W10HC2: Het limbisch systeem Flashcards
1
Q
6 basis emoties
A
blij, verdriet, angst, boos, verbazing, walging
2
Q
Onderdelen limbisch systeem
A
- amygdala: angst en (potentieel) gevaar
- gyrus cinguli: divers, vooral motorisch
- prefrontale schors: gedrag, sociale interacties
- hypothalamus: autonoom zs, reflexgedrag
- dorsomed thalamus: relay functie voor prefrontale schors
- ventraal striatum/nucleus accumbens: gevoelig voor beloning (bij positieve emoties), rol bij verslaving
- insula: sensibel reuk, smaak, viscera: walging
3
Q
Input en output
A
Input
- direct: sensorisch (ook visceraal: smaak, reuk)
- indirect: vanuit neocortex (complexe info, dingen waar je over nadenkt)
Output
- direct via hypothalamus en (autonome) centra in ruggenmerg en stam
- indirect via de piramidebaan (bv gyrus cinguli)
- via modulerende systemen (mona-aminerg)
4
Q
Angst en amygdala
A
- amygdala: toegenomen activiteit bij ervaren van angst, maar ook bij zien van angst bij anderen
- reageert bij angstige stem, angstig gezicht
- aanleren van angst: paring van pijnprikkel met een niet gevaarlijke prikkel dmv plasticiteit van de synapsen
- angst voor een specifieke prikkel is gelokaliseerd in een beperkt groepje neuronen in de amygdala
5
Q
Gedrag en de prefrontaal schors
A
- belangrijk bij voorbedachte rade
- ontvangt en interpreteerd (emotionele) prikkels, afkomstig van (subcorticale) gebieden en is noodzakelijk voor de juiste motivaties en sociale interacties om zo goed mogelijk te overleven
- dit leidt tot gedrag obv normen en gedrag voor het organiseren van intenties en acties tot doelgericht gedrag met een voorspelbare (bevredigende) uitkomst
- mediale PFC betrokken bij ‘structured event knowledge’: gedrag aanpassen aan situatie waarin je je bevindt
- laterale PFC: bepaalt gedrag obv algemene normen en persoonlijke waarden