H8 vragen NTI Flashcards

1
Q

Stel de behandelaar zou het alcoholgebruik van Wim gedragstherapeutisch willen modificeren. Op welke twee praktische manieren zou hij, in zij specifieke situatie, grip kunnen krijgen op ‘de antecedente stimuli van het alcoholgebruik’?

A

De therapeut zou dan aangeven dat Wim alle zaken die hem helpen bij het drinken van alcohol uit zijn huis dient te verwijderen, zoals bijvoorbeeld een kurketrekker en zijn wijnglazen. Verder kan de omgeving waarin gedronken wordt veranderd worden: dit mag niet meer in de keuken (tijdens het koken), of aan tafel (tijdens het eten), maar bijvoorbeeld alleen nog in de garage of de badkamer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe kan Wim gebruik maken van responspreventie?

A

Dit betreft ‘het doorbreken van het gebruik door dit fysiek te verhinderen of door de respons te bemoeilijken’: Wim koopt bijvoorbeeld geen wijn meer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

MATE

Measurements in the addictions for triage and evaluations

A

de aard en ernst van de stoornis, co-morbiditeit en sociaal functioneren in kaart gebracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

onthoudingsverschijnselen

A

Hij stelde dat herhaald drugsgebruik wordt aangewakkerd door de angst voor dit onthoudingssyndroom. Dit is daarom een negatieve bekrachtiger. Het directe positieve effect van
drugs fungeert als een positieve bekrachtiger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Solomon stelde opponent process theorie

A

De basis van deze theorie wordt gevormd door twee aannames:
(1) ieder organisme verkeert in homeostase; en
(2) opponerende processen zijn noodzakelijk om de homeostase te bewaren.
Drugs en andere verslavende middelen geven een prettig, belonend effect, maar deze hedonische respons brengt het lichaam wel uit homeostase. Om toch in evenwicht te blijven, zal het lichaam een tegenstelde respons opwekken, een negatieve hedonische respons.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Met de incentive salience hypothese stellen

Robinson en Berridge

A

dat er bij verslaving sprake is van sensitisatie van het mesolimbische dopaminerge systeem. Dit betekent dat drugs de reactiviteit van het mesolimbische dopaminerge systeem kunnen vergroten. Sensitisatie leidt ertoe dat cues die samenhangen met beloning een piekachtige toename van het verlangen kunnen geven naar de betreffende beloning. Daarnaast leidt het er toe dat cues een intrinsieke aantrekkingskracht krijgen. Het effect van de cue hangt nauw samen met de status van het mesolimbische dopaminerge systeem. Een voorbeeld hiervan is dat de geur van een versgebakken brood een veel sterker effect op ons heeft wanneer wij de hele dag niet hebben gegeten dan wanneer wij net hebben ontbeten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef voor de verslaving van Bart een verklaring vanuit de theorie zoals beschreven in het artikel van Schipper en Naarding (2014), waarbij u gebruik maakt van de termen kick, craving, cue en tolerantie. Wees zo concreet mogelijk en illustreer uw antwoord met voorbeelden uit het leven van Bart.

A

Bart is ooit begonnen met drinken omdat het lekker was, hij voelde er zich goed bij en ontspannen. Hij ervaarde een kick of buzz.
Na een tijdje ontstond er een craving en herhaalde hij het patroon van alcohol-kick/buzz-craving. Hierdoor ontstonden ook cues en salience. Een cue is bijvoorbeeld dat bij het zien van de bank in de woonkamer, een zucht naar alcohol wordt getriggerd. De bank heeft een alcoholopwekkende betekenis (salience) gekregen: deze doet hem denken aan het positieve effect van alcohol: lekker ontspannen op de bank hangen. Na een tijdje worden de positieve effecten van de alcohol steeds minder. Er ontstaat tolerantie: Bart moet steeds meer alcohol drinken om hetzelfde effect te bereiken. Uiteindelijk drinkt hij alleen nog maar om negatieve effecten tegen te gaan, namelijk de onthoudingsverschijnselen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Geef voor de verslaving van Bart een verklaring vanuit de opponent proces theorie zoals beschreven in het artikel van Schipper en Naarding (2014; blz 85).

