W8HC3: Behandeling type 1 en 2 diabetes Flashcards
Doel behandeling
- normaliseren bloedsuikerspiegel 4-8 mmol/L en daardoor de symptomen te behandelen
- voorkomen chronische complicaties
- voorkomen hyper- en hypoglycemieën
- zorgen dat iemand een zo normaal mogelijk leven kan leiden
Dieet
Weinig suiker, veel langzaam absorbeerbare koolhydraten, veel voedingsvezels, weinig vet
Voldoende lichamelijke activiteit
Insuline resistentie vermindert, reduceert de progressie, betere cardiorespiratoire fitheid
Metformine
Remt de gluconeogenese, bevordert de glycolyse en de perifere glucose opname
- oraal
- alleen als mensen zelf nog ureum maken
- bijwerkingen: diarree, lactaat acidose
Sulfontlureas
Pancreas maakt meer insuline
- remmen activiteit K+ kanaal bèta cel
- alleen bij mensen die zelf nog insuline maken
- bijwerkingen: risico hypoglykemie bij nierfalen, gewichtstoename
Glitazones
Verbeteren insuline gevoeligheid, niet vaak gebruikt
SGLT2 inhibitors
Minder risico op albuminurie, verbeteren nierfunctie, vermindert HVZ, remmen glucose transporters in de nier -> meer uitscheiding -> schimmelinfecties, hyperkalemie, dehydratie, gewichtsverlies
Insuline injecties
- subcutaan
- basaal/bolus insuline concept: natuur nabootsen
- basale insuline: onderdrukken glucose productie uit de lever tussen de maaltijden en dat er voldoende glucose opname is in de perifere weefsels
- bolus insuline: rond maaltijden, voorkomen hyperglykemie, werken snel en zijn snel uitgewerkt
Opname snelheid van insuline kan verschillen
Humane insuline vormt in een oplossing hexameren, die eerst uiteen moeten vallen in dimeren en monomeren voordat ze in het bloed kunnen worden opgenomen
- van dag tot dag variatie van tot wel 25%
Factoren die invloed hebben op opname snelheid insuline naar het bloed
- plaats van injectie: buik>arm>bovenbeen
- huid temperatuur: snel bij warmte -> hypo na bad of sauna
- lipohypertrofie: onvoorspelbaar
- per ongeluk intramusculair: zeer snel
Insuline wordt subcutaan gespoten omdat
Insuline dan eerst in de systemische bloedbaan komt voordat het door de lever wordt geklaard -> lagere insuline spiegel in leverpoortader en relatief hogere in de systemische bloedbaan
GLP-1 agonisten injecties
Pancreas maakt meer insuline, zorgt voor sterkere opname glucose en minder aanmaak door lever
- minder risico op albuminurie, betere nierfunctie, minder HVZ
Behandelingsdoelen glucose bij DM
- HbA1c < 7,0%
- bloedsuikerspiegel voor maaltijd 4,4-7,2 mmol/L
- na maaltijd < 10,0 mmol/L