H2 visies op afwijkend gedrag en behandelmethoden - biologisch perspectief Flashcards

1
Q

<p>visies (perspectieven) die verklaring geven voor onstaansgronden van afwijkende emoties, gedachten en gedrag</p>

A
1 biologisch perspectief
2 psychologisch perspectief
  - psychodynamisch model (Freud)
  - behaviorisme 
  - sociaal cognitieve leertheorie
  - humanistisch
3 sociaal- culturele perspectief
4 biopsychosociale perspectief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

<p>invloed op verloop van een ziekte</p>

A

<p>- niet alleen de ziekte zelf

| - de interactie met de omgeving ook (vertroetelt of niet aanstellen)</p>

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

<p>genetica</p>

A

<p>onderzoek naar erfelijkheid</p>

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

<p>genexpressie

30.000 genen in cel</p>

A

<p>- onder welke invloeden komt gen wel of niet tot uiting

- bv eiwitstructuren rondom gen van invloed
- studie is de epigenetica</p>

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

<p>proband</p>

A

<p>-eerste persoon bij wie de stoornis wordt vastgesteld

is het de genen of de omstandigheden van opgroeien die belangrijk zijn (vaak onderzocht via tweelingen onderzoek die gescheiden zijn opgegroeid.)</p>

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

<p>psychofarmaca</p>

A

<p>beinvloeden beschikbaarheid neurotransmitters in de hersenen</p>

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

<p>serotonine</p>

A

<p>- neurotransmitter
- lijkt bij depressie niet goed te werken
- chemische stof in de hersenen voor regulatie stemmingen, verzadiging en slaap
Prozac en Zoloft medicijnen die serotonine verhogen</p>

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

<p>acetylcholine</p>

A

<p>- neurotransmitter

- verband met Alzheimer
- controleert spiercontracties en vorming herinneringen</p>

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

<p>dopamine</p>

A

<p>- neurotransmitter

- onbalans veroorzaakt schizofrenie
- reguleert spiercontracties en mentale processen die te maken hebben met leren, herinneren en emoties</p>

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

<p>norepinefrine</p>

A

<p>- neurotransmitter

| - reguleert mentale processen die te maken hebben met leren en herinneren</p>

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

<p>zenuwstelsel</p>

A

<p>1 centrale zenuwstelsel:
a hersenen
b ruggenmerg

~~~
2 perifere zenuwstelsel
a somatische
b autonome
b1 sympatische
b2 parasympatische</p>

~~~

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

<p>medulla</p>

A

<p>- in achterhersenen

- reguleert ademhaling, niezen en hoesten
- hartslag en bloeddruk</p>

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

<p>pons</p>

A

<p>- in achterhersenen

- speelt rol bij ademhaling, aandacht en slaap
- geeft informatie door over bewegingen en stand van het lichaam</p>

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

<p>cerebellum (kleine hersenen)</p>

A

<p>- in achterhersenen

- coördinatie en balans
- beschadiging leidt tot verzwakte coördinatie, strompelen en verlies spierspanning</p>

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

<p>RAS - reticulaire activeringssysteem</p>

A

<p>- begint in achterhersenen loopt via middenhersenen door tot onder lage voorhersenen

- webachtig netwerk van neuronen
- essentiële rol bij slaap, aandacht en activering (arousal)
- stimulering verhoogd alertheid
- dempende middelen (o.a. alcohol verlagen activiteit)</p>

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

<p>thalamus</p>

A

<p>- in voorhersenen

- stuurt sensorische informatie (bv tast en zicht) naar hogere hersenen
- betrokken bij slaap en aandacht</p>

17
Q

<p>hypothalamus</p>

A

<p>- in voorhersenen

- klein gebiedje tussen thalamus en hypofyse
- regulatie van lichaamstemperatuur
- concentratie van vloeistoffen
- opslag van voedingsstoffen
- motivatie en emotie (honger, dorst, seks, ouderlijk gezag en agressie)</p>

18
Q

<p>limbisch systeem</p>

A

<p>- in voorhersenen

- bestaat uit:
- hypothalamus
- delen thalamus
- ander delen hersenen
- speelt rol bij herinneren en regulatie van basale drijfveren (honger, dorst en agressie)</p>

19
Q

<p>basale ganglia</p>

A

<p>- in voorhersenen

| - coördinatie van beweging en houding</p>

20
Q

<p>cerebrum</p>

A

<p>- in voorhersenen
- diverse hersenkwabben elk eigen functie (elke hersenhelft 4 kwabben
- occipitaal kwab - zicht
- temporaal kwab - verwerking geluid, auditieve stimuli
- pariëtaal kwab- verwerking tast, temperatuur en pijn, huidsensoren
- frontaal kwab - 2 gebieden
- motorisch gebied - beheersing van spierresponsen,
bewegen van ledematen
- prefrontale cortex - denken, problemen oplossen, impulscontrole en taalgebruik

