H24 Obsessieve compulsieve en verwante stoornissen Flashcards

1
Q

Wat kenmerkt obsessieve compulsieve stoornis (OCS) oftewel dwangstoornis? 4

Wanneer melden clienten zich vaak pas voor behandeling?

A
  1. Obsessies: recidiverende en persisterende dwanggedachten
  2. Compulsies: psychische activiteiten, repetitieve dwangheandelingen
  3. Of beide
  4. Obsessies en compulsies zijn tijdrovend of veroorzaken significante lijdensdruk of beperkingen in het functioneren

Vanwege familieleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Prevalentie OCS?

Incidentie?

A

2,5%

1,6%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is passieve vermijding?

En actieve vermijding?

A

Vermijden van situaties die angst en spanning kunnen oproepen

Compulsies/dwanghandelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat kenmerkt dwangclienten? 3x

Wat is thought action fusion?
Waar gaat het vaak mee gepaard?

A
  1. Overschatting gevaar
  2. Overschatting eigen verantwoordelijkheid (inflated responsibility)
  3. Overschatting van het belang van eigen gedachten

Wanneer je denkt: als ik dit denk ga ik het ook doen.
Met magisch denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke instrumenten worden gebruikt voor diagnostiek OCS?

Wat zijn de subschalen van beide?

A

Gestructureerd interview: Yale-Brown obsessive compulsive scale (Y-BOCS)
Subschalen: obsessief en compulsies

Self-report: Padua inventory
Subschalen:
1. Impulsen
2. Wassen
3. Controleren
4. Rumineren
5. Precisie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Behandeling OCS

Doel cognitieve therapie

A

Cognitieve therapie of gedragstherapie bestaande uit exposure in vivo met responspreventie.

Doel: vervangen van foute interpretaties - uit het dagboek - met realistische interpretaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat kenmerkt hoarding disorder (verzamelstoorni)?

A

Aanhoudende moeite afstand te doen van bezittingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn 3 aspecten van verzamelgedrag?

A
  1. Informatieverwerking: underinclusive cognitive style met betrekking tot categoriseren
  2. Overtuigingen over en gehechtheid aan bezittingen:
    emotionele gehechtheid aan spullen, overtuigingen omtrent het geheugen, controlebehoefte en verantwoordelijkheid
  3. Emotionele reacties: met name cadeautjes, ansichtkaarten en brieven worden bewaard
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de puntprevalentie van verzamelaars?

A

2-6%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de comorbiditeit met verzameldrang?

A

Schizofrenie, organische mentale stoornissen, eetstoornissen, hersenbeschadeging, dementie, sociale fobie, depressie, en bipolaire stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke diagnostiek instrumenten worden gebruikt voor verzameldrang?
Subschalen?

A
1. Hoarding rating scale interview
Dimensies: 
- hoeveelheid spullen
- moeite met weggooien
- buitensporige instroom van spullen
- gespannenheid
- beperkingen
2. Self-report Saving Inventory 
Subschalen:
- ophoping spullen
- moeite spullen wegdoen
- drang spullen te kopen of mee te nemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke factoren beschrijf het cognitief gedragstherapeutisch model van Frost en Steketee over verzameldrang? 3x

A
  1. Gebrekkige informatieverwerking
  2. Verkeerde overtuigingen over/gehechtheid aan bezittingen
  3. Emotioneel lijden met het hieruit ontstane vermijdingsdrang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat blijkt uit neuropsychologisch onderzoek bij verzamelaars? 2x

A
  1. Aandachtsspanne is verminderd

2. Slechter functioneren op planningstaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Behandeling verzameldrang is gebaseerd op…

Wat zijn de belangrijkste fasen?

A

cognitief therapeutisch model van Frost en Steketee

  1. Motiveren voor verandering
  2. Uitoveringsfase (organiseren, aankoopbeleid, 1 ruimte tegelijk)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kenmerken morfodysfore stoornis (BDD)

A
  1. Preoccupatie met 1 of meer vermeende misvormingen of onvolkomenheden in uiterlijk die door anderen niet waarneembaar zijn of als onbeduidend worden beschouwd
  2. Obsessie leidt vaak tot repetitieve handelingen of psychische activiteiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

puntprevalentie BDD

In welke gebieden ligt het hoger? 2x

A

2%

Polikliniek plastische chirurgie en dermatologie

17
Q

Diagnostiek BDD 2x

A

BDD_Yale Brown Obsessive compulsive scale (BDD-YBOCS) of body dysmorphic disorder examination (BDDE)

18
Q

Welke 3 factoren spelen bij de etiologie een rol?

A

Leerpincipes
Genetische kwetsbaarheid
Temperament

19
Q

Behandeling BDD

DOel

A

CGT

Preoccupaties met het uiterlijk verminderen tot hanteerbare proporties

20
Q

Kenmerken trichotillomanie 3x

Prevalentie

Meetinstrument

A

Onweerstaanbare drang om eigen haren uit te trekken
- Vaka hoofdharen
Meer dan 1 u per dag mee bezig

0,6%

Massachusetts general hospital hair pulling scale
Alopecia rating
of NIMH trichotillomanie impairment scale + foto’s voor en na behandeling

21
Q

Kenmerken excoriatiestoornis 2x

Prevalentie

Meetinstrument

A
  • Terugkerend krabben aan wondjes of onregelmatigheden aan de huid waardoor huid beschadigd raakt
  • Vooral hoofd en bovenlichaam, armen handen en benen

2%

Skin picking scale + foto’s voor en na behandeling

22
Q

Waardoor zijn trichotillomanie en excoriatiestoornis waarschijnlijk ontstaan?

