treatment bipolar -> artikel lam: RCT in CT voor preventie bipolar Flashcards

1
Q

introductie

A

 Het doel van dit onderzoek is een grote steekproef van patiënten met bipolaire stoornis te verkrijgen die frequente terugvallen ervaren ondanks het gebruik van stemmingsstabilisatoren. Hiermee wordt de effectiviteit onderzocht van cognitieve therapie (CT) i.c.m. stemmingsstabilisatoren, zoals lithium carbonaat, carbamazepine en valproate sodium, in de preventie van terugvallen.
 Primaire hypothesen:
1. De CT-groep heeft minder bipolaire episodes en minder dagen in bipolaire episodes.
2. De CT-groep heeft een hoger sociaal functioneren.
3. De CT-groep heeft betere copingstrategieën voor bipolaire prodromen (vroege symptomen die het begin van een stoornis aanduiden).
4. De CT-groep heeft lagere scores in dysfunctionele attitudes gerelateerd aan hoge doelprestatie.
 Secundaire hypothesen:
1. De CT-groep heeft minder bipolaire episodes.
2. De CT-groep heeft minder manische of hypomanische episodes.
3. De CT-groep heeft lagere depressie en maniestemmingsscores, minder manische stemmingsfluctuaties en minder hopeloosheid.
4. De CT-groep laat betere medicatienakoming zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

cognitieve therapie

A

 Cognitieve therapie is gebaseerd op de assumptie dat denken, stemming en gedrag elkaar beïnvloeden. Patiënten worden technieken aangeleerd om hun dysfunctioneel denken en gedrag te monitoren, onderzoeken en veranderen. Het is dus handig om mensen met bipolaire affectieve stoornis de relevante vaardigheden te leren om beter om te gaan met hun ziekte. Minder terugvallen en betere controle over de symptomen zal het sociaal functioneren verbeteren. Het heeft 12-18 sessies van één uur in de eerste 6 maanden en 2 boostersessies in de tweede 6 maanden. Nieuwe elementen:
1. Het diathesis-stressmodel benadrukt de behoefte aan gecombineerde medicatie en psychologische therapieën.
2. Cognitieve gedragsvaardigheden worden gebruikt om stemming te monitoren en om gedrag te veranderen om prodromale fasen te voorkomen.
3. Het belang van slaap en routine werd benoemd om slapeloosheid te voorkomen.
4. Therapeuten zochten naar gedrag dat compenseert voor loss of time door vorige ziekte/episode.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

methode

A

 Inclusiecriteria: bipolaire stoornis I, voorgeschreven profylactische medicatie, 18-70 jaar, minstens 2 episodes in de laatste 2 jaar of 3 episodes in de laatste 5 jaar, momenteel niet voldoen aan criteria voor bipolaire episode, Beck Depression Inventory (BDI) score lager dan 30, Bech-Rafaelsen Mania Rating Scale score lager dan 9.
 Deelnemers werden random toegewezen aan de controlegroep of de CT-groep. De controleroep kreeg minimale psychiatrische zorg, dus stemmingsstabilisatoren met reguliere psychiatrische follow-up. De CT-groep kreeg CT plus minimale psychiatrische zorg.
 Er waren 103 patiënten met bipolaire stoornis I.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

resultaten

A

 53% van de patiënten had een terugval tijdens de 12 maanden. Het terugvalpercentage voor de CT-groep was 28.3% en voor de controlegroep 50% in de eerste 6 maanden, en 43.8% en 75% in de tweede 6 maanden.
 Significant minder patiënten in de CT-groep ervaarden depressieve, manische en gemixte episodes nadat er gecontroleerd werd voor het aantal voorgaande episodes. Significant minder patiënten in de CT-groep waren opgenomen in het ziekenhuis (15% VS 33%).
 De CT-groep had minder dagen (27 dagen VS 88 dagen van controlegroep) in bipolaire episodes, in depressie of manie nadat er gecontroleerd werd voor het aantal voorgaande episodes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

resultaten -> maandelijkse terugkeer van stemmingsvragenlijsten

A

 Maandelijkse terugkeer van stemmingsvragenlijsten: er was een significante interactie tussen groep en tijd op de BDI tijdens de eerste 6 maanden toen de CT-groep therapie kreeg. De BDI-scores (depressie) van de CT- groep werden lager terwijl die van de controlegroep hoger werden over tijd. Zie het plaatje hiernaast. De BHS-score (hopeloosheid) was ook significant lager bij de CT-groep bij maand 4. De ISS-scores (interne staat) waren ook lager bij de CT-groep bij maand 3, 5 en 11. De CT-groep heeft geen lagere stemmingsscore gehad dan de controlegroep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

resultaten -> stemmingsfluctuaties & medicatienakoming

A

 Stemmingsfluctuaties: de controlegroep had meer stemmingsfluctuaties dan de CT-groep.
 Medicatienakoming: bij maand 6 had de CT-groep (88.4%) een significant betere nakoming dan de controlegroep (66.7%).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

resultaten sociaal functioneren en psychiatrische afspraken

A

 Sociaal functioneren, coping en controle: de CT-groep had bij maand 6 betere coping met depressieve prodromen en bij maand 12 betere coping met manie prodromen. De CT-groep had ook een beter sociaal functioneren.
 Psychiatrische afspraken en voorgeschreven medicatie: er zijn geen significante verschillen gevonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

discussie

A

Discussie
 CT is effectief voor zowel bipolaire depressie en manie als patiënten volledige CT-vaardigheden wordt geleerd voor het omgaan met hun ziekte. CT is effectief in het voorkomen van terugvallen, het verlichten van symptomen en het promoten van sociaal functioneren.
 Limitaties:
 Er was geen meting voor slaaphygiëne of routine.
 Er werd niet gecontroleerd voor het effect van aandacht of voorgeschreven medicatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly