VO6.1 Flashcards

1
Q

Waardoor wordt relatief veel glucose opgenomen in de lever?

A
  • het is het eerste orgaan waar het bloed vanuit de poortaders doorheen komt
  • de insuline- en glucoseconcentraties zijn het hoogst waardoor er een hoge concentratiegradiënt is
  • glucose wordt hier meteen omgezet waardoor er een hoge concentratiegradiënt is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem drie processen waardoor insuline de vetopslag bevordert.

A
  • GLUT4 expressie
  • LPL expressie
  • HSL remming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waardoor wordt aanvankelijk relatief weinig glucose vanuit de bloedbaan opgenomen in de lever?

A
  • door verstoorde concentratiegradiënt
  • glucokinase komt pas na het vasten vrij uit de kern doorn insulineconcentratie gradiënt dus die concentratie moet verhogen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

GLUT4

A

insuline-afhankelijk
spieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

GLUT2

A

insuline-onafhankelijk
lever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

insuline

A

remt de vorming van vetzuren uit TG in vetcellen
produceert extracellulair vetzuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

vetzuuroxydatie =

A

betaoxydatie + citroenzuurcyclus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly