W11 HC.9 Pathologie van schildklieraandoeningen Flashcards
Hyperfunctiestoornis en histopathologie:
TSH-producerend adenoom vd hypofyse (Zeldzaam)
-> diffuse hyperplasie; hoog TSH
M. Graves
-> diffuse hyperplasie; laag TSH
Toxische struma (let op, meestal is struma euthyreoid)
-> nodulaire hyperplasie, maar met laag TSH. Colloid lekt weg
Toxisch adenoom (let op, meestal zijn adenomen euthyreoid)
-> adenoom maar met laag TSH
Exogeen iodiumgeinduceerde hyperthyreoidie
-> laag TSH
Hypofunctie en histopathologie:
Genetische defecten in synthese/secretie
-> Geeft onvoldoende T3/T4. Dit leidt tot onregelmatige orgaan zwellingen: nodulaire hyperplasie
Endemische struma obv landurig te laag jodium
-> Voortdurend lage T3/T4 -> THS stijging, groeiprikkel maar geen T3/T4 -> hyperplasie
Ontsteking
-> Meestal zwelling door mononucleair infiltraat. Atrofie in latere fase bij bv. Hashimoto
Bestraling/ chirurgie/ geneesmiddelen/ hypopituitarism
-> Variabel. Meestal atrofie
Vormafwijkingen worden in een aantal begrippen gerangschikt, welke?
- Diffuse en multinodulaire hyperplasieën (reversibel)
- Neoplasieën, goedaardig: adenomen
- Neoplasieën, kwadaardig: carcinomen
- Metastasen
Wat is de overleving van de verschillende carcinomen?
- Papillair carcinoom (10-jaars overleving > 95%)
- Folliculair carcinoom (10-jaars overleving > 90%)
- Medullair carcinoom (10-jaars overleving > 65%)
- Anaplastisch carcinoom (overleving 0,5-1 jaar)