A

De alcohol zorgt voor een positieve hedonistische response (een goed gevoel), althans in het begin, maar zorgt er ook voor dat het lichaam van Bart uit homeostase raakt. Als tegenhanger reageert het lichaam van Bart met een negatieve hedonistisch response, om op die manier de homeostase te herstellen. Deze negatieve hedonistische response sluipt er langzaam in, en heeft vaak de vorm van ontwenningsverschijnselen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

internetbehandeling alcoholverslaving

A

voordelen: anonimiteit, lage drempel voor vragen hulp, steun via forum van lotgenotencontacten
nadelen: je moet jezelf goed kunnen verwoorden via tekst (internet), wellicht dat daardoor ook vooral hoogopgeleiden online hulp zoeken.

Deze behandeling is met name geschikt voor personen die al vanuit zichzelf gemotiveerd zijn om aan hun verslaving te werken. Voor ouderen die minder vertrouwd zijn met internet en digitale mogelijkheden of personen met

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kai is van een flat gesprongen, van vier hoog. Hij was op slag dood. Roelie, zijn vrouw, begrijpt er niets van. Ja, ooit heeft Kai last gehad van een depressieve periode, maar dat is al een hele tijd geleden. Daar was hij echt wel overheen; hij had toen antidepressiva geslikt en therapie gehad. Het ging de laatste tijd juist heel goed; hij was opgewekter dan ooit. Hij had haar een weekend mee uit genomen naar Parijs voor hun 12,5 jarig huwelijk. Hij had het helemaal zelf geregeld; een prachtig romantisch hotel, vlak bij de Eiffeltoren. En of dat nog niet genoeg was, hadden ze elke
avond in de meest chique restaurants gegeten. Geen moeite was hem te veel geweest. Vorige week was hij thuis gekomen met enthousiaste verhalen over een nieuwe zaak die hij zou starten met een vriend van hem. Ze was zo blij voor hem geweest. En dan was hij nu van een flat gesprongen; hoe kon dat? Was het geen ongeluk geweest? Ze kon het niet geloven.
Van welke stoornis zou er mogelijk sprake kunnen zijn bij Kai? Geef aan op grond van welke passages in de casus je dat denkt

A

Er is mogelijk sprake van een bipolaire stoornis.
Er is sprake van euforische gevoelens, over het bedrijf dat Kai op gaat zetten met zijn vriend: hij
voelt zich uitzonderlijk vrolijk, euforisch of optimistisch.
Hij wil een nieuw huis kopen dat veel groter is dan zijn huidige huis, terwijl zijn vrouw dat niet nodig vindt.
Hij praat heel snel; geen moeite is hem te veel op hun reisje naar Parijs.
Hij geeft (buitensporig?) veel geld uit.
Hij heeft ooit last gehad van een depressie.
Hij is nu van een flat gesprongen.
Wat je nog meer zou willen weten is of hij al vaker last heeft gehad van manische perioden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe verklaart de humanistische theorie het ontstaan van depressie?

A

De humanistische theorie verklaart het ontstaan van depressie doordat mensen geen betekenis aan hun bestaan kunnen geven en wanneer ze geen authentieke keuzes kunnen maken die tot zelfvervulling leiden. Er kunnen schuldgevoelens ontstaan wanneer mensen geloven dat ze hun mogelijkheden niet hebben vervuld. Er kan verlies van eigenwaarde ontstaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe verklaren de leertheorieën het ontstaan van depressie?

A

Leertheoretici richten zich meer op situationele factoren, zoals het verlies van positieve bekrachtiging. Door veranderingen van de frequentie of van de effectiviteit van deze bekrachtiging kan het evenwicht zodanig verschuiven dat het leven niet langer de moeite waard lijkt. Met andere woorden: door gebrek aan beloning voor iemands inspanningen kan de motivatie uitgehold raken en kunnen gevoelens van depressie worden opgewekt. Wanneer iemand inactief wordt en zich terugtrekt uit sociaal contact, is er minder gelegenheid voor bekrachtiging, en gebrek aan bekrachtiging versterkt het isolement. Als mensen in een depressie raken, kunnen mensen om hem heen zijn verantwoordelijkheden overnemen, waardoor de depressieve stemming bekrachtigd wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Beschrijf wat de cognitieve specificiteitshypothese inhoudt. Licht je antwoord toe met een voorbeeld

