H20 Schizofreniespectrum en andere pyschotische stoornissen Flashcards
Noem 3 voorbeelden van positieve symptomen en 3 voorbeelden van negatieve symptomen van schizofrenie.
Positief:
- Wanen
- Hallucinaties
- Verwardheid
Negatief:
- Geen/weinig emoties uiten
- Geen initiatief nemen
- Niet spreken
Kenmerken waanstoornis 3x
- 1 of meer wanen die minstens 1 maand duren
- Functioneren niet duidelijk beperkt
- Gedrag niet bizar
Kenmerken kortdurende psychotische stoornis 5x
- Een episode met 1 of meer wanen
- Hallucinaties
- Gedesorganiseerd spreken
- Soms katatoon gedrag
- Episode duurt min. 1 dag en niet meer dan een maand
Kenmerken schizofreniforme stoornis 5x
2 kenmerken van:
- wanen
- hallucinaties
- gedesorganiseerd spreken
- katatoon gedrag
- episode duurt min. 1 maand en niet langer dan 6 maanden
Kenmerken schizofrenie 5x
2 kenmerken van:
- wanen
- hallucinaties
- gedesorganiseerd spreken
- katatoon gedrag
- episode duurt min. 6 maanden aan een stuk door
Kenmerken Schizoaffectieve stoornis 2x
- Continue periode waarin zowel sprake is van een depressieve of manische stemmingsepisode als van symptomen van schizofrenie.
- Min 2 weken spraken van wanen of hallucinaties die niet samengaan met een depressieve of manische stemmingsepisode
Kenmerken katatonie 12x
minstens 3 symptomen van:
- Stupor: geen psychomotore activiteit, geen actieve interactie met de omgeving
- Katalepsie: passief laten innemen van een houding tegen zwaartekracht in
- Wasachtige buigzaamheid
- Mutisme: bijna niet praten
- Negativisme: verzet tegen of geen reacties op instructies
- Poseren: spontaan of actief vasthouden van een houding tegen zwaartekracht in
- Motorische manierismen: vreemde, overdreven karikaturen van normale handelingen
- Motorische stereotypieen
- Agitatie: onrustige bewegingen
- Grimassen
- Echolalie: anderen napraten
- Echopraxie: bewegingen van anderen nadoen
Waar maakte Kraepelin (1896) onderscheid tussen?
- Dementia preacox (vroegtijdige geestelijke aftakeling)
2. Manisch-depressieve psychosen
Wie gaaf de naam schizofrenie aan de stoornis?
Bleuler (1911)
De DSM-V is een pragmatisch classificatiesysteem, tot stand gekomen door consensus van de opstellers.
Het onderscheid tussen schizofrenie en affectieve psychose is gehandhaafd met/zonder goede reden.
Zonder, er is aanzienlijke overlap tussen beide stoornissen.
Wat zijn intrusieve beelden?
Wanneer is er sprake van een obsessieve-compulsieve stoornis?
Beelden die plots verschijnen in het bewustzijn en die als onprettig en onwenselijk worden ervaren
Als disfunctionele gedachten en veiligheidsgedrag ontstaan
Wat zijn perceptuele aberraties?
Wanneer is er sprake van een psychose?
Afwijkende waarnemingen, die vaak voorkomen.
Als er disfunctionele gedachten en vermijding ontstaa
Wat zijn de stadia van het stadieringsmodel van McGorry (2007) voor de ontwikkeling van psychotische stoornissen?
Stadium 0: Familiale belasting
Stadium 1a: psychotic-like experiences (PLEs)
Stadium 1b: Ultra high risk (UHR)
Stadium 2: Psychotische symptomen
Stadium 3a: Incomplete remissie
Stadium 3b: Relaps of recurrence
Stadium 3c: Meerdere terugvallen
Stadium 4: Ernstige persisterende psychotische perioden
Kenmerken (1x) en interventie (2x) van stadium 0: familiale belasting
Stadium 0: Familiale belasting
- Geen symptomen
- Interventie: vinger aan de pols, educatie
Kenmerken (4x) en interventie (2x) van Stadium 1a: psychotic-like experiences (PLEs)
- Psychoseachtige ervaringen
- Geen recent of langdurig verminderd functioneren
- Milde cognitieve problemen
- Geen lijdensdruk
Interventie:
- kortdurende gespecialiseerde psycho-educatie over dopaminesensitisatie
- vermijden van preoccupatie met subklinische symptomen
Kenmerken (3x) en interventie (3x) van Stadium 1b: Ultra high risk (UHR)
- Matig ernstige sbuklinische symptomen
- Sociaal verval van minimaal 30% in de afgelopen periode of score op sociaal functioneren (SOFAS) van 55 of minder in afgelopen jaar
- Hulpzoekend gedrag
Interventie:
- CGT met educatie en training rond cognitieve tendensen
- CGT voor comorbide symptomen
- 3 jaar monitoring
Kenmerken (1x) en interventie (2x) van Stadium 2: Psychotische symptomen
- Eerste episode van psychotische symptomen al dan niet vergezeld van ernstige stemmingssymptomen
Interventie:
Multidisciplinair, waaronder farmacotherapie en CGT
Kenmerken (1x) en interventie (8x) van Stadium 3a Incomplete remissie
- Psychose komt niet goed in remissie: er zijn restsymptomen die blijvend hinderen
Interventie:
- Farmacotherapie
- CGT
- Leren omgaan met blijvende symptomen
- Depotmedicatie
- Opnamepreventie
- Multimodale familieondersteuning
- Compliance ondersteuning
- Gewichtsmonitoring
Kenmerken (2x) en interventie (2x) van Stadium 3b: Relaps of recurrence
- Terugval na korter dan 6 maanden met symptoomvrij geweest te zijn
- opnieuw optreden van symptomen na 6 maanden of langer symptoomvrij te zijn geweest
Interventie:
- Clozpine
- Metabole parameters monitoren