VO week 6 Flashcards
wat is de functie van de basale cellen?
zijn reserve cellen dus die differentiëren zich in slijm beker cellen of cilindrische cellen
wat is het verschil tussen bronchus en bronchioli?
bronchus heeft kraakbeen en klierweefsel en bronchioli niet
wat is de functie van club cellen?
produceren van het surfactant (= verlagen van de oppervlakte spanning waardoor de longblaasjes openblijven)
loopt een arterie of vene langs de bronchus/bronchioli?
een arterie (zuurstof arm)
hoe zijn de arteriën en venen verdeeld in de longen?
ze liggen niet naast elkaar zoals in de rest van het lichaam. De vene liggen tussen de septa
wat is de functie van trilharen?
deeltjes opvangen en zorgen dat het slijm omhoog gaat zodat je dat kan doorslikken en niet naar de longen gaat
welke functie hebben type II pneumocyten?
- maken ook surfactant
- kunnen differentieren naar type I
- profileren
welke bronchioli hebben meer Club cellen?
kleine
welk verband bestaat er tussen het longvolume en pleuradruk?
een negatief verband
als het longvolume groter wordt kan het water minder ruimte innemen en moet er een grotere negatieve druk zijn om de longen tegen te werken.
dit komt doordat collageen en elastine in het longweefsel meer en meer op spanning worden gebracht
uit welke 3 lagen is de trachea opgebouwd (binnen naar buiten)?
- mucosa: epitheel, basale membraan en lamina propria (losmazig bindweefsel met bloedvaten en elastische vezels)
- submucosa: losmazig bindweefsel en klieren, kraakbeen
- adventitia: losmazig en meer vezelig bindweefsel met o.a. bloed- en lymfevaten, zenuwvezels en vetweefsels
welke 3 type klieren zijn er aanwezig in de trachea
- sereuze klieren: liggen midden in epitheelcellen
- muceuze klieren: platte kernen tegen de buitenkant van de cel
- seromuceuze klieren: een combinatie van beide
wat is de functie van type I pneumocyten?
zorgen voor gaswisseling
welke pneumocyt komt vaker voor?
type II
welke lagen passeert zuurstof vanuit de longen naar het bloed?
- epitheel (pneumocyten I en II)
- basale membraan van alveoli
- de interstitiële ruimte (deze is soms afwezig als de capillair tegen de epitheelwand aan ligt)
- basale membraan capillair
- endotheel capillair
- lumen
waardoor worden de longen omsloten?
diafragma en thoraxkooi