H4 stressgerelateerde stoornissen Flashcards

1
Q

stress

A

de eis aan een organisme om zich aan te passen of te schikken door stressoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

eustress

A

langdurige stress of intense stress die niet te vermijden is kan ons draagvermogen te boven gaan en emotionele klachten als angst of depressie oproepen, evenals lichamelijke klachten als vermoeidheid en hoofdpijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

HPA-as:

A

hypothalamus-hypofyse-bijnier-as

speelt belangrijke rol bij het omgaan met stress doordat ze de hoeveelheid cortisol en (nor)adrenaline reguleert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

endocrine systeem

A

systeem van klieren zonder afvoerkannaal die hun hormonen rechtstreeks in de bloedbaan afscheiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hormonen

A

substanties die worden afgescheiden door endocriene klieren en die lichaamsfuncties reguleren en aanzetten tot groei en ontwikkeling

  • reguleren lichamelijke functies
  • zetten lichaam aan tot groei en ontwikkeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

steroïden

A

groep hormonen die ondermeer testosteron, oestrogeen, progesteron en corticosteroïden bevat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

corticosteroïden

A
  • verhogen onze weerstand tegen stress
  • stimuleren de spieropbouw
  • zetten lever aan to het vrijmaken van suiker zodat we energie hebben om te reageren op dreiging of noodsituatie
  • helpen lichaam ook om zich te verdedigen tegen allergische reacties en ontstekingen
  • hebben ook effect op de voorste hersenschors en daarmee op de wijze hoe we denken: cognities
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

leukocyten

A

witte bloeedcellen

- herkennen binnengedrongen ziekeverwekkers aan fragmenten op hun oppervlak die we antigenen noemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

eenzaamheid

A
  • kortere levensduur

- vaker fysieke gezondheidsproblemen als infecties en hartaandoeningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

bij stress helpt

A
  • niet eenzaam zijn, sociale ondersteuning
  • emoties over stressvolle gebeurtenissen van zich af te schrijven
  • zelfredzaamheid
  • psychische weerbaarheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

algemeen aanpassingssyndroom

Hans Selye

A

driedelige respons van het lichaam op landurige of hevige stress
1. alarmreactie, vechten of vluchten
2. weerstandsstadium, lichaam probeer hulpbronnen op peil te houden
3. uitputtingsstadium,:
- weerstand neemt af
- activiteit van parsympatisch zenuwstelsel neemt toe
hartslag en transpiratie nemen af
- lichamelijk gezonheid uiteindelijk aangetast door allergische reacties en hartkwalen, maakt ons gevoeliger voor ziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

acculturatiestress

A

druk om zich aan te passen aan de cultuur van het gastland of de cultuur van de meerderheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

coping

A

emotiegerichte coping
- ontkenning (gevaarlijk voor gezondheid, niet naar dokter)
- vermijding (kan leiden tot depressie later)
-hoopvolle fantasieën (niet op zoek naar naar werkelijke oplossing)
probleegerichte coping

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hogere verwachting zelfredzaamheid

A
  • lagere afscheiding stresshormonen

- bv denk je examen te gaan halen dan minder stress

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

psychische weerbaarheid

suzanne Kobasa

A

cluster van stressdempende trekken met als bemeenschappelijke kenmerken betrokkenheid, uitdaging en controle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

3 kenmerken van psychische weerbaarheid bij zakenlieden

A
  1. betrokkenheid (geloven in wat je doet)
  2. uitdaging (verandering is normale gang van zaken)
  3. controle over hun leven (geloven dat je de beloningen en straffen die het leven uitdeelt, kunnen beïnvloeden in plaats van alleen slachtoffer te zijn.
    = interne locus of control
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

reden waarom psychisch weerbare mensen effectiever lijken om te gaan met stress

A
  • ze gebruiken meer oplossingsgerichte benaderingen
  • hebben minder lichamelijke klachten
  • voelen zich minder gedeprimeerd bij stress
  • ze vinden stressoren iets wat hun leven interessant en uitdagend maakt
18
Q

aanpassingsstoornis

A

ongepaste reactie op een duidelijke stressor, die zich kenmerkt door belemmeringen in het functioneren of emotionele distress die groter is dan verwacht mag worden.

