H8.1: Behandelingsmogelijkheden van type 1 en type 2 diabetes Flashcards

1
Q

doel van de behandeling van diabetes

A

korte termijn effecten van DM beperken en lange termijn consequenties verminderen. ook zorgen dat iemands leven fijn is door het verminderen van symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

mogelijkheden om diabetes te behandelen (vnmlk t2)

A
  • dieet
  • lichaamsactiviteit
  • tabletten
  • injecties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

gezonde voeding voor diabetespatient

A
  • weinig suiker (maar niet suikerloos)
  • veel langzaam resorbeerbare koolhydraten (bv liever bruin brood dan wit brood en liever zilvervliesrijst dan gewone rijst en liever volkoren pasta dan witte pasta)
  • veel vezels
  • weinig vet (vooral verzadigd weinig)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

geen geperst of gemalen fruitsap

A

het is gezonder als je het fruit gewoon eet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

diabetes type 2 is goed te genezen door veel af te vallen door veel te bewegen en minder te eten

A

dieet en lichaamsbeweging is een belangrijke combinatie want je wil geen spiermassa verliezen omdat je daar ook glycogeen kan opslaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

regelmatige lichaamsbeweging

A
  • verhoogt insuline gevoeligheid
  • reduceert de progressie van type 2 diabetes met 30-60%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

metformine

A

verhoogt gevoeligheid voor eigen insuline, waardoor glucose makkelijker wordt opgenomen en de glucoseconcentratie wordt verlaagd. je krijgt wat gewichtsverlies.

  • je krijgt er wel maag-darm klachten van
  • je kan er lactaatacidose van krijgen dus wordt bij chirurgie gestopt (daar is weefsel minder doorbloed waardoor kans op lactaat acidose vergroot)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

SU derivaten

A
  • eigen alvleesklier meer insuline gaat afgeven
  • doet op lange termijn niks bij HVZ
  • mensen worden er zwaarder van
  • risico op hypo’s
  • is vaak vereiste voor GLP1 agonisten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

DPP4 inhibitors

A
  • worden niet meer gebruikt eigenlijk
  • wordt omgezet naar een andere effectieve middel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

SGLT2 remmers

A
  • remt SGLT2 in je nier
  • hierdoor plas je je suiker uit want deze wordt niet meer uit de voorurine opgenomen
  • lagere suiker en je verliest calorieën
  • werkt als diureticum
  • bewezen effectief in het voorkomen van hartfalen en nierfalen
  • circulerend volume gaat omlaag hierdoor en dit is niet per se fijn voor mensen met open wonden want => diabetische voet als dit minder goed geneest. en bij veel ontstekingen bij blaas, penis of vagina door te veel suiker in urogenitaal gebied dus dan is dit ook niet top
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

injectie therapieën

A
  • insuline
  • lantus
  • novorapid
  • GLP1 agonisten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

lantus

A
  • langwerkende (24u) insuline
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

novorapid

A
  • werkt 3-4 uur
  • werkt na half uur
  • bij maaltijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe injecteer je insuline?

A
  • in subcutane weefsel
  • vanaf daar wordt het langzaam opgenomen ! langzaam!
  • hoe groter het insuline molecuul, hoe langzamer het wordt opgenomen en dit zorgt voor dat basale level
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

factoren van invloed op opnamesnelheid van insuline

A
  • plaats van injectie: buik sneller dan arm sneller dan bovenbeen
  • huidtemperatuur: warm sneller dan koud, dus hypo na bad of sauna
  • per ongeluk intramusculair injecteren: te snel opgenomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wanneer geef je mensen insuline IV

A

als je de circulatie niet kan waarborgen dus op IC ofzo

17
Q

voor mensen met onregelmatige levensstijl als ze niet op geplande tijden eten bv

A

ultra short acting insuline

18
Q

waarom wil je geen super lang werkende insuline geven in het ziekenhuis?

A

als iemand bv ineens geopereerd moet worden

19
Q

maaltijd bolus (insuline dosis) nabootsen met medicatie
basale bolus (insuline dosis) nabootsen met medicatie

A

kortwerkende insuline
langwerkende insuline

20
Q

bij welke mensen ben je minder snel met bloedsuikerspiegel waarde?

A
  • zwangeren
  • ouderen
21
Q

behandeling type 1 diabetes

A

ALTIJD INSULINE NODIG
OOK AL ZITTEN ZE TE LAAG, NOOIT STOPPEN MAAR GLUCOSE GEVEN
anders krijgen ze een ketoacidose

22
Q

hoeveel insuline heeft iemand nodig?

A

0,4 - 1 units/kg/dag

23
Q

zwangeren hebben … insuline nodig

A

meer

24
Q

basis van type 2 behandeling

A

leefstijl

25
Q

type 2 behandeling volgorde

A
  1. leefstijl
  2. metformine
  3. SU derivaten (alleen bij mensen zonder HVZ)
  4. SGLT2 inhibitor
  5. GLP1 agonisten
  6. basale insuline (maar hiervan kom je juist aan: je behandelt niet de ziekte maar alleen de suiker dus heeft op lange termijn geen zin)
26
Q

verloop diabetes 2

A

pancreas gaat harder werken voor meer insuline en tegelijkertijd stijgt je resistentie en op een gegeven moment is je suiker te hoog.

eerst maak je dus meer insuline (dit is een teken van pre diabetes) maar daarna hoe ouder je wordt hoe slechter je bent in het produceren van insuline en daarna maken ze niks meer aan.

27
Q

zodra iemand bv nierfunctie stoornis heeft

A

SGLT2. dit is echt voornamelijk voor hart en nierfalen, maar dat hebben de meeste type 2 patienten. volstrekt gezonde zonder deze falen, krijgen GLP1

28
Q
A