H8 Het nut van theorie Flashcards

1
Q

Wat is wetenschap volgens de logisch positivisten?

A

Het observeren van de realiteit en het afleiden van een theorie door middel van inductie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is inductie?

A

Van empirie naar theorie. Theorieën zijn geen weergave van de realiteit, maar van onze vertekende interpretatie van het voor ons waarneembare stukje van de realiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het inductieprobleem?

A

E.g. bij de uitspraak ‘alle zwanen zijn wit’, kun je nooit testen of alle zwanen die ooit hebben bestaan, die bestaan of ooit zullen bestaan wit zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zei de kritische rationalist Popper over theorieën?

A

Dat ze niet meer zijn dan onbewijsbare aannamen over hoe de wereld in elkaar steekt, en dat met deductie voorspellingen uit theorieën zijn af te leiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de theoriegeladenheid van waarnemingen?

A

Al onze waarnemingen worden gekleurd door eerdere ervaringen, vooroordelen, verwachtingen. Dus de waarnemingen zijn nooit volledig objectief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn paradigma/onderzoeksprogramma’s?

Waar maakte Lakatos een onderscheid tussen?

A

Verzameling van basisprincipes, theorieën, methoden en technieken.

Tussen harde kern van basisaannamen en een beschermgordel van theorieën.
De basisaannamen zijn niet aan de realiteit te toetsen, en er is geen objectieve maatstaaf. Als een paradigma wordt vervangen door een andere, is er geen gemeenschappelijk maat meer, en zijn ze dus incommensurabel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is metafysica?

A

Metafysica[1] is de wijsgerige leer die niet de werkelijkheid onderzoekt zoals ze ons gegeven wordt uit zintuiglijke of instrumentele waarneming (wat bijvoorbeeld de fysica doet), maar op zoek gaat naar het wezen van die werkelijkheid en wat er achter zit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is ontologie?

A

De ontologie of zijnsleer is onderdeel van de metafysica, de filosofische tak die het wezen onderzoekt dat achter de waargenomen werkelijkheid schuilgaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is determinisme?

A

Determinisme is de opvatting dat alles in de wereld bepaald wordt door de blinde werking van de causaliteit. Dat wil zeggen: alles is, letterlijk, gedetermineerd en voltrekt zich omdat het nu eenmaal zo heeft moeten zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is reductionisme?

A

Reductionisme is de opvatting dat verklaringen voor fenomenen altijd zijn te herleiden tot verklaringen op onderliggende niveaus. Dat wil zeggen: sociologische verklaringen zijn te reduceren tot psychologische verklaringen, en die zijn op hun beurt weer te reduceren tot biologische verklaringen, en zo verder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De (neuro)biologische benadering combineert XXX (genetische predispositie) en het XXX (processen die leiden tot psychopathologie). Fysiologische mechanismen dienen XXX te worden. Tegenwoordig gebeurt dit met behulp van XXX.

A
  1. determinisme
  2. Reductionisme
  3. hersteld
  4. psychofarmaca
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De leertheoretische benadering is een sterk XXX paradigma, maar minder XXX. XXX worden niet gezocht in de werking van het lichaam, maar de interactie tussen lichaam en omgeving. XXX probeert disfunctioneel gedrag uit te doven en/of te vervangen. Toepassingen zijn XXX en XXX.

A
  1. deterministisch
  2. reductionistisch
  3. causale relaties
  4. Gedragstherapie
  5. fobieën
  6. impulsstoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De cognitieve benadering is even XXX als de leertheoretische benadering, maar focust zich meer op XXX inhouden. Deze benadering is dus minder XXX. De cognitieve gedragstherapie richt zich op XXX, maar ook op correctie van XXX XXX. Toepassingen zijn XXX, XXX, XXX.

A
  1. deterministisch
  2. mentale
  3. reductionistisch
  4. gedragsverandering
  5. foutieve schema’s
  6. depressie
  7. angststoornissen
  8. psychoses.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De (neuro)biologische, leertheoretische en cognitieve benadering zien de mens als een XXX XXX waarvan het gedrag mechanische te verklaren is. Deze benaderingen worden behandeld met XXX therapie.

A
  1. fysiologishce machine

2. integratieve

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de hermeneutische methode?

Door wie werd die opgesteld?

A

Stelt dat het menselijk bestaan niet natuurwetenschappelijk verklaard moet worden, maar met behulp van context.

Dilthey.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De psychoanalytische benadering heeft een XXX mensbeeld, maar is XXX van aard. Dit kan hermeneutisch geïnterpreteerd worden om aan te duiden hoe innerlijke conflicten de cliënt storen in het dagelijks functioneren. De nadruk ligt op de totale XXX en op de behandeling van algemene XXX.

A
  1. deterministisch
  2. interpretief
  3. persoonlijkheidsverandering
  4. persoonlijkheidspathologie
17
Q

De humanistische benadering kenmerkt zich door haar XXX karakter. De mens leeft in een eigen XXX XXX. De nadruk ligt op het XXX; individu beschikt over een vrije wil. Therapie focust op het proces van XXX.

A
  1. hermeneutische
  2. subjectieve ervaringswereld
  3. voluntarisme
  4. zelfactualisatie
18
Q

De systeembenadering is een reactie op het XXX. De nadruk ligt op het XXX: individu vormt samen met die context een systeem, waarbinnen gedrag tot stand komt. De systeembenadering is dus XXX. Dit is handig voor XXX- en XXXproblematiek.

A
  1. Reductionisme
  2. hoisme
  3. deterministisch
  4. relatie- en gezins
19
Q

De psychoanalystische, humanistische en systeembenadering zijn minder geschikt voor een XXX aanpak, omdat ze XXX zijn met een deterministische en redutionistische ontologie.

A
  1. integratieve

2. incommensurabel

20
Q

Waarom is er nooit sprake van een volledige theoretische integratie?

A

Vanwege de incommensurabiliteit van ontologische beginselen.

21
Q

Wat is technisch electicisme?

A

Inzetten van uiteenlopende therapeutische technieken zonder theoretische integratie na te streven.

22
Q

De keuze voor een benadering moeten we laten afhangen van effectstudies over welke 3 dingen?

A
  1. Problemen opgelost
  2. Tempo
  3. Duurzame effecten
23
Q

Wat is de consequentie van een atheoretische houding in zowel de therapeutische praktijk als bij empirisch onderzoek?

A

Zonder theorie zijn de observaties betekenisloos.

24
Q

Reductionisme (Latijn: reducere, herleiden tot, terugvoeren op) is de opvatting die stelt dat de natuur van complexe entiteiten steeds herleid kan worden tot meer fundamentele entiteiten.

A

Het enige wat we ooit zeker zullen weten, is dat we geen gelijk hebben.

Al onze pogingen om te bewijzen dat we wel gelijk hebben - bijvoorbeeld als we een theorie hebben over de oorzaken van angststoornissen - stranden in fundamentele onzekerheden. Onze waarneming is fysiologisch beperkt. Op onze zintuigen kunnen we dus niet volledig vertrouwen. Onze redeneringen zijn vertekend door biases. Ook onze ratio kunnen we dus niet volledig vertrouwen. De grootste drempel is echter het inductieprobleem. Zelfs als we even accepteren dat waarneming en ratio gebrekkig zijn, dan maakt het inductieprobleem nog dat we op basis van een per definitie beperkt aantal waarnemingen nooit zeker kunnen weten of onze theorieën in alle relevante gevallen kloppen.

Dit betekent dat er nog maar een weg over is. We moeten accepteren dat onze theorieën over de wereld louter hypothetisch zijn. Wat we vervolgens wel kunnen doen is met behulp van deductie specifieke hypothesen uit onze theorieën afleiden. Immers, van deductie weten we zeker dat zij, mits correct uitgevoerd, altijd tot kloppende hypothesen leidt. Die hypothesen kunnen we vervolgens empirisch toetsen. Zolang zij daarbij bevestigd worden, mogen we onze theorie voorlopig accepteren als aannemelijk. Zodra bij die empirische toetsing blijkt dat onze theorie niet bevestigd wordt, weten we eindelijk een ding zeker: onze theorie klopte niet. Met die zekerheid op zak, kunnen we vervolgens aan een nieuwe theorie beginnen.

25
Q

Wat is Objectivisme?

A

Objectivisme is de opvatting dat wetenschap objectief kan en moet zijn, dat wil zeggen: zij is gebaseerd op observeerbare feiten, en de kennis die we daaruit afleiden is een objectieve, realistisch afspiegeling van de werkelijkheid

26
Q

Wat is subjectivisme?

