Les 5 gebaren Flashcards
Ik geef aan jou
les 5
1GEVEN2
Jij/u geeft aan mij
les 5
2GEVEN1
Zij/hij geeft aan mij
les 5
3GEVEN1
Wij geven aan jullie
les 5
3awijGEVEN3bjullie
Jullie geven aan ons
les 5
3ajullieGEVEN3bons
Zij geven aan jullie
les 5
3azijGEVEN3b ons
Ik antwoord jou
les 5
1ANTWOORD2
Jij/u antwoordt mij
les 5
2ANTWOORD1
Zij/hij antwoordt mij
les 5
3ANTWOORD1
Wij antwoorden jullie
les 5
3awijANTWOORD3bjullie
Jullie antwoorden ons
les 5
3ajullieANTWOORD3bons
Zij antwoorden jullie
les 5
3azijANTWOORD3bjullie
Ik zeg
les 5
INDEX1 ZEGGEN
Jij/u zegt
les 5
INDEX2 ZEGGEN
Zij/hij zegt
les 5
INDEX3 ZEGGEN
Wij zeggen
les 5
WIJ ZEGGEN
Jullie zeggen
les 5
JULLIE ZEGGEN
Zij zeggen
les 5
ZIJ ZEGGEN