Thema 4.2 Persoonlijkheidsstoornis Flashcards
Met welke 3 P’s valt persoonlijkheidsstoornis samen in de DSM-V?
De eerste p is die van pathologisch. Er moet sprake zijn van een patroon van innerlijke ervaringen en gedragingen dat sterk afwijkt van de verwachtingen en normen binnen de cultuur van het individu. Dit patroon kan zich uiten in cognities, affect, interpersoonlijk functioneren en/of impulscontrole. Bovendien moet dit patroon significante stress en lijden veroorzaken op sociaal, beroepsmatig of andere gebieden van functioneren.
De tweede p verwijst naar pervasief, en houdt in dat het patroon niet flexibel is en zich uit in meerdere gebieden van het leven, zowel persoonlijk als sociaal. Zo zal iemand die enkel impulsief eetgedrag laat zien, maar niet impulsief is op andere gebieden zoals bij seks of in het verkeer, niet voldoen aan het criterium impulsiviteit voor borderlinepersoonlijkheidsstoornis.
De derde p verwijst naar persistent, en betekent dat het patroon stabiel en van lange duur is, en voor het eerst gezien is tijdens de adolescentie of vroege volwassenheid. Verder moet er uitgesloten worden dat het patroon van persoonlijkheidstrekken eerder toe te schrijven is aan een andere psychische stoornis, of het gevolg is van het gebruik van medicijnen of drugs, of een andere medische toestand voordat een persoonlijkheidsstoornisdiagnose gesteld mag worden volgens DSM-5.
Waarom is er kritiek op de DSM-V?
- Niet gebaseerd op empirisch onderzoek
2. Iemand voldoet gemakkelijk aan meerdere persoonlijkheidsstoornissen tegelijk
Welke 3 clusters onderscheid de DSMV-V?
Wat zijn de overige 3 categorieen?
- A: Bizar: paranoide, schizoide, schizotypische
- B: Dramatisch: borderline, histrionisch, narcistisch, antisociaal
- C: Angstig: afhankelijke, vermijdende, dwangmatige
- Persoonlijkheidsverandering als gevolg van een medische conditie
- Anderszins gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis
- Ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis
Persoonlijkheidsstoornis zijn egosyntoon. Wat betekent dit?
Klinische stoornissen zijn egodystoon. Wat betekent dit?
Klachten zijn onderdeel van de persoon (as II)
Klachten zijn geen onderdeel van de persoon (as I)
Hoe is de comorbiditeit tussen as I en as II?
Hoog
Wat is de stabiliteit van cluster A, B en C?
A: niet stabiel
B: erg stabiel
C: relatief stabiel
Kenmerken paranoide PD 3x
- Diep wantrouwen
- Achterdocht tegenover andermans motieven
- 4/7 kenmerken nodig
Kenmerken Schizoide PD 3x
- Overheersend patroon van afstandelijkheid
- Beperkte expressie van emoties
- 4/7 kenmerken
Kenmerken schitoztypische PD 4x
- Overheersend patroon sociale en interpersoonlijke tekortkomingen
- Moeilijk aangaan van hechte relaties
- Vreemde denkbeelden en excentriek gedrag
- 5/9 kenmerken
Kenmerken antisociale PD 3x
- Overheersend patroon respectloos gedrag
- Schending van rechten van anderen
- 3/7 kenmerken
Kenmerken borderline PD 4x
- Instabiele interpersoonlijke relaties en gevoelens
- Onevenwichtig zeflbeeld
- Duidelijke impulsiviteit
- 3/7 kenmerken
Kenmerken histrionische PD 4x
- Overheersend patroon van grandiositeit
- Behoefte aan bewondering
- Weinig empathie
- 5/9 kenmerken
Kenmerken narcistische PD 4x
- Overheersend patroon van grandiositeit
- Behoefte aan bewondering
- Weinig empathie
- 5/9 kenmerken
Kenmerken vermijdende PD 4x
- Sociale geremdheid
- Gevoelens van tekortschieten
- Extreem gevoelig zijn voor negatieve beoordeling
- 4/7 kenmerken
Kenmerken afhankelijke PD 4x
- Excessieve behoefte verzorgd te worden
- Onderdanig gedrag
- Angst voor verlating
- 5/8 kenmerken
Kenmerken dwangmatige PD 3x
- Preoccupatie orderlijkheid
- Perfectionisme
- Beheersing