W9PD1: Psychiatrische ziekteleer Flashcards

1
Q

Psychiatrisch onderzoek

A
  1. Algemene indruk: wat voor iemand heb ik voor me
  2. Bewustzijn: is contact wel mogelijk
  3. Waarnemen: wat is de input van het denken (hallucinaties)
  4. Denken vorm: kan iemand efficiënt denken (tempo en coherentie)
  5. Denken inhoud: wat is de output van het denken (ziektebesef, ziekte inzicht, wanen, angsten)
  6. Stemming: invloed van de output op de patiënt
  7. Affect: hoe stabiel is die invloed (hoe de stemming mobiliseert)
  8. Psychomotoriek: hoe beweegt de patiënt daarbij (levendig, geremd, mimiek)
  9. Gedrag en motivatie: wat doet de patiënt daardoor (hypervigilant, meewerken)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Psychische functies

A
  • Cognitieve functies: gedachten (info waarnemen, opnemen, vasthouden, begrijpen, ordenen, etc)
  • Affectieve functies: gevoelens (stemming, emoties, vegetatieve verschijnselen, etc)
  • Conatieve functies: gedrag (motoriek, motivatie, impulsen, gedrag, etc)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Psychiatrische diagnose omvat naast classificatie van het syndroom volgens DSM-5 een beschrijving van:

A
  • betekenis die de symptomen hebben voor de patiënt
  • fase van ontwikkeling, ernst, complicaties en uitbreiding van het ziektebeeld
  • predisponerende, luxerende en de onderhoudende somatische, psychische en sociale etiopathogenetische factoren
  • de functionele beperkingen
  • factoren die van invloed kunnen zijn op het beloop en behandelingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly