HC.6.CV: hoesten Flashcards
1
Q
kennis over de epidemiologie van hoesten
A
de gemiddelde ‘hoest’duurt 12 dagen.
acuut = minder dan 3 weken
subacuut= 3-8 weken
chronisch = meer dan 8 weken
2
Q
wat is de meest voorkomende oorzaak van hoesten?
A
verkoudheid komt het meest voor.
3
Q
welke diagnostiek wordt gebruikt voor aanvullend onderzoek?
A
- X-thorax
- bloedonderzoek
- longfunctieonderzoek
4
Q
wat zijn twee van de meest voorkomende oorzaken van hoesten?
A
- ongecompliceerd
- astma/COPD/bronchiale hyperreactiviteit
5
Q
hoe ontstaat het hoestreflex?
A
- ontstekingsreactie slijmvlies
- mechanische beschadiging
- prikkeling (rook, gas, oedeem)
6
Q
wat zijn 2 pulmonale oorzaken die soms voorkomen?
A
- gecompliceerde luchtweginfectie
- sigarettenrook/irritantia
7
Q
wat zijn 3 niet-pulmonale oorzaken die soms voorkomen?
A
- hartfalen
- psychogeen
- gastro-oesophagale reflux
8
Q
welke diagnostiek is niet nuttig?
A
- palpatie
- percussie (groter dan 3 cm en minder dan 5 cm onder de huid dan hoor je het pas)
door lage sensitiviteit
9
Q
welke diagnostiek is wel nuttig?
A
- inspectie (neusvleugelen, ademhalingsfrequentie…)
- auscultatie (longgeluiden)