WC03 - Bloeddruk Flashcards

1
Q

Bereken de vasculaire weerstand van de systemische circulatie

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bereken de vasculaire weerstand van de pulmonale circulatie

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De vasculaire weerstand van de systemische circulatie is dus 37,5 mmHg/L/min en van de pulmonale circulatie is 3,3 mmHg/L/min.
Kunt je dit verschil in vasculaire weerstand tussen de systemische en pulmonale circulatie verklaren?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
A

Bloedverlies
De bloeddrukdaling kan worden verklaard door bloedverlies, aangezien dit de vasculaire vulling vermindert. Baroreceptoren detecteren de bloeddrukdaling en de hartslag wordt verhoogd om de cardiale output op peil te houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
A

Anesthetische overdose
Zowel de bloeddruk als de hartslag zijn verlaagd. Er is geen teken van een compensatiemechanisme, waarschijnlijk omdat deze worden onderdrukt door een overdosis anesthesie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
A

Pijn (anesthetische onderdose)
Zowel de bloeddruk als de hartslag zijn verhoogd, omdat een pijnprikkel de afgifte van adrenaline heeft veroorzaakt. Deze toename in sympathische activiteit blijft zolang de pijnprikkel aanwezig is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
A

De hoge infusiesnelheid van vloeistof in het veneuze systeem verhoogt de aanlegdruk (preload) van het hart, wat resulteert in grotere ventriculaire volumes aan het einde van de ventriculaire diastole (aanlegfase). Het extra volume wordt weggepompt tijdens de systole (contractie) van de ventrikels. Dit verhoogt de cardiale output en de arteriële bloeddruk (P = CO * R). Baroreceptoren detecteren deze toename en veranderen de hartslag om te compenseren (CO = HR * SV).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
A

Alle organen zijn direct verbonden met de aorta aan de ene kant en de vena cava aan de andere kant. De gemiddelde arteriële druk in de aorta is 93 mmHg en de druk in de vena cava is 3 mmHg. Daarom is het drukverschil (ΔP) over elk orgaan hetzelfde: 90 mmHg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
A

De druk is overal 90 mmHg, en van daaruit kun je door ΔP = Q * R berekenen wat de weerstand is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat valt je op als je de totale weerstand R vergelijkt met de individuele R van de organen?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat gebeurt er met de individuele arteriolen bij inspanning?

A

De straal van de individuele arteriolen in de actieve skeletspieren kan tijdens het sporten verdubbelen. Dit is het gevolg van metabole hyperemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat produceren actieve skeletspieren?

A

Actieve skeletspieren produceren metabolieten zoals adenosine (ADP), K+, H+ en CO2. Ze activeren K+ kanalen, waardoor kalium uit de cel stroomt. Dit veroorzaakt hyperpolarisatie. Spanningsafhankelijke Ca2+-kanalen sluiten zich en de calciuminstroom wordt verminderd.
Hierdoor is er minder calcium beschikbaar voor gladde spiercontractie en verwijdt het bloedvat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Normaal gesproken neemt de hartoutput onmiddellijk toe als reactie op de verminderde totale weerstand om weefselschade te voorkomen.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoeveel moet de cardiac output toenemen om de bloeddruk (ΔP) terug te brengen naar de beginwaarde van 90 mmHg?

A

Metabole hyperemie heeft ervoor gezorgd dat de totale vasculaire weerstand met een factor 4 is afgenomen (van 36 naar 9 mmHg/L/min). Om de bloeddruk op 90 mmHg te houden, moet de cardiac output met een factor 4 toenemen.

18
Q
A

Nee, deze toename kan niet alleen worden bereikt door een verhoging van de hartslag; hiervoor zou een hartslag tot 400 spm nodig zijn voor deze Duitse herdershond. Hoewel de grafieken laten zien dat het hartminuutvolume vooral toeneemt door een verhoging van de hartslag, is er ook een kleine toename van het slagvolume zichtbaar.