  • die zich binnen 3 maanden na het voordoen manifesteerd
  • bv nog 4 maanden nadat vriendin het uitgemaakt heeft nog studieissues hebben
19
Q

typen van aanpassingsstoornis

A

aanpassingsstoornis met depressieve klachten
aanpassingsstoornis met angst
aanpassingsstoornis met mix angst en depressieve klachten
aanpassingsstoornis met verstoord gedrag
aanpassingsstoornis met mix van verstoringen van emotie en gedrag
ongespecificeerde aanpassingsstoornis

20
Q

aanpassingsstoornis met depressieve klachten

kenmerken

A

verdriet
huilen
gevoelens van wanhoop

21
Q

aanpassingsstoornis met angst

kenmerken

A

piekeren
nervositeit
bij kinderen: separatieangst van belangrijkste hechtingsfiguren

22
Q

aanpassingsstoornis met mix angst en depressieve klachten

kenmerken

A

combinatie van angst en depressie

23
Q

aanpassingsstoornis met verstoord gedrag

kenmerken

A

schending van rechten van anderen of
schendiing van bij de leeftijd horende sociale normen
bv
vandalisme, spijbelen, vechten, roekeloos rijden en tekortschieten in wettelijke verplichting (bv geen allimentatie meer betalen)

24
Q

aanpassingsstoornis met mix van verstoringen van emotie en gedrag
kenmerken

A

zowel emotionele verstoringen als depressie of angst als verstoord gedrag

25
Q

ongespecificeerde aanpassingsstoornis

kenmerken

A

restcategorie voor gevallen die niet in één van de andere suptypen vallen

26
Q

trauma kan ontstaan door

A
ervaringen in oorlogstijd
door terroristisch geweld
door geweldsmisdrijven
ernstige verkeerongelukken (meest voorkomende oorzaak PTSS)
27
Q

voorbeelden ontstaan aanpassingsstoornis

A
  • problemen in de zakelijke sfeer
  • huwelijkse problemen
  • beïndigen relatie of overlijden geliefde
28
Q

traumatische-stressstoornis

A

gekenmerkt door maladaptieve gedragspatronen die gepaard gaan met grote persoonlijke stress of een aanzienlijke beperking in het functioneren

29
Q

traumatische-stressstoornis types

A
  • Acute stressstoornis

- Posttraumatische stressstoornis (PTSS)

30
Q

Acute stressstoornis

A

Reactie op traumatische stress die optreedt in de maand na blootstelling aan een traumatische gebeurtenis.

prevalatie: varieert sterk naar type trauma
beschrijving: Acute maladaptieve reactie binnen 3 dagen tot maand volgend op trauma

kenmerken:
lijken op PTSS, maar beperken zich tot een periode van ong. een maand direct na het trauma,
het getuige zijn daarvan of het erover horen als het een naaste is overkomen
- voelen zich verdoofd en vervreemd

31
Q

Posttraumatische stressstoornis (PTSS)

A

Langurige ongepaste reactie op een traumatische gebeurtenis (maanden of jarenlang)

prevalatie: 0,5 tot 1% in Europa en Azië, 9% in Amerika
beschrijving: Persistente maladaptieve reactie op traumatische gebeurtenis (kan ook pas maanden of jaren later optreden)

kenmerken:
herbeleving trauma,
vermijden van prikkels die eraan doen denken,
algehele of emotionele sufheid, overgevoeligheid
emotionele nood en beperkt functioneren

Acute stressstoornis is belangrijke risicofactor voor PTSS. Veel maar niet alle krijgen PTSS erna

32
Q

Acute stressstoornis voorbeeld oorzaak

A
  • confrontatie met de dood of dreigend sterven
  • ernstig ongeval of verkrachting
  • politieagenten of hulpverleners die gesprek voeren met mensen die het is overkomen
  • voor of tijdens oorlog of natuurgeweld
33
Q

