W13HC3: Opioïden en andere analgetica Flashcards

1
Q

3 fasen van pijnperceptie

A
  • detectie schade in periferie door nociceptoren
  • transmissie naar de dorsale hoorn, hier wordt het signaal geremd of versterkt door lokale neuronale circuits n afdalende banen uit hogere hersencentra
  • transport van pijninformatie naar hogere hersencentra -> actie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

TRP kanalen

A
  • TPRV1: hitte, protonen, capsaicine
  • TRPM8: koude, menthol
  • TRPA1: koude, mosterdolie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Paracetamol

A
  • meest gebruikte pijnstillende en koortsverlagende middel
  • werkingsmechanisme niet goed bekend, COX remmer
  • goedkoop en veilig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Opium

A
  • extract uit papaver somniferum
  • pure stof is morfine
  • morfine + 2 acetylgroepen: beter vetoplosbaar -> heroïne
  • mensen hebben lichaamseigen opioiden: bijv endorfines
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Opioïd receptoren

A
  • G-eiwit gekoppeld -> verlaging cAMP -> Kalium kanalen open -> hyperpolarisatie -> remming neuronale excitabiliteit
  • sluiting Ca kanalen -> remming transmitter release
  • mu receptor: sterkste effect, analgesie maar ook ademdepressie en euforie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kinetiek

A
  • toediening: oraal, transdermaal, parenteraal
  • morfine: groot first pass effect, mogelijk neemt biologische beschikbaarheid toe bij chronisch gebruik
  • codeïne: onderdrukt hoestprikkel, zwak analgetisch, vaak icm paracetamol
  • fentanyl: zeer lipofiel, daarom transdermaal geschikt
  • tramadol: zwakke mu receptor agonist, remt heropname NA en 5-HT -> matig analgeticum, veel bijwerkingen
  • vanwege gewenning: langzaam afbouwen bij stoppen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bijwerkingen

A
  • ademdepressie: treedt niet op bij normaal gebruik
  • slaperigheid, misselijkheid en braken: verdwijnen bij herhaalde toediening
  • obstipatie
  • gewenning: voornamelijk lichamelijke afhankelijkheid
  • hyperanalgesie bij afbouwen
  • verslaving: komt praktisch niet voor bij pt met pijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Migraine

A
  • niet behandelen met opioïden
  • paracetamol icm anti-emeticum (metclopramide/domperidon), ook wanneer pt niet braakt
  • NSAID + anti-emeticum
  • anti-emeticum omdat maaglediging slomer gaat bij migraine en het middel dan niet opgenomen wordt in de darm
  • triptanen: serotonine receptor agonisten: vasoconstrictie, centraal effect en remming neuropeptide afgifte
  • profylactica: 2 of meer aanvallen / maand: beta blokkers, pizotifeen, natriumvalproaat
  • nieuwe middelen: CGRP remmers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Medicatie afhankelijke hoofdpijn

A
  • triptanen > 10 dgn/mnd
  • paracetamol/NSAID > 15 dgn/mnd
  • duur > 3 mnd
  • stijging hoofdpijnfrequentie -> vicieuze cirkel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly