therapy for depressie -> TCA of SSRI's? effect van MBCT en IPT vs CT Flashcards
artikel Undurraga -> TCA of SSRI doel onderzoek
In deze systematische review en meta-analyse wordt de effectiviteit van tricyclische antidepressiva (TCA’s) vergeleken met selectieve serotonine-reuptake inhibitoren (SSRI’s) voor acute major depression. De hypothesen zijn:
1. Er is weinig verschil tussen de soorten gebaseerd op directe vergelijkingen onder aangepaste voorwaarden.
2. Verbeteringen in depressie bij depressieve deelnemers die gerandomiseerd werden naar een TCA of SSRI vertonen geen significante veranderingen, maar het aantal participanten en duur van de trials zouden toenemen en SSRI’s zouden geassocieerd kunnen worden met lagere uitvalpercentages.
In eerdere onderzoeken werd gesteld dat SSRI’s significant minder effectief zijn dan TCA’s, maar dit kan wellicht een artefact zijn van selectieve dalingen in respons onder depressieve proefpersonen die gerandomiseerd werden voor placebobehandeling. -> Daarom nu vergelijken
artikel Undurraga -> TCA of SSRI resultaten
Resultaten
Uit de resultaten bleek maar weinig verschil tussen TCA en SSRI.
Respons was niet gerelateerd aan trialgrootte, proportie van vrouwelijke deelnemers, initiële depressie, of gemiddelde drugsdosis. Er is geen rapportagebias.
Klein verschil in korte termijn efficacy of both drugs
Trail duration and size increased
More dropouts with TCA’s
Larger efficacy with lower dropout rates
Conclusie: Geen verschil in effect.
artikel Undurraga -> TCA of SSRI discussie en limitaties
Discussie
De primaire uitkomst is dat er vrijwel geen verschil is tussen drugssoorten in relatieve response-rates (RR’s) of procentuele verbetering (SMD). Secundaire bevindingen waren een hogere uitval door alle oorzaken bij TCA’s dan bij SSRI’s, alsmede een seculaire toename van het aantal proefpersonen/trials en duur van de trials over de jaren. Dit kan duiden op een betere tolerantie van de moderne middelen. De effectiviteit was groter bij lagere uitvalpercentages.
Heterogeniteit binnen en tussen trials draagt bij aan bevindingen van ‘geen verschil’.
Limitaties:
Effecten van heterogeniteit kunnen de neiging hebben om mogelijke verschillen te verdoezelen.
Niet alle rapportages bevatten alle metingen van interesse.
artikel piet -> effect MBCT introductie en doel onderzoek
Mindfulness-based cognitieve therapie (MBCT) is een groepsinterventieprogramma met 8 sessies met 8-15 deelnemers, ontworpen voor de preventie van terugval of terugkeer van patiënten met MDD in remissie. MBCT stelt dat eerdere depressieve personen gekenmerkt worden door een grotere cognitieve gevoeligheid voor lage stemming, omdat mild dysforische staten patronen van negatief, ruminatief denken opnieuw activeren. MBCT werkt door zich te richten op ruminatie en emotionele vermijding.
Er wordt gedacht dat MBCT vooral voordelig is bij patiënten met 3 of meer MDD-episodes, omdat zij vooral gevoelig zijn voor ruminatief denken.
Het doel van MBCT is om patiënten te leren om meer bewust te zijn van en anders om te gaan met hun gedachten, gevoelens en lichamelijke sensaties door mindfulness oefeningen, zoals body scan, simpele yogaoefeningen en zittende meditatie.
Dit artikel bevat de eerste formeel adequate meta-analyse over de effectiviteit van MBCT voor terugvalpreventie bij patiënten met terugkerende MDD in remissie.
artikel piet -> effect MBCT methode en resultaten
Methode en resultaten
Inclusiecriteria: RCT’s voor MBCT, Engels, peer-review, deelnemers van 18+ jaar met MDD.
De meta-analyse bestaat uit 6 onderzoeken met 593 gerandomiseerde deelnemers waarvan 74% vrouw met een gemiddelde leeftijd van 46 jaar.
MBCT VS controlegroep: 5 onderzoeken vergeleken MBCT met controlegroep met 408 deelnemers. Risicoratio’s varieerden van 0.44-0.93 met een gemiddelde van 0.66, dat is dus een relatieve risicovermindering van 34% ten gunste van MBCT. De terugval was 38% voor MBCT-deelnemers en 58% voor controlegroep.
Aantal voorgaande episodes: 3 onderzoeken vergeleken MBCT met controlegroep in de vorm van treatment as usual (TAU) of pilplacebo (PLA) met alleen deelnemers met 3 of meer MDD-episodes. 2 onderzoeken hadden randomisatie gestratificeerd. Risicoratio’s varieerden van 0.44-0.93 met een gemiddelde van 0.57, dat is dus een relatieve risicovermindering van 43% ten gunste van MBCT. De terugval was 36% voor MBCT-deelnemers en 63% voor controlegroep.
De risicoratio van 0.51 van patiënten met maar 2 voorgaande episodes was ten gunste van TAU vergeleken MBCT. De terugval was 27% voor TAU-deelnemers en 54% voor MBCT-deelnemers. Dit kan komen doordat deze populatie geen doelgroep is voor MBCT.
MBCT VS maintenance antidepressant medication (m-ADM): 75% van de deelnemers in de MBCT-groep was gestopt met antidepressiva medicatie (ADM) bij een follow-up van 6 maanden. De relatieve risicoratio voor MBCT VS m-ADM was 0.80, er was een niet significante risicovermindering van 20%.
artikel piet -> effect MBCT discussie en limitaties
Discussie
De algemene risicoratio voor terugval of terugkeer in MBCT VS controlegroepen van 0.66 is erg significant, dus MBCT is een effectieve interventie voor terugvalpreventie in terugkerende MDD. Er is een relatieve risicovermindering van 34%, vooral bij mensen met 3 of meer episodes.
Er was geen heterogeniteit tussen onderzoeken en geen publicatiebias.
MBCT is een kost-efficiënte strategie aangezien het minder dan 3-5 contacturen vereist en het kan gegeven worden in groepen tot 15 personen.
Limitaties:
Er werd geen formeel protocol opgesteld voordat de review werd uitgevoerd.
De zoekstrategie bevatte alleen onderzoeken die gepubliceerd of geaccepteerd voor publicatie waren.
Er is nog steeds een relatief klein aantal RCT’s.
Er kunnen geen conclusies over specifieke effecten van MBCT getrokken worden.
Er was maar één onderzoek over de kost-effectiviteit van MBCT.
artikel lemmens -> IPT vs CT introductie
Onderzochten “Interpersonal Psychotherapy Versus Cognitive Therapy for Depression: How They Work, How Long, and for Whom”.
Introductie: IPT en CT zijn veel gebruikte therapieën. Maar ondanks effect, verbetering is nog nodig -> 40% van patiënten reageren niet goed op behandeling, ook nog hoge aantallen van terugval en herhaling.
Het is niet duidelijk hoe de twee behandelingen zich op de lange termijn verhouden. De onmiddellijke en langdurige klinische effecten en het veranderingsmechanisme van IPT en CT voor depressie werden onderzocht.
Er werd onderzocht of de effectiviteit van de behandeling die van een wachtlijst overtrof en of IPT of CT een superioriteit liet zien ten opzichte van de ander in het verminderen van depressieve symptomen.
Hoe werkt IPT and CT?
- IPT: verbeteren van interpersoonlijk functioneren
- CT: veranderen van content, functie en structuur van gedachtes en schema’s geassocieerd bij depressieve stemming.
- IT is theorized that treatment is effective through shared factors like motivation and therapeutic alliance instead of specific theorized mechanism.
artikel lemmens -> IPT vs CT resultaten
Resultaten
* Statististische significante verbeteringen in zelf-gerapporteerde depressieve klachten waren gevonden in IPT en CT
* IPT (interpersoonlijke therapie) en CT (cognitieve therapie) waren beide effectiever dan waitlist, maar resultaten tussen IPT en CT verschilden niet significant.
* Verhoogde kwaliteit van leven, sociaal en algemeen psychologisch functioneren werden geobserveerd.
* Manier waarop verandering tot stand kwam, leek echter anders te zijn tussen de twee.
* De verlaging van symptomen tijdens de 7 maanden behandeling werd voornamelijk gehandhaafd tijdens de follow-up periode voor zowel IPT als CT.
* Voor veel deelnemers leek 1 van de therapieën beter geschikt te zijn dan de andere.
* Voor de toekomst; gepersonaliseerde behandelingen die beter aansluiten bij individuele behoeften van patiënten.
artikel lemmens -> IPT vs CT, welke behandeling werkt voor wie?
Welke behandeling werkt voor wie?
- De aanvankelijke ernst van de depressie had geen invloed op het type behandeling en het resultaat
- Deelnemers die een comorbide angststoornis met MDD hadden, hadden een grotere kans om uit te vallen in beide behandelingstypes.
- Aanwezigheid van een comorbide persoonlijkheidsstoornis had geen invloed op de behandeluitkomst tijdens de behandeling of follow-up
- Ouders met cluster A (lack van emotionele respons) en/of B (intense emotionele respons) kenmerken deden het significant beter in CT.
- Cognititieve problemen -> betere reactie bij IPT
- Somatic complaints, paranoid symptoms, interpersonal self-sacrificing tendencies, stressful live events and attributional style focused on goal achievement -> betere reactive bij CT.
- Vrouwen, afwezigheid persoonlijkheidstoornis, lage angst, hoge kwaliteit van leven en actieve meewerkingen waren voorspellers voor lagere depressieve uitkomsten aan het eind van beide interventies.