A

Cognitieve specificiteitshypothese: de aanname dat verschillende emotionele aandoeningen aan bepaalde typen automatische gedachten gekoppeld zijn. Bijvoorbeeld: bij depressie denken mensen eerder: “Ik ben waardeloos”, terwijl bij een angststoornis mensen eerder denken: “Ik zal een ongeluk krijgen”.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Een vriend van je zit al maanden zwaar in de put. Op een gegeven moment belt hij je en zegt dat hij zelfmoord wil plegen. Wat kun je doen?

A

Probeer je vriend aan de praat te krijgen.
Wees meevoelend.
Suggereer dat er andere middelen zijn dan zelfmoord om de problemen op te lossen.
Vraag hoe je vriend zelfmoord wil plegen.
Stel voor dat je onmiddellijk met je vriend naar een professionele hulpverlener gaat.
Zeg geen dingen als: “Doe niet zo stom. Dat meen je niet echt.”
Zet de suïcidale persoon niet onder druk om contact op te nemen met ouders of partner.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Verklaar waarom in de DSM-5 gokverslaving is verschoven van impulsbeheersingsstoornis naar middelgerelateerde en verslavingsstoornissen.

A

Dit is verschoven naar de middelgerelateerde en verslavingsstoornissen vanwege nieuwe inzichten
dat bepaalde dwangmatige of verslavingspatronen belangrijke overeenkomsten vertonen met
middelgerelateerde problemen. Een overeenkomst is bijvoorbeeld een beperkte controle over het
gedrag en onttrekkingsverschijnselen zoals angst en depressie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke drie categorieën van verslavende middelen zijn er? Licht toe wat ze doen en geef per

categorie drie voorbeelden.

A
  1. Dempende middelen: een stof die de activiteit van het centraal zenuwstelsel vertraagt of afremt en daarmee emoties van spanning en angst vermindert. Voorbeelden zijn alcohol, barbituraten (kalmerende middelen), opiaten (narcotica) zoals heroïne en morfine.
  2. Stimulantia: psychoactieve stoffen die de activiteit van het zenuwstelsel verhogen, gevoelens van euforie en zelfvertrouwen opwekken. Voorbeelden: amfetaminen (ecstasy), cocaïne, nicotine, cafeïne.
  3. Hallucinogene middelen: middelen die zintuigelijke vertekeningen of hallucinaties teweeg brengen. Voorbeelden: lsd, marihuana, paddo’s.
17
Q

Beschrijf de verschillende biologische verklaringen voor het ontstaan van verslaving.

A

Neurotransmitters: veel psychoactieve stoffen hebben plezierige effecten doordat ze de concentratie dopamine in de genotscentra van de hersenen verhogen. Circuits in de hersenen kunnen echter beschadigd raken door veelvuldig gebruik, waardoor de hersenen op den duur niet meer zelf dopamine kunnen aanmaken; daardoor hebben gebruikers steeds meer nodig. Ook wordt mogelijk gestopt met de aanmaak van endorfinen als voortdurend opiaten aangevoerd worden. Genetische factoren: mensen met familiegeschiedenis hebben 4 tot 8 keer zo grote kans op verslaving.

18
Q

Beschrijf de mogelijke verklaringen vanuit het cognitieve perspectief voor het ontstaan van verslaving.

A

Verwachtingen over de vermoede voordelen van alcohol of drugsgebruik zijn van invloed op de beslissing om wel of niet te gaan gebruiken.
Ook kunnen verwachtingen een rol spelen bij het onedrink effect; de neiging van alcoholisten om door te drinken als ze eenmaal een drankje hebben gehad. Als ze geloven dat ze na één drankje hun zelfbeheersing zullen verliezen, kunnen ze dat resultaat als een gegeven beschouwen als ze drinken en denken dat ze verloren zijn. Het is ook mogelijk om te denken: oké, ik heb één drankje gehad, ik heb een moment van zwakte gehad, maar nu is het genoeg geweest.