- meeste psychische stoornissen uit frontale gebieden en limbisch systeem</p>

21
Q

<p>verband tussen afwijking in specifiek hersengebied en afwijkend gedrag</p>

A

<p>-voorste hersenen en limbisch systeem - schizofrenie

- hypothalamus - slaapstoornissen
- basale ganglia - bewegingstoornissen
- frontale schors - storing in oordeelsvorming en kritiek
- basale ganglia en frontale schors - Huntington</p>

22
Q

<p>perifere zenuwstelsel</p>

A

<p>- verbindt hersenen met buitenwereld
a somatische zenuwstelsel- verzend informatie over zien, horen en ruiken, lichaamstemperatuur en lichaamspositie naar hersenen
b autonome zenuwstelsel AZS- emotionele reacties, klieren en onbewuste activiteiten (hartslag, ademhaling, spijsvertering, verwijden pupillen)
b1 sympatische
b2 parasympatisch</p>

23
Q

<p>autonome zenuwstelsel AZS</p>

A

<p>- onderdeel van perifere zenuwstelsel
- emotionele reacties, klieren en onbewuste activiteiten (hartslag, ademhaling, spijsvertering, verwijden pupillen)
- 2 onderdelen
sympatische (mobiliseren lichaam, klieren)
parasympatisch (arousal verlagen, reserves aanvullen)</p>

24
Q

<p>biologisch perspectief</p>

A

<p>- er is causaal verband aangetoond tussen biologische processen en stoornis maar oorzaak niet duidelijk

- er zijn ook verbanden tussen psychologische factoren en stoornissen
- gekeken wordt of combinatie medicatie en psychotherapie effectiever is dan elk apart.</p>

25
Q

<p>is er een genetische basis voor ziekte?</p>

A

<p>1 genen schrijven geen gedragsmatige eigenschappen voor (homozygotishe tweeling niet beide schizofreen)
2 genetische factoren scheppen aanleg maar geen zekerheid
3 multigenetisch determinisme - meerdere genen actief bij stoornis, nooit maar 1
4 interactie tussen genetische factoren in omgevingsinvloed bepaalt hoe onze persoonlijkheid eruit ziet en hoe gevoelig voor stoornis we zijn.</p>

26
Q

<p>symptomen van depressie</p>

A

<p>- cognitieve stoornissen

- laag zelfbeeld
- uitzichtsloosheid
- idee nergens goed in te zijn
- gevoelens van verdriet

zowel placebo als medicatie, als cognitieve therapie kunnen alledrie effect hebben.
- helpt is lifestyle, niet roken en drinken en veel bewegen</p>

27
Q

<p>neuron</p>

A

<p>zenuwcel</p>

28
Q

<p>dendriet</p>

A

<p>wortelachtige uitloper</p>

29
Q

<p>axon</p>

A

<p>lange dunne gedeelte neuron</p>

30
Q

<p>eindknoopje</p>

A

<p>kleine verdikking uiteinde axon</p>

31
Q

<p>receptorplaats</p>

A

<p>deel van dendriet van de ontvangend neuron dat gevoelig is voor bepaalde neurotransmitters
- eke neurotransmitter heeft één receptorplaats (sleutel met maar 1 slot)</p>

32
Q

<p>synaps</p>

A

<p>spleetje tussen eindknoop van de ene neuron en de dendriet of soma (cellichaam) van andere neuron waarlangs de neurale impulsen worden doorgegeven</p>

33
Q

<p>oorzaak ontstaan abnormale gedragspatronen</p>

A

<p>men vermoedt door onregelmatigheden in de werking van de neurotransmitters in de hersenen
- bv bij depressie lijkt serotonie niet goed te functioneren</p>

34
Q

<p>Freud</p>

A

<p>-psychodynamisch model

| - bewuste, voorbewuste en onbewuste</p>

35
Q

factor voor ontstaan abnormale gedragspatronen

A

onregelmatigheden in de werking van neurotransmitters in de hersenen

36
Q

bij depressie probleem door

A

seronotine een neurotransmitter die niet goed werkt

37
Q

alzheimer

A

daar werkt neurotransmitter acetylcholine waarschijnlijk niet goed

38
Q

schizofrenie

A

dan neurotransmitter dopamine probleem