H5 Psychoanalytische benadering Flashcards
Wat is psychoanalyse?
Geheel van opvattingen die een eenheid vormen omdat ze zijn gebaseerd op psychoanalytische theorieën
Wat is het fenomeen lapsus, bedacht door Freud?
Handeling waarvan het beoogde doel niet wordt bereikt doordat onbewuste motieven tussenbeider komen. Bijv. Faalhandeling (= Freudian slip)
Waar gebruikte Freud de term censuur voor?
Hoe kan het onderbewuste wel tot uitdrukking komen?
Het mechanisme dat verhindert dat bepaalde wensen, gevoelens of gedachten bewust worden.
Alleen na vervorming door de censuur kan wat onbewust is tot uitdrukking komen (dromen, lapsus, het symptoom).
Waarom spreekt Freud van het dynamisch onderbewsute?
Vanwege het krachtenspel tussen conflictueuze innerlijke krachten (e.g. verlangen en verbod).
Tussen welke 2 geheugensystemen kan in de neurocognitieve geheugentheorie onderscheid worden gemaakt?
- Explicite: pas alter, verbaal uit te drukken
2. Impliciete: vanaf geboorte, niet verbaal uit te drukken
Wat is overdracht?
Overdracht is de manifestatie van onbewuste processen van de cliënt in diens houding naar de behandelaar. Het is dus een belangrijk kanaal waarlangs de onopgeloste problematiek van de cliënt zich kan uiten. Onverwerkte verlangens of fantasieën die betrekking hebben op andere personen worden dan als het ware geprojecteerd op de relatie met de therapeut en zodoende vaak met grote intensiteit herbeleefd door de cliënt. De woede tegenover ouders die emotioneel afwezig waren in de kinderjaren, kan zich dan bijvoorbeeld plots tegen de therapeut keren. Of een heimelijke liefde die jaren verdrongen is, uit zich dan in verliefdheid op de therapeut.
Wat is tegenoverdracht?
Overdracht kan zich ook manifesteren in tegenovergestelde richting, in die zin dat onbewuste processen van de therapeut zich manifesteren in diens houding naar de cliënt. In dat geval spreken we van tegenoverdracht. Oorspronkelijk werd dit gezien als een gevaar voor het therapeutisch proces, omdat het zou gaan om onopgeloste problematiek van de therapeut. Wanneer dat het geval is dient tegenoverdracht inderdaad vermeden te worden, en zou de therapeut deze problematiek elders moeten verwerken. Maar tegenwoordig wordt ook benadrukt dat tegenoverdracht met name een reactie kan zijn op de problematiek van de patiënt. In dat geval vervult de tegenoverdracht een belangrijke signaalfunctie in het therapeutisch proces omdat de mate van tegenoverdracht dan bijvoorbeeld een indicatie is van de ernst van de pathologie.
Wat is driftpsychologie?
Heeft betrekking op het denkbeeldige overgangsgebied tussen lichaam en de psyche. Driften hebben een lichamelijke bron en oefenen een psychische kracht uit die pas tot rust komt als ontlading is bereikt.
Freud dacht dat verdrongen herinneringen aan XXX XXX in de kindertijd de oorzaak van XXX klachten was. Hiermee benadrukte hij dat XXX XXX XXX vaak belangrijker zijn dan XXX XXX XXX. Vanaf 1920 hebben seks en agressie - in de XXX XXX - een gelijke status.
- seksuele verlangens
- psychische
- innerlijke psychische processen
- feitelijke externe gebeurtenissen
- duale driftheorie
Volgens Freud leiden driftmatige gevoelens tot fase-gebonden activiteiten, waarbij een ‘object’ wordt gezocht om tot bevrediging te komen. De driften worden beïnvloed door externe werkelijkheid, zoals socialisatie en opvoeding.
Beschrijf de 4 fasen.
- Orale fase (0-1 jaar): honger, verzadigd worden, exploratiedrift, mond belangrijk
- Anale fase (1-3 jaar): beheersen van anale sluitspier, vasthouden, controleren
- Fallisch-oedipale fase (3-5 jaar): genitaliën, geslachtsverschil, oedipuscomplex (positief = ander geslacht, negatief = zelfde geslacht), driehoeksrelatie
- Latentiefase (5-12 jaar): stilstand van seksuele ontwikkeling, ontwikkeling van intellectuele functies, eindigt met pubertijd
Zijn het afgeweerde en de afweer bewust of onbewust volgens Freud?
Beide onbewust
In het structurele model van persoonlijkheid maakt Freud onderscheid tussen XXX, XXX en XXX. Conflicten tussen deze drie onderling of met de buitenwereld leiden tot XXX. Dus XXX is het motief voor afweer.
- Ego
- Id
- Superego
- Angst
- Angst
In het structurele model van persoonlijkheid van Freud is XXX deels bewust en deels onbewust, en bemiddelt tussen de aanspraken van XXX, de bevelen van het XXX, en de eisen van de XXX.
- het Ego
- het Id
- het Superego
- Externe wereld
In het structurele model van persoonlijkheid van Freud is XXX de driftmatige motor, oftewel de psychische energie van de persoon. XXX is ongestructureerd en onbewust, en alleen gericht op XXX.
- het Id
- Het Id
- Spanningsreductie
In het structurele model van persoonlijkheid van Freud functioneert XXX als geweten en zelfkritiek, en komt tot stand door XXX van verboden, geboden en idealen van ouders. XXX is deels bewust en deels onbewust.
- het Superego
- internalisering
- Het Superego
Afweermechanismen worden bedient door het XXX volgens het structurele model van de persoonlijkheid van Freud.
Wat is hun doel?
Noem 5 voorbeelden?
- Ik
- Beschermen tegen oplopende angst en dreigende desintegratie
- Regressie: terugval naar eerder doorgemaakt stadium.
- Reactievorming: onacceptabele wens of impuls ingezet in tegendeel (slordig > net)
- Projectie: eigen impulsen/gedachten/gevoelens toeschrijven aan anderen
- Rationalisering: gedrag/gevoelens/motieven fraaier en verstandiger voorstellen
- Ontkenning: wensen/gedachten/gevoelens tot uitdrukking gebracht en spontaan weer teruggenomen
- Regressie: terugval naar eerder doorgemaakt stadium.
Wat stelt de objectrelatiepsychologie (Ronald Fairbairn)?
Dat mensen vanaf hun eerste levensdagen relationeel georiënteerd zijn en dat relationele ervaringen in de vroege kindertijd de basis leggen voor de innerlijke structuur.
Wat is het primitieve afweermechanisme splitsing (Melanie Klein)?
Zorgt ervoor dat het goede niet aan het slechte kapot gaat.
Wat is de paranoïde-schizoïde positie?
Wanner zou een kind van deze positie naar de depressieve positie gaan?
De paranoïde-schizoïde positie verwijst naar de angst om te worden achtervolgd door de slechte ander, splitsing en een manier van in de wereld staan die vooral bij stress kan domineren.
Als het beseft dat de slechte en goede moeder niet verschillende personen zijn.