19
Q

Calculate the blood flow through the six components after cardiac output has increased to 10 L/min. How many times did the blood flow through skeletal muscle increase?

A
20
Q

Welk orgaan loopt in deze situatie nogsteeds risico op anoxie?

A

Het hart

21
Q

Welke andere mechanismen heeft het lichaam om te zorgen voor voldoende bloedtoevoer naar het hart, met behoud van een stabiele arteriële bloeddruk?

A
22
Q

Welk type antagonist zou u het liefst gebruiken om deze hypertensie te behandelen en waarom?

A

Het blokkeren van B1-receptoren vermindert zowel de chronotropie als de inotropie. De lagere hartoutput verlaagt de bloeddruk.
Het gebruik van een a-receptorantagonist kan ook helpen om de bloeddruk te verlagen omdat ze de perifere vasculaire weerstand verlagen.

23
Q
A
24
Q

Bij het palperen van een perifere slagader kan de zogenaamde ‘pols’ gevoeld worden. Waar is de pols het gevolg van?

A

Deze polsslag is het resultaat van een drukgolf die zich tijdens elke ejectiefase van het ventrikel door het arteriële systeem verspreidt. Het is geen bloed dat je onder je vinger voelt

25
Q

Waarvan is de polsdruk erg afhankelijk?

A

Van de compliantie van de vasculaire wand.

26
Q

Wat is compliantie?

A

Het is een maat voor het gemak waarmee de vaatwand uitrekt om de toename van het bloedvolume op te vangen wanneer er een transmuraal drukverschil is.

Compliantie = volume toename / druk toename

27
Q

Wat is het windkessel effect?

A

Door de elasticiteit van de bloedvaten komt er een constante flow uit de bloedvaten ondanks dat het hart bloed in pompbewegingen vooruit stuwt

28
Q
A

Kracht

29
Q

Wat laat dit figuur zien?

A

Een normale polsdruk

30
Q

Op welke manier denk je dat de polsdruk zou veranderen als het slagvolume zou toenemen?

A
31
Q

Op welke manier denk je dat de polsdruk zou veranderen als de compliantie zou afnemen?

A

A

32
Q

Wat zijn de effecten van een patente ductus arteriosus op de bloeddrukken?

A
33
Q

Op welke manier kan de polsdruk veranderen bij een patente ductus arteriosus?

A

A

34
Q

Waarvan is de jugulaire veneuze pols een weerspiegeling?

A

Van de drukken in het hart

35
Q

Hoe ziet de jugulaire veneuze polsdruk er uit?

A

Het heeft 3 positieve toppen en 2 negatieve dalen

36
Q

Waarvoor staan de letters bij deze jugulaire veneuze polsdrukgolf?

A
37
Q

Hoe is de jugulaire veneuze polsdrukgolf in relatie met de S1 en S2?

A
38
Q

Wat kunnen oorzaken zijn van verhoogde JVP?

A
39
Q

Hoe kan een verhoging van de centrale veneuze druk ook leiden tot oedeem en ascites?

A

Wanneer de centrale veneuze druk verhoogd is, is de hydrostatische druk in de venule ook verhoogd. Als gevolg hiervan kan niet al het vocht dat het capillair verlaat aan de kant van de arteriole worden gereabsorbeerd door de oncotische druk aan de veneuze kant van het capillair. De vloeistof blijft achter in het interstitium en er wordt oedeem gevormd

40
Q

Een verhoging van de veneuze druk kan oedeem veroorzaken. Een verhoging van de arteriële druk leidt nooit tot oedeem. Dit komt omdat de arteriolen een vorm van bescherming bieden. Wat voor bescherming bieden arteriolen die niet aanwezig is aan de veneuze kant van het capillaire bed?

A

Door de hoge weerstand in de arteriolen is de bloeddruk aanzienlijk gedaald tegen de tijd dat het bloed de haarvaten bereikt.
Het capillaire systeem wordt daarom beschermd tegen hoge druk door de arteriolen. Dit soort bescherming is niet aanwezig aan de veneuze kant van het capillaire bed.