oefenvragen H1,2 en 3 Flashcards
Waaruit bestaat het onderscheid tussen een diagnose of diagnostische indruk en een classificatie volgens de DSM of een ander classificatie systeem?
Een classificatie plaatst een persoon in een bepaalde diagnostische categorie op basis van het voldoen aan een bepaald aantal symptomen (een symptoomprofiel) waar een persoon aan moet voldoen volgens een classificatiesysteem zoals de DSM. Hierbij is ook aandacht voor de mate waarin de persoon de klachten en symptomen als belastend ervaart in het dagelijks leven.
Een diagnose of diagnostische indruk is breder en meer op het individu gericht. Het individu met zijn klachtenpatroon wordt in de context van zijn sociale omgeving en zijn verleden beschreven. Het gaat hierbij om het uitvragen van de ontwikkelingsgeschiedenis, eerdere psychische klachten, persoonlijkheids- en intelligentieonderzoek en (indien relevant) ook een gesprek met personen uit het sociaal netwerk van de persoon die voor een intake met een klachtenpatroon aanmeld.
Welke instrumenten heeft een psycholoog tot zijn beschikking om tot een (voorlopig) diagnostisch oordeel te komen
Een psycholoog en andere bij de client betrokken professionals kunnen gebruikmaken van een klinisch interview, (neuro)psychologische tests, beeldvormende technieken, informatie uit zelfbeoordelingsvragenlijsten en klinische observatie tijdens de intake. Daarnaast kan het van belang zijn om ook de rol van sociaal-culturele factoren mee te nemen bij het formuleren van een diagnostische indruk van een persoon die zich heeft aangemeld. Sommige culturele gebruiken opvattingen en gedragingen kunnen op het eerste oog vreemd overkomen, maar hoeven niet per se te wijzen op abnormaal of afwijkend gedrag
Deze gaat over Sigmund Freud en het ontstaan van de psychoanalyse. Welke typerende zaken zie je terug, als het gaat om de psychoanalyse en de theorie daarachter? Voor welke problemen lijkt de psychoanalyse geschikt? Voor welke niet?
Dit lijkt vooral geschikt voor psychische klachten die in de jeugd lijken te zijn ontstaan, voor klachten die niet zo hevig zijn dat er acuut moet worden ingegrepen, voor mensen die veel tijd en geld in therapie willen steken, voor mensen die een sterk introspectief vermogen hebben en verbaal sterk zijn. Er wordt immers veel en lang gepraat.
Bekijk tenslotte de derde video waarin uitleg gegeven wordt over cognitieve therapie. Welke typerende zaken zie je hier terug, als het gaat om de cognitieve gedragstherapie en de theorie daarachter? Wat houden deze in? Voor welke problemen lijkt cognitieve gedragstherapie geschikt? Voor welke niet?
Angst, somberheid, zelfvertrouwen, geen zin meer om dingen te doen. Iets naars meegemaakt. Problemen op school. Oefenen met nieuw gedrag.
Stel een therapeut ervaart verliefdheid voor een cliënt. Hoe kan hij dan, voor zichzelf, achterhalen of het gaat om ‘echte’ verliefdheid of tegenoverdracht? Welke vragen kan hij zichzelf daartoe stellen?
Aan wie doet de cliënt me denken? Welk innerlijk gemis ervaar ik, dat de cliënt lijkt op te vullen? Welke onvervulde behoeftes heb ik zelf en wat heeft dat met deze cliënt te maken?
Met welke 4 basisprincipes en aspecten daarvan uit de beroepsethiek (zie hoofdstuk 4 van Ethiek voor psychologen) botst het gedrag van de therapeut hier?
Verantwoordelijkheid, met name het aspect: voorkomen en beperken van schade. Verliefdheid van een cliënt beantwoorden kan schadelijk zijn voor een cliënt. De verliefdheid kan immers voortkomen uit overdracht. Ook het aspect verantwoording is in het geding: hoe verantwoord je een seksuele relatie met een cliënt?
Integriteit, met name het aspect rolintegriteit. De therapeut stapt namelijk uit zijn therapeutische rol, in een privé-rol (als partner).
(verantwoordelijkheid, integriteit, respect, deskundigheid)
Wat had de therapeut uit dit filmpje hier moeten doen vindt u en waarom?
Het contact afbreken, ook al doet hij verder niets met de verliefdheid. Hij is al een grens overgegaan door verliefd te worden. Bezinnen op zijn gevoelens: hoe heeft dit kunnen gebeuren en wat wil hij ermee? Niet: meteen een seksuele relatie met de cliënt aangaan, ook al beëindigt men de professionele relatie. Meteen na beëindiging is er nog steeds sprake van een machtsverschil in de relatie.
Wat houdt de term evidence-based in als het gaat om de klinisch-psychologische praktijk?
Evidence-based betekent binnen de klinische praktijk dat er gebruikgemaakt wordt van behandelingen en interventies waarvan de effectiviteit herhaaldelijk is aangetoond in gecontroleerd wetenschappelijk onderzoek. Effectonderzoek van de hoogste kwaliteit staat bekend als Randomized Controled Trial (RCT). Informatie over de effectiviteit van deze interventies kan worden gevonden in meta-analyses; dit zijn wetenschappelijke overzichten waarin kennis uit meerdere wetenschappelijke onderzoeken bij elkaar wordt gebracht en waar op basis van statistische technieken een gemiddelde effectgrootte voor de interventie wordt berekend. Deze overzichten zijn voor behandelaars die in de praktijk actief zijn echter minder gemakkelijk te raadplegen en vragen ook meer specifieke training in statistiek en onderzoeksmethoden. Om deze reden zijn er voor verschillende type stoornissen zoals angst, stemming en verslaving ook multidisciplinaire behandelrichtlijnen uitgebracht. Hierin wordt de stand van zaken wat betreft evidentie voor verschillende behandelvormen overzichtelijk bij elkaar gebracht. Deze behandelvormen sluiten zichtbaar aan op verschillende theoretische perspectieven zoals beschreven in hoofdstuk 2 van Nevid.
Hoe evidence-based zijn de psychische behandelvormen die voortgekomen zijn uit de theoretische stromingen die tijdens deze les behandeld zijn: welke is het meest evidence-based en welke het minst? Onderbouw jouw antwoord aan de hand van de bijgevoegde richtlijn angststoornissen
Cognitieve therapie, behandelvoren die gebaseerd zijn op de leertheorie en biologische vormen van behandeling (medicatie) zijn bewezen effectief bevonden. Dit is ook terug te zien in de inhoudsopgave van de bovenstaande behandelrichtlijn. Bij sociale angst wordt er bijvoorbeeld naar cognitieve therapie en sociaal leren verwezen en zijn er ook richtlijnen voor medicatie die aangrijpt op neurotransmitter in het brein. Humanistische therapie en psychodynamische therapie zijn niet bewezen effectief bevonden
Wat zijn volgens jou de voordelen van evidence-based werken in de klinisch-psychologische praktijk?
Voordelen: Het is een voordeel dat cliënten een realistisch perspectief op herstel en beloop geboden kan worden. Het is ethisch bezwaarlijk om kwetsbare personen interventies voor te schotelen waarvan de effectiviteit niet in grote groepen is aangetoond. Ook als de niet-bewezen interventie geen zichtbare psychologische schade oplevert zijn er duidelijke ethische vragen op te werpen. Als er namelijk na veel tijd en energie is gestoken in het volgen van een interventie die geen verbetering laat zien kan er motivatieverlies ontstaan en is men mogelijk ook niet langer bereid om aan toekomstige behandeling deel te nemen. In de huidige praktijk is het eveneens een voordeel voor de client omdat alleen bewezen effectieve behandelvormen door de verzekeraar worden vergoed.
Wat zijn volgens jou de nadelen van evidence-based werken in de klinisch-psychologische praktijk?
