W8HC7: Metabool syndroom Flashcards
1
Q
Hyperinsulinemic Euglycemic Clamp
A
Een hoog insuline level houden door perfusie of infusie van insuline, en zo te kijken hoe gevoelig het lichaam is voor insuline
2
Q
Bij insuline resistentie zit het probleem
A
- pre receptor: abnormale insuline of wordt weggevangen door antilichamen
- receptor: aantal receptoren is afgenomen, receptor is verandert waardoor affiniteit verandert
- postreceptor: abnormale signaal transductie in de cel
- glucose transporter: verminder GLUT4
3
Q
IR en insuline
A
Bij IR wordt de glucose niet verlaagd, waardoor er geen negatieve terugkoppeling is op de insuline secretie -> steeds meer insuline -> werkt nog wel op de toename van lipogenese -> diabetes patiënten worden sneller dik
- insuline kan de SHC pathway nog wel stimuleren -> ontsteking/proliferatie vd gladde spierweefsel in de vaatwand -> atherosclerose
4
Q
Criteria metabool syndroom
A
- WHR verhoogd
- verhoogde TGs
- verminderd HDL-C
- verhoogde bloeddruk
- verhoogde fasting glucose
5
Q
Gevolgen metabool syndroom
A
- veel hogere kans op HVZ
- 5x zo grote kans diabetes te ontwikkkelen
- 1,5 x zo hoge kans te overlijden
- verhoogde kans bepaalde kankers
6
Q
Mogelijke pathofysiologie achter hypertensie en metabool syndroom
A
- hyperinsulinemie en hyperglykemie kunnen zorgen voor meer vasthouden van natrium en dat de bloedvaten sterker samen knijpen -> hogere perifere weerstand
- meer LDL productie door IR -> hypertriglyceridemie en lage HDL, verhoogd ApoB -> verkalkte bloedaderen
- door IR meer kans op klontering en tekenen van ontsteking