H1 Over KP en abonormaal gedrag Flashcards
Wat omvat het vakgebied van de klinische psychologie?
Houdt zich bezig met psychische stoornissen, en niet met afwijkingen van de norm in de gunstige zin.
Welke 6 verschillende benaderingen kent menselijk gedrag?
- Biologische theorieën
- Leertheorieën
- Cognitieve theorieën
- Psychoanalytische theorieën
- Humanistische theorieën
- Syseemgeoriënteerde theorieën
Waar maakte Bert Duiker in 1959 onderscheid tussen?
- Basisdisciplines (functieleer, otnwikkelingspsychologie, sociale psychologie, persoonlijkheidspsychologie en methodenleer)
- Toepassingsgerichte disciplines (klinische en gezondheidspsychologie, arbeids- en organisatiepscyhologie en onderwijspsyhologie)
Seligman, Walker en Rosenhan (2001) onderscheiden welke 7 factoren die bepalen of gedrag als abnormaal of patologisch wordt beschouwd?
Minimaal hoeveel factoren zijn nodig?
Minimaal 1 factor nodig
LIDIOOOM
- persoonlijk lijden, hoewel dit geen voorwaarde is omdat persoonlijk lijden ook het tijdelijke gevolg van een gebeurtenis kan zijn
- (dis)functionaliteit van gedrag, dat wil zeggen: gedrag dat het beroepsmatig en relationeel functioneren van het individu zelf belemmert, maar ook het functioneren van anderen
- irrationeel en onbegrijpelijk gedrag, waar geen logica of zin in ontdekt kan worden
- onvoorspelbaarheid en controleverlies in situaties waarin de regels die normaliter het gedrag sturen nu niet meer werken, of in situaties waarin de oorzaak of aanleiding van het gedrag voor de toeschouwer onbekend is
- opvallend en onconventioneel gedrag, gedrag dus dat sterk afwijkt van het gangbare gedrag en sociaal onwenselijk is, hoewel dit ook afhankelijk is van de omgeving
- gedrag dat gevoelens van ongemak oproept, zoals gedrag waarmee impliciete sociale verwachtingen ofwel ‘restregels’ (Scheff, 1966) worden geschonden
- morele normen overtredend gedrag, ofwel gedrag dat in mindere mate overeenkomt met ideeën over optimaal functioneren.
Definitie psychische stoornis DSM-V?
syndroom met symptomen op het gebied van cognitieve functies, de emotieregulatie of het gedrag van een persoon, dat een uiting is van een disfunctie in de psychologische, biologische of ontwikkelingsprocessen die ten grondslag liggen aan het psychisch functioneren.
In de DSM-5 staat een definitie van mentale stoornissen.
Welke 3 vormen van gedrag worden door deze definitie uitgesloten?
- Cultureel aanvaard gedrag
- Langdurige ‘deviant gedrag’ dat voortvloeit uit het behoren tot een politieke, religieuze of seksuele minderheid.
- Afwijkend gedrag dat voortkomt uit een persoonlijk conflict tussen individu en maatschappij
Aan de hand van welke 3 modellen kan een onderscheid tussen normaal en abnormaal worden gemaakt?
- Het statistisch model heeft als uitgangspunt dat menselijke eigenschappen min of meer normaal verdeeld zijn. Indien uit een betrouwbare en valide meting van die eigenschappen een extreem hoge of extreem lage score blijkt, wordt gesproken van abnormaliteit.
- Het medisch model gaat ervan uit dat stoornissen veroorzaakt worden door onderliggende mechanismen, die somatogeen ofwel lichamelijk van aard zijn, zoals het geval is bij dementie, of psychogeen ofwel psychologisch, zoals afweer tegen angst. In het model worden termen gebruikt als ‘ziekte’ en ‘therapie’.
- Het derde model is het leer- of onderwijsmodel. Volgens dit model zijn stoornissen tot stand gekomen door verkeerd gelopen leerprocessen. De grens tussen ziekte en gezondheid ligt bij de verantwoordelijkheid en de aanspreekbaarheid van een individu. In dit model worden termen gebruikt als ‘persoonlijke problemen’, ‘(vaardigheids)tekorten’, ‘onderwijsprogramma’, en ‘leraar’ en ‘leerling’.
Wat zijn de 2 nadelen van het statistisch model?
- Waar ligt de grens tussen normaal en abnormaal gedrag?
- Geen onderscheid tussen statistische afwijkingen die gepaard gaan met individueel lijden en afwijkingen waarvoor dat niet geldt, zoals lengte.
Wat zijn 2 nadelen van het medisch of ziektemodel?
- Bij veel psychische stoornissen is nog niet een eenduidig onderliggend mechanisme aangetoond. Thomas Szasz wil mental illness vervangen door problems in living, en is van
mening dat er alleen sprake is van ‘geestesziek’ bij aantoonbare organische
afwijkingen. - Gebruik van begrippen als ziekte en therapie leidt tot stigmatisering (= labeling theorie)
In het leer- of onderwijsmodel wordt gesproken van XXX (≠ ziekte), XXX (≠ diagnose), XXX (≠ stoornissen), en XXX
(≠ therapie). Het doel is om de tekorten bij de leerling te verminderen.
- persoonlijke problemen
- bepalen van het leerdoel
- vaardigheidstekorten
- uitvoering van onderwijsprogramma
Om welke 3 redenen wordt het leer- of onderwijsmodel vaak verkozen boven het medisch model?
- Kans op stigmatisering is geringer
- Er wordt meer recht gedaan aan de eigen verantwoordelijkheid van mensen met een
persoonlijk probleem (patiënt is passief, leerling is actief). - Er wordt meer recht gedaan aan datgene dat daadwerkelijk plaatsvindt bij
psychologische hulpverlening, mits mensen verantwoordelijk en aanspreekbaar zijn
(anders wel ‘ziek’).
Hoe verschilt het demarcatiecriterium bij het medisch model (Szasz) van die bij het leer- of onderwijsmodel?
Medisch model: aantoonbare organische afwijkingen dienen als criterium voor (geestes)ziekte.
Leer- of onderwijsmodel: zolang iemand nog zelf de verantwoordelijkheid kan dragen, aanspreekbaar is voor zijn doen en laten, wordt hij niet als ‘ziek’ beschouwd.
Wat is observer discomfort?
Onbehaaglijk gevoel dat ertoe leidt dat de ‘observer’ geneigd is het gedrag ‘abnormaal’ te vinden. Gaat om impliciete sociale verwachtingen.
Wat zijn somatogeen en psychogeen?
Somatogeen: lichamelijke oorzaak
Psychogeen: psychische oorzaak
Wat zijn restregels (Scheff, 1966) ?
Impliciete sociale verwachtingen