toename in afterload?

A

Voor een afname van het slagvolume.
Als de rechterlijn verder omhoog gaat, dan raakt hij eerder aan de linker kant de ESDVR lijn, en wordt de ESV dus ook groter

39
Q

Wat kan het hart doen om een toename in afterload te compenseren (aangezien je dan een te klein slagvolume hebt)?

A

Het EDV verhogen
Dit gaat vrij vanzelf, omdat er meer bloed in het hart achterblijft maar dezelfde hoeveelheid weer opnieuw naar binnen gepompt wordt

40
Q

Wat bepaalt de contractiekracht van het myocard (de contractiliteit)?

A

Het bepaalt de helling van ESDVR. Bij een toename van de contractiliteit wordt de helling van ESDVR steiler

41
Q

Waar van is de contractiliteit wel en niet afhankelijk?

A

Afhankelijk: van de hoeveelheid calcium die vrijkomt uit het SR tijdens de systole
Onafhankelijk: van de preload en de afterload

42
Q

Waar zorgt een toename in de contractiliteit voor?

A

Voor een toename van het slagvolume (SV) en van de ejectiefractie (EF)

43
Q

Hoe verhoogt adrenaline de contractiliteit?

A

Adrenaline fosforyleert het L-type calciumkanaal en de ryanodine receptor.
Hiermee versterkt adrenaline de calcium geïnduceerde calcium afgifte.
Ook fosforyleert het SERCA, wat de calcium opslag in het SR bevordert