Acute stressstoornis symptomen

A
  • verontrustende indringende herinneringen aan het trauma
  • herbeleven trauma via flashbacks
  • gevoelens van onwerkelijkheid of onverschilligheid (dissociatie) t.o.v zichzelf en omgeving
  • vermijden van zaken die aan trauma doen denken (locatie of mensen die ermee samenhangen)
  • slaapproblemen
  • ontwikkelen van prikkelbaar of agressief gedrag
  • overdreven schrikken op plotselinge geluiden
34
Q

omgaan met trauma

A
  • culturele factoren kunnen een rol spelen hoe mensen met trauma omgaan
  • kwetsbaarheid voor stressreactie speelt rol
  • de specifieke vorm van de stoornis speelt ook rol
35
Q

Posttraumatische stressstoornis (PTSS) wie

A
  • oorlogservaring
    • 19% vietnamveteranen
    • 13% veteranen uit Irak en Afganistan (350.000)
  • terroristische aanval of ander geweld (2 x grote kans dan bij verkeersongeluk
  • verkeersongelukken

2/3 mensen hebben op enig moment in hun keven een traumatische ervaring - maar 10% ontwikkeld PTSS

36
Q

factoren die risico op PTSS verhogen

A

x- factoren m.b.t. traumatische gebeurtenis zelf

  • hoe directer de blootstelling aan trauma > kans
    • mensen in de toren 9/11 ontvlucht hadden daar 97% kreeg PTSS

x- factoren die samenhangen met de persoon zelf of
diens sociale omgeving
- mannen hebben vaker traumatische ervaring mar bij
vrouwen ontstaat 2x zo vaak PTSS als bij mannen
- zou kunnen omdat vrouwen ook op jongere leeftijd
als met seksueel geweld te maken krijgen, hoeft niet
perse de sekse op zich te zijn
- genetishe factoren die stress reguleren (amygdala kleiner bij veteranen met PTSS (meer onderzoek nodig)
- seksueel misbruik in de kinderjaren
- gebrek aan sociale steun
-beperkte copingsvaardigheden
- persoonlijkheidskenmerken bv
- lager niveau zelfredzaamheid
- hoger niveau vijandigheid
- dissociatieve ervaringen (onthechting) mensen die tijdens of vlak na trauma ongewone symptomen ervaren: gevoel onwerkelijkheid, zichzelf in film zien lopen

37
Q

factoren die risico op PTSS verhogen gebeurtenis

A
  • mate van blootstelling
  • ernst van trauma
  • blootstelling aan geweld
38
Q

factoren die risico op PTSS verhogen persoon of sociale omgeving

A
  • seksueel misbruik in de kinderjaren
  • geen sociale steun
  • onvermogen om traumatische stressor actief tegemoet te treden
  • gevoelens van schaamte
  • symptomen van onthechting of ‘dissociatie’ kort na trauma
39
Q

behandelmethoden PTSS

A

cognitieve gedragstherapie

  • herbeleven in veilige omgeving stukje bij beetje de angst die hij/zij associeert met de traumatische gebeurtenis
  • zo geleidelijk afzwakken angst

blootstellingstherapie of exposure therapie

  • gebruikt bij acute stressstoornis
  • intensievere vorm van blootstelling, herhaalde malen in zijn verbeelding opnieuw trauma doormaken zonder eraan proberen te ontsnappen (bv bij verkrachting)

combinatie van blootstelling en cognitieve herstructurering lijkt succesvoller

  • patient leert technieken om stressbestendigheid te vergroten zodat hij beter met verontrustende kenmerken van PTSS (arsousel en willen vluchten) om kan gaan
  • soms leren woede onder controle te krijgen

Antidepressiva - bv. sertraline gunstige invloed op de angstcomponenten in PTSS

EMDR

40
Q

EMDR

A

Eye Movement Desentization and Reprocessing
De patient houdt het beeld van de traumatische ervaring in gedachten terwijl hij met de ogen de heen en weer gaande beweging van de vinger van de therapeut volgt.
- geen theoretisch bewijsmodel
- lijkt wel gunstige invloed op PTSS te hebben