A

Staat tegenover objectivisme. Dat is de opvatting dat kennis niet objectief vast te stellen is omdat iedereen in zijn eigen subjectieve ervaringswereld leeft, en die is altijd relatief ten opzichte van de lokale en historische context waarin die persoon zich bevindt.

27
Q

Wat is voluntarisme?

A

Staat tegenover determinisme. Dat is de opvatting dat het individu beschikt over een vrije wil en vanuit die vrije wil intentioneel kan handelen. Dat wil zeggen: niet alles is gedetermineerd, want het individu kan vanuit zijn eigen vrije wil besluiten om dingen anders te doen.

28
Q

Wat is holisme?

A

Staat tegenover reductionisme. Dat is de opvatting dat zaken niet reduceerbaar zijn tot onderliggende niveaus. Holisme benadrukt juist dat het individu een geheel vormt met zijn omgeving en dat dit alles als een omvattend systeem gezien moet worden.

29
Q

Waar kunnen de benaderingen worden geplaatst op de dimensie objectivisme/subjectivisme?

A

Objectivisme:
biologische leertheoretische benadering
Beide houden zich bezig met de observeerbare facetten van gedrag.

Subjectivisme:
spychoanalytische en humanistische benadering .
Want zij stellen dat de subjectieve betekenis die de persoon aan de wereld toeschrijft onderzocht moet worden.

Tussenin:
De cognitieve en de systeembenadering zijn wat minder uitgesproken. E
nerzijds modelleren beide benaderingen naar de objectieve methoden van de natuurwetenschappelijke benadering. Anderzijds besteden zij veel aandacht aan de relationele aspecten van het menselijke leven. Dat kan niet zonder tot op zekere hoogte kennis te nemen van de individuele belevingswereld, anders worden die relaties niet goed zichtbaar.

30
Q

Welke 2 benaderingen kunnen worden geplaatst op de dimensie determinisme/voluntarisme?

A

Voluntarisme:
humanistische benadering.
Zij is zeer stellig in haar uitgangspunt dat de mens een vrije wil heeft, en vanuit die vrijheid intentioneel handelt.

Determinisme:
Alle andere perspectieven gaan er impliciet of expliciet vanuit dat een dergelijke vrije wil niet bestaat, al bevat de traditie van de systeembenadering wel aanknopingspunten voor een voluntaristische benadering.

31
Q

Welke 2 benaderingen kunnen worden geplaatst op de dimensie reductionisme/holisme?

A

Reductionisme:
biologische, de leertheoretische en de psychoanalytische benadering aan de kant van het reductionisme.

Daarna volgen, in afnemende mate van reductionisme, de cognitieve benadering, de humanistische benadering en de systeembenadering. Met name de laatste twee zijn expliciet holistisch te noemen omdat zij benadrukken dat het individu zich bevindt in een bredere context waarin het individu begrepen moet worden.

32
Q

Wat is theoretische integratie?

A

Theoretische integratie is een aanpak waarbij gepoogd wordt om meerdere benaderingen op conceptueel niveau met elkaar te integreren en daar eventueel ook een nieuwe behandelvorm uit af te leiden. Een voorbeeld is te vinden in de manier waarop het mogelijk gebleken is om de biologische, leertheoretische en cognitieve benadering grotendeels te integreren in één systeem, wat vervolgens ook aanleiding gaf tot de ontwikkeling van de cognitieve gedragstherapie.

33
Q

Wat is de kern van de kritisch rationalistische filosofie van Popper?

A

Zekerheid bereiken we alleen op het moment dat in onderzoek blijkt dat onze theorieën niet kloppen

34
Q

Een wetenschapper stelt: ‘alles in de wereld wordt bepaald door de blinde werking van causale mechanismen’. Met welke term benoemen we dit standpunt?

A

Determinisme

35
Q

Wanneer spreken we van technisch eclecticisme in de klinische psychologie?

A

als therapeuten zonder achterliggende conceptuele integratie uiteenlopende therapeutische methoden inzetten

36
Q

Voluntarisme is het standpunt dat

A

het individu beschikt over een vrije wil en dus geen speelbal is van genen en opvoeding.