HC13 - Farmacologische beïnvloeding van het circulatie en respiratie apparaat Flashcards

1
Q

Wat is het doel van de hemostase?

A

Het afstemmen van de weefsel vereisten en de voorziening er van

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke controlesystemen zijn er in het circulatie/respiratie systeem, en met welke middelen bereiken zij hun doel?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn ongezonde responses van het hart?

A
  • Hartspier schade
  • Verminderde cardiac output
  • Ritmestoornissen
  • Algemeen orgaanschade
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat kunnen oorzaken zijn van ongezonde responses van het hart?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat betekent chronotroop?

A

Effecten op de hartslag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat betekent inotroop?

A

Effecten op myocardiale contractiliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat betekent dromotroop?

A

Effecten op het geleiden van electrische impulsen door het hart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Overzicht RAAS-systeem

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het gevolg van een langere (chronische) verlaagde bloeddruk?

A

De bloedvaten zijn dan standaard nauwer en de nieren blijven meer water en zouten opnemen. Hierdoor moet het hart hard werken tegen deze krachten in en dit leidt tot een cyclus waarin hartfalen verergert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe voorkom je hartfalen bij een chronische lage bloeddruk?

A

Door ACE te remmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de effecten van ACE remmers?

A
  • Vermindert belasting van het hart (verminderde vochtretentie en vasoconstrictie)
  • Vermindert orgaanschade (hart, nieren, vaatstelsel)
  • Verbetert de overleving en kwaliteit van leven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de bijwerkingen van ACE remmers?

A
  • Hypotensie
  • Hoest (bij mensen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een prodrug?

A

Prodrugs zijn inactieve farmaca die in het lichaam worden omgezet in de biologisch actieve stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat voor drugs zijn ACE remmers?

A

Prodrugs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

ACE remmers

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke doses gebruik je bij ACE remmers?

A

0,25 - 0,50 mg/kg q 12/24 uur
De doses zijn vergelijkbaar tussen honden en katten

17
Q

Wat is de farmacokinetiek van enalaprilaat?

A

Enalaprilaat wordt voornamelijk geklaard door de nieren.
Er is sprake van verhoogde concentraties bij nierfalen

18
Q

Wat is de farmacokinetiek van benazeprilaat?

A

Benazeprilaat wordt geklaard door de nieren en gal.
De concentraties blijven onveranderd bij nierfalen

19
Q

Welke twee werkingsmechanismen heeft pimobendan bij hartfalen?

A
  • Ca2+ sensitizer (positieve inotropie)
  • Fosfodiesterase III remmer (vasodilatatie)
20
Q

Wat is de farmacokinetiek van pimobendan?

A

Pimobendan is zelf actief, maar een van zijn metabolieten (desmethyl pimobendan) is ook actief.

21
Q

Wat is de halfwaardetijd van pimobendan?

A

Ongeveer een uur

22
Q

Wat is de dosis van pimobendan?

A

0,25 - 0,30 mg/kg q 12 uur

23
Q

Wat zijn bijwerkingen van pimobendan?

A

Over het algemeen wordt het goed verdragen en zijn er weinig bijwerkingen.
Bij ernstige overdoses:
- Tachycardie
- Hypotensie
- Hypertensie (nog hogere doses)

24
Q

Wat zijn contra-indicaties van pimobendan?

A

Patiënten met obstructie van het uitstroomtraject:
- HCM
- Subaorta stenose
- Pulmonale stenose

25
Q

Wat is het werkingsmechanisme van digitoxine?

A
  • Blokkeert de Na+/K+ - ATPase pomp
  • Stimulatie van de vagus (parasympaticomimetisch)
  • Normaliseren van de baroreceptor reflex
26
Q

Wat zijn de effecten van digitoxine?

A
  • Positieve inotropie
  • Negatieve chronotropie
  • Negatieve dromotropie (lage doses)
  • Ritmestoornissen (hoge doses)
27
Q

Wat zijn bijwerkingen van digitoxine?

A

Er is sprake van een heel nauw therapeutisch venster.
Effectiviteit: 0,8 - 2,4 ng/ml
Toxiciteit: >2,5 ng/ml

28
Q

Wat zijn de toxische bijwerkingen van digitoxine?

A
29
Q

Hoe kun je een geneesmiddel met een klein therapeutisch venster, zoals digitoxine, veilig gebruiken?

A
30
Q

In welke klassen kunnen antiaritmica worden verdeeld?

A
  1. Natrium kanaal blokkers
  2. Beta-adrenergie blokkers
  3. Kalium kanaal blokkers
  4. Calcium kanaal blokkers
31
Q

Welke middelen kun je gebruiken tegen atriale fibrillatie (tachyaritmie)?

A
  • Digoxin
  • Atenolol (beta-blokker)
  • Diltiazem (Ca2+ blokker)
  • Quinidine (paarden
32
Q

Welke middelen kun je gebruiken tegen supraventriculaire tachyaritmieën?

A
  • Diltiazem
  • Esmolol
  • Sotalol
33
Q

Welke middelen kun je gebruiken tegen ventriculaire tachyaritmieën?

A
  • Lidocaine (acuut)
  • Sotalol
  • Amiodarone
  • Mixeletine
34
Q

Welke sympatomimetische middelen kun je gebruiken tegen bradyaritmieën?

A
  • Isoproterenol
  • Terbutaline
35
Q

Welke parasympaticolytische middelen kun je gebruiken tegen bradyaritmieën?

A
  • Atropine
  • Propantholene