Welke behandelingen zijn effectief? 2x

A

Aangeleerd gedrag om negatieve stemming te verminderen

Habit reversal training
Zelfcontroleprocedures

23
Q

Behandeling trichotillomanie

Inclusief welke interventies? 2x

A

CGT

Habit reversal training
Zelfcontroleprocedures

24
Q

Ook mensen die lijden aan een psychotische stoornis en hypochondrie hebben ongewenste gedachten. Wat is een belangrijk verschil tussen de dwanggedachten van mensen met een obsessieve-compulsieve stoornis en mensen met een psychotische stoornis?

A

Dwangpatiënten herkennen de ongewenste gedachten als een product van hun eigen geest, psychotici niet; deze laatsten denken bijvoorbeeld dat de onaangename gedachten van buitenaf in hun hoofd worden gestopt.

25
Q

Noem ook twee belangrijke verschillen tussen de dwanggedachten van mensen met een obsessieve-compulsieve stoornis en mensen met hypochondrie.

A

Tussen de dwanggedachten van mensen met een obsessieve-compulsieve stoornis men mensen met hypochondrie bestaan de volgende drie verschillen: Patiënten met hypochondrie zijn vooral gepreoccupeerd met de toekomst (‘Zal ik getroffen worden door een dodelijke ziekte?’). Voor dwangpatiënten geldt dat minder; zij zijn bezorgder over gebeurtenissen die zich nu afspelen of al hebben afgespeeld (‘Heb ik het aanrecht wel goed schoongemaakt?’). Bovendien vertonen mensen met hypochondrie meer variatie in de gedachten en belichten zij hun problemen van meer kanten. Bij dwangpatiënten gaat het in de regel om gedachten die in vrijwel identieke vorm telkens terugkeren (‘Is de deur wel op slot’?).

26
Q

Wat is het verschil tussen mensen met een smetvrees en mensen die lijden aan agorafobie?

A

Sommige mensen met smetvrees vermijden zich buitenshuis te begeven, net als mensen die lijden aan agorafobie. Ze hebben echter verschillende motieven: mensen met smetvrees zijn bang voor besmetting en mensen met agorafobie zijn bang onwel te worden, een paniekaanval te krijgen of niet uit een bepaalde situatie weg te kunnen.

27
Q

En wat is het verschil tussen mensen met een morfodysfore stoornis en een ziekteangststoornis?

A

Mensen met een morfodysfore stoornis zijn gepreoccupeerd met het hebben van een al dan niet vermeende lichamelijke afwijking, terwijl mensen met een ziekteangststoornis gepreoccupeerd zijn met het hebben van een ziekte.

28
Q

Herman is een ogenschijnlijk heel gewone man met een baan, een partner en een paar kinderen, aan wie hij veel aandacht geeft. Maar Herman is ook iemand die niet in staat is om alles wat in de brievenbus terecht komt weg te gooien. Hij verzamelt de post, kranten, huis-aan-huisbladen en reclamefolders al jaren. Het gevolg is dat het hele huis vol ligt met stapels ongeordend papier van wel een meter hoog. Niet alleen op de vloeren, maar ook op de stoelen, tafels en kasten. Hij verzamelt dat allemaal omdat hij bang is de informatie die daarin staat te vergeten, maar ook omdat hij zeker weet dat hij later nog iets aan die informatie kan hebben en omdat hij het heel moeilijk vindt afstand te doen van post van familie, vrienden en kennissen.
Zijn hier de aspecten van een verzameldwang van Frost en Steketee in te herkennen?

A

Herman bewaart alles in ongeordende stapels en is bang informatie te vergeten. Daaruit kan afgeleid worden dat hij een probleem heeft met de informatieverwerking, het eerste aspect van Frost en Steketee. Hij hanteert een underinclusive cognitive style want hij categoriseert niet en hij durft niet op zijn geheugen te vertrouwen. Hij beantwoordt ook aan het tweede aspect, overtuiging over en gehechtheid aan bezittingen, immers hij is overtuigd van de bruikbaarheid ervan in de toekomst. Het derde aspect, de emotionele reacties, blijkt uit het gegeven dat hij grote emotionele waarde hecht aan persoonlijk aan hem gerichte post.

29
Q

Wat is een kenmerk van mensen met een morfodysfore stoornis?

Zij zijn gepreoccupeerd met onvolkomenheden van het uiterlijk, die door de omgeving niet waarneembaar zijn of als onbeduidend beschouwd worden.

Alle bovengenoemde kenmerken zijn juist.

Zij ervaren veel lijdensdruk wanneer zij merken dat zij door de omgeving als fysiek lelijk beschouwd worden.

Zij worden door de omgeving als fysiek bijzonder aantrekkelijk, beschouwd, maar hechten alleen waarde aan hun eigen oordeel over het uiterlijk.

A

Zij zijn gepreoccupeerd met onvolkomenheden van het uiterlijk, die door de omgeving niet waarneembaar zijn of als onbeduidend beschouwd worden.