HC.9.6: Regulatie van de kalium uitscheiding Flashcards

1
Q

waar vindt K reabsorptie niet plaats?

A

corticale verzamelbuis

vgm moet dit DCT zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

op welk niveau wordt netto K excretie gereguleerd?

A

op niveau van secretie door hoofdcellen van de corticale verzamelbuis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waaraan is de netto K+ excretie gekoppeld?

A

Na reabsorptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waardoor wordt secretie van K gereguleerd?

A

plasma [K] via aldosteron en door distale flow

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is de interactie tussen K huishouding en volumeregulatie?

A

aldosteron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de interactie tussen K huishouding en zuur-base regulatie?

A

acidose = hyperkaliëmie
alkadose = hypokaliëmie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoeveel K produceren we?

A

100

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat voor invloed heeft insuline?

A

stimuleert Na/K-ATPase dus meer Kex -> Kin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de distale flow?

A

de hoeveelheid water en zout die aankomt bij de corticale verzamelbuis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat heb je nodig voor K secretie?

A
  • een gat
  • gradiënt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is een hyperkaliëmie?

A

meer kalium in het bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is het verschil tussen acidose en acidemie?

A

Acidose is een mechanisme dat leidt tot de productie van H+ en een acidemie is uiteindelijk de pH.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe wordt er bepaald hoeveel natrium en kalium er in de urine komt?

A

Bij natrium wordt met behulp van reabsorptie bepaald hoeveel natrium er in de urine komt. Bij kalium wordt het eerst volledig gereabsorbeerd en dan met behulp van actieve secretie komt het terecht in de urine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe wordt de verhouding kalium tussen intracellulair en extracellulair geregeld?

A

De verhouding tussen kalium buiten de cel en binnen de cel wordt gereguleerd door Na/K-ATPase. Door dit fabriekje harder of zachter te laten werken kun je de kaliumconcentratie binnen en buiten de cel reguleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke factoren zorgen ervoor dat de Na/K-ATPase harder gaat werken?

A
  • Insuline: zet de Na/K-ATPase harder aan, er gaat meer kalium van extracellulair naar intracellulair.
  • Catecholamines (epinephrine/adrenaline): meer kalium naar binnen.
  • Aldosteron: meer kalium naar binnen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke transporters activeert aldosteron?

A

Aldosteron zet de Na/K-ATPase meer aan en activeert de ENaC en ROMK.

17
Q

Wat gebeurt er bij hyperkaliemie?

A

Hyperkaliemie –> verhoogde K+-secretie. En door hyperkaliëmie neemt de distale flow toe: de hoeveelheid water en zout eraan komt bij de corticale verzamelbuis.
Hoog plasma K+ –> aldosteron omhoog –> meer Na+ reabsorptie want aldosteron regelt ENaC –> verhoogde K+ secretie door het negatiever worden van de urine. De hyperkaliemie zorgt ervoor dat de natriumreabsorptie stroomopwaarts al een beetje wordt geremd zodat er voldoende natrium is om het ENaC kanaal zijn werk te laten doen en er K+ secretie plaats kan vinden.

18
Q

Hoe kun je van acidose hyperkaliemie krijgen?

A

Als je een acidose hebt, dan heb je meer protonen buiten de cel. Deze protonen zullen de cel ingaan, dit leidt ook tot een intracellulaire lage pH. Als er protonen de cel in gaan moeten er ook ionen met een positieve lading (kalium) de cel uit –> hyperkaliëmie.

19
Q

welke koppelingen kunnen worden gemaakt?

A

hypokaliëmie <-> alkalose
hyperkaliëmie <-> acidose

20
Q

Hoe zorgt de nier bij een acidose voor hyperkaliëmie?

A

Acidose –> meer H+ de cel in en meer K+ de cel uit –> intracellulair K+ tekort –> remmen van de secretie van K+ aan de urine.