PR01 - Anatomie en Pathologie circulatie Flashcards

1
Q

In welk opzichten is de anatomische bouw van de uitwendige neus van een paard, hond, rund en varken karakteristiek?

A

De mate waarin de bovenlip en de neus zijn gefuseerd en de mate waarin de twee neushelften zijn gefuseerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke structuren zorgen ervoor dat het neusgat open staat?

A

Het septum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het philtrum?

A

Het lijntje tussen de twee neushelften die ontstaan is nadat de helften niet helemaal gefuseerd zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke structuren begrenzen de neusholte dorsaal, ventraal, mediaal, lateraal en caudaal?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar liggen de meati?

A

Je kijkt naar de neusholte van een hond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat doen de conchae nasalis?

A

De nasale conchae (conchae nasales) steken uit in het binnenste van de neusholte en dienen om het ademhalingsoppervlak te vergroten. Bij dieren met sterk ontwikkelde reukzintuigen, zoals de hond, zijn de nasale conchae complexer, waardoor het reukoppervlak nog groter wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar liggen de conchae (neusschelpen)?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Uit welk weefsel zijn de conchae opgebouwd?

A

Kraakbeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het zeefbeen?

A

De os ethymoïdale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het zeefbeenlabyrinth?

A

Het zeefbeenlabyrinth, ook wel bekend als het ethmoidlabyrinth, is een complexe structuur in de schedel van gewervelde dieren, waaronder mensen. Het bevindt zich in het zeefbeen, een bot dat zich tussen de oogkassen en de neusholte bevindt. Het zeefbeenlabyrinth bestaat uit een reeks holtes en doorgangen die ondersteuning bieden aan de oogkassen en het gezichtsvermogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke route legt lucht af als het binnenkomt via het neusgat?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn paranasale sinussen (bijholten)

A

Ruimten binnen de schedelbeenderen die direct of indirect in verbinding staan met de neusholten. In deze holten kunnen gemakkelijk ontstekingen optreden. Drainage van de holten wordt bemoeilijkt door de positie van de verbindingen van deze ruimten onderling en van deze ruimten met de neusholten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de relatie tussen de uitgroei van de sinussen en de vorm van de kop?

A

De sinussen geven de kop zijn vorm zonder hem al te zwaar te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een luchtzak?

A

Een zakvormige uitpuiling van de buis van Eustachius

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welk bot verdeelt de luchtzak in een lateraal en mediaal deel?

A

Het tongbeen (stylohyoid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de cupula pleura en waar bevindt deze zich?

A

Het is een uitstulping van de pleuraholte die zich craniaal van de longen bevindt

17
Q

Wat bevindt zich in de pleurale holte?

A

Een laagje vocht zodat de twee pleura goed langs elkaar kunnen glijden

18
Q

Wat is de bronchus trachealis?

A

Een eerdere aftakking van de bronchus op de trachea bij herkauwers

19
Q

Wat is het verschil tussen lobatie en lobulatie?

A

Lobatie: uitwendige lobben
Lobulatie: bindweefsel tussen de lobules

20
Q

Uit welke 3 delen bestaat het pericard?

A
  • Het viscerale pericard – de binnenste, dunne laag van het dubbelvlies, dat direct om het hart zit en ermee vergroeid is.
  • De pericardiale ruimte – de ruimte tussen de twee lagen van het dubbelvlies, die met vloeistof gevuld is.
  • Het pariëtale pericard – de buitenste laag van het dubbelvlies, die ondoordringbaar en zeer stevig is. De binnenkant van het pariëtale pericard scheidt in de pericardiale ruimte een vloeistof af. Dankzij dit smeermiddel kunnen de twee lagen van het pericard gemakkelijker over elkaar glijden tijdens het pompen van het hart.
21
Q

Wat is de recessus constodiafragmaticus?

A

Een ruimte aan de caudale uiteinden van de pleuraholte