prolonged grief -> artikel stroebe: rouwende mensen worden misleid door fases rouw Flashcards
introductie & populariteit rouwmodel
Het artikel richt zich op de dominantie en tekortkomingen van het rouw fasen model, door Elisabeth Kübler-Ross. Dit model beschrijft rouw als een proces met vijf opeenvolgende fasen: ontkenning (denial), woede (anger), onderhandelen (bargain), depressie (depression) en acceptatie (acceptance) (bekend als het DABDA-model). Hoewel het model oorspronkelijk bedoeld was voor stervende patiënten, werd het later toegepast op rouwenden. Ondanks brede acceptatie, benadrukken de auteurs dat er fundamentele problemen zijn met de conceptuele en empirische basis van dit model.
Populariteit van het rouw fasen model
Het rouw fasen model heeft een enorme invloed gehad:
* Het bood een toegankelijke manier om een complex proces te begrijpen.
* Het boek van Kübler-Ross werd wereldwijd bekend en haar fasen werden opgenomen in duizenden cursussen en klinische trainingen.
* De aantrekkingskracht van het model ligt in zijn eenvoud, wat volgens Stroebe et al. het concept aantrekkelijk maakt voor zowel professionals als rouwenden.
Toch heeft deze populariteit geleid tot een gevaarlijke misinterpretatie: het model wordt vaak als prescriptief gezien, alsof iedereen dezelfde fasen moet doorlopen (en niet kunnen terugvallen in een eerdere fase). Dit heeft volgens de auteurs geleid tot schadelijke effecten op rouwenden en de professionals die hen begeleiden.
kritiek rouwfasenmodel 1. Gebrek aan theoretische onderbouwing (lack of theoretical depth/explanation)
Het rouwfasenmodel mist een duidelijke theoretische basis. Kübler-Ross baseerde haar model voornamelijk op persoonlijke observaties zonder diepgaande wetenschappelijke analyse. Er is geen uitleg over waarom rouw op deze specifieke manier zou verlopen. Alternatieve theorieën, zoals de door Bowlby en Parkes ontwikkelde hechtingstheorie, bieden meer wetenschappelijke ondersteuning.
o Grief stages tell us little about how people might cope with the loss; why they might experience varying degrees and kinds of distress at different times; and how, over time, they adjust to a life without their loved one. Considering the evidence from other studies that contradicts the idea of an ‘‘average’’ normal response to loss, this is a misguiding message.
o Belangrijke implicatie van de tekortkomingen: de stage theory helpt niet bij het identificeren van degene met hoog risico of complicaties in het rouwproces, wat wel belangrijk is voor het diagnostisch systeem.
kritiek rouwfasenmodel 2. Conceptuele inconsistenties (conceptual confusion and misrepresentation of grief and grieving)
- Conceptuele inconsistenties (conceptual confusion and misrepresentation of grief and grieving)
o De vijf fasen van het model combineren verschillende soorten constructen, zoals emoties (woede, depressie) en cognitieve processen (onderhandelen, acceptatie), zonder duidelijk te maken hoe deze met elkaar samenhangen en ook geen bewijs ervoor waarom er gekozen is voor deze constructen.
o Het model suggereert een lineaire en uniforme progressie door de fasen, terwijl rouw in werkelijkheid sterk fluctueert en uniek is voor ieder individu.
kritiek rouwfasenmodel 3. Ontbreken van empirisch bewijs (lack of emperical evidence)
- Ontbreken van empirisch bewijs (lack of emperical evidence)
o Kennis was opgedaan voor patiënten die aan het overlijden waren.
o Er is een klein beetje bewijs dat mensen bepaalde emoties en cognitieve reacties over tijd ervaren tijdens het rouwproces, er is weinig bewijs dat dit in de volgorde van fases verloopt.
Decennia van onderzoek tonen aan dat de meeste rouwenden niet door vaste fasen gaan. Studies wijzen op een breed scala aan rouwervaringen, waarbij de voorgestelde fasen slechts zelden in deze specifieke volgorde voorkomen. Bijvoorbeeld:
o Veel rouwenden ervaren direct na het verlies al een gevoel van acceptatie.
o Anderen tonen veerkracht en doorlopen helemaal geen periode van diepe rouw.
kritiek rouwfasenmodel 4. Beschikbaarheid van alternatieve modellen (availability of alternative models)
- Beschikbaarheid van alternatieve modellen (availability of alternative models)
Er zijn andere modellen die rouw realistischer en genuanceerder beschrijven, zoals het Dual Process Model of Coping with Bereavement. Deze modellen benadrukken dynamische en individuele rouw patronen, in plaats van een vaststaand proces. Deze modellen zijn nooit erkend of besproken door Kübler-Ross and Kessler.
kritiek rouwfasenmodel 5. Negatieve gevolgen voor rouwenden (devastating consequenses of using stage theory)
o Het model kan leiden tot het gevoel dat iemand niet “normaal” rouwt als de fasen niet worden doorlopen zoals beschreven.
o Hulpverleners en mensen uit directe omgeving kunnen onbedoeld verkeerde verwachtingen creëren bij rouwenden, wat het rouwproces bemoeilijkt.
o Veel mensen hebben steun kunnen halen uit de fases -> maar dit biedt nog geen bewijs voor de volgorde van de fases in het algemeen of dat dit betekent dat de fases aangeleerd of gebruikt moeten worden tijdens therapie.
conclusie
In de conclusie benadrukken Stroebe et al. (2017) dat, ondanks de enorme invloed van het rouwfasenmodel van Kübler-Ross, de theorie fundamentele tekortkomingen heeft. De auteurs stellen dat het model niet voldoet als representatie van wat rouwenden ervaren en dat het door zijn eenvoud misleidend kan zijn. Hoewel Kübler-Ross heeft bijgedragen aan meer openheid over dood en rouw, maken de auteurs duidelijk dat haar rouwfasenmodel geen adequate basis biedt voor praktijk of theorie.
Ze noemen specifiek dat de aantrekkingskracht van het model ligt in de ogenschijnlijke eenvoud waarmee het een geordend beeld geeft van rouw. Deze eenvoud biedt houvast in een emotioneel complexe situatie, maar tegelijkertijd doet het geen recht aan de realiteit van rouw, die veel variabeler en individueler is.
De auteurs concluderen dat het model te simplistisch is, geen empirische onderbouwing heeft, en mogelijk schadelijk kan zijn voor rouwenden. Ze doen een dringende oproep om het rouwfasenmodel te beschouwen als een “historisch” construct en het niet langer te gebruiken in klinische praktijk. In plaats daarvan pleiten ze voor een overgang naar dynamische en meer realistische alternatieven, zoals het Dual Process Model en trajectoriebenaderingen.
Tot slot benadrukken ze dat wetenschappers en zorgverleners samen moeten werken aan de ontwikkeling van een geïntegreerd en theoretisch stevig onderbouwd model dat de complexiteit van rouw beter weergeeft en rouwenden daadwerkelijk ondersteunt.