Als nadeel kan genoemd worden dat RCT’s kostbaar zijn en dat het lang duurt voordat nieuwe interventies als bewezen effectief in de praktijk geïmplementeerd kunnen worden. Kritiek is dat er vanuit de praktijk ook op basis van expertise en ervaring van behandelaars werkzame elementen binnen interventies geobserveerd kunnen worden, zonder deze interventies de rigide test van een RCT hebben ondergaan (practice-based evidence versus evidence-based practice). Daarnaast is het lang niet altijd mogelijk om vooruitgang in behandeling te kwantificeren via scores op meetinstrumenten zoals vragenlijsten en observatieschalen. Het onderstaande citaat dat terug te vinden is in Gupta (2007) drukt dit treffend uit:
“ […]the narrative structure and meaningfulness of personal experience are essential components of living with a mental disorder and the psychotherapeutic treatment of mental disorders. These aspects of mental disorder are resistant to measurement, at least in the manner envisioned by EBM”. (Gupta, 2007, p. 106)
Wat wordt er bedoeld met de uitspraak: “Praten over afwijkende emoties, gedachten en gedrag is niet ‘waardenvrij’”?
Morele, religieuze, culturele en/of maatschappelijke oordelen spelen een rol bij het bepalen of gedrag, emoties of gedachten afwijkend zijn. Waarden die in een bepaalde cultuur of maatschappij gelden, beïnvloeden de manier waarop naar gedrag gekeken wordt en of dat afwijkend is of niet.
René, 23 jaar, heeft een goede baan in de supermarkt; in zijn vrije tijd voetbalt hij en hij heeft een goede relatie met zijn ouders. Hij heeft echter gevoelens van intense paniek als hij een vrouw aan moet spreken; hij gaat dat daarom ook uit de weg. Hij baalt ervan; hij wil graag gaan samenwonen en op den duur een gezin stichten.
Kan een psycholoog in dit voorbeeld spreken van abnormaliteit? Zo ja, van welk criterium voor abnormaliteit is sprake? Licht je antwoord toe.
Er is sprake van abnormaliteit op basis van de criteria: aanzienlijk emotioneel lijden van de persoon en uitzonderlijk gedrag.
Het is uitzonderlijk om paniekgevoelens te ervaren bij het aanspreken van een vrouw; de meeste mensen ervaren niet dusdanig ernstige emoties in dergelijke situaties.
Ook is er sprake van aanzienlijk emotioneel lijden, aangezien de emoties heel erg heftig zijn en niet passend bij de situatie.
Jurgen gaat regelmatig naar grote dancefestivals. Af en toe neemt hij een pilletje, misschien één keer per maand. Hij vindt het prettig, heeft geen last van vervelende gevolgen of bijwerkingen en het belemmert hem niet in zijn functioneren. Hij merkt niet dat hij er behoefte aan heeft om vaker een pilletje te nemen. Kan een psycholoog in dit voorbeeld spreken van abnormaliteit? Zo ja, van welk criterium voor
abnormaliteit is sprake?
Dat is afhankelijk van de maatschappij en de sociaal-culturele normen die er gelden. In Nederland zou je in de huidige maatschappij misschien niet spreken van abnormaliteit; geen van de criteria geldt.
Maar in andere landen kan het anders gelden
Licht toe wat de mening was van de anti-psychiatrische beweging over psychische stoornissen en wat deze beweging tot gevolg gehad heeft
Volgens deze beweging bestonden psychiatrische stoornissen niet, maar waren ze een product van de (kapitalistische) maatschappij. Patiënten hoefden dus niet behandeld te worden, en zeker niet in ziekenhuizen.
Deze beweging had tot gevolg dat de wetgeving betreffende de rechten van de patiënt aangepast werd: uitgangspunt werd dat mensen alleen opgenomen zouden worden, als er werkelijk geen alternatief was. Dit houdt in dat mensen nog steeds zoveel mogelijk ambulant behandeld worden.
Keerzijde hiervan was dat mensen soms ook aan hun lot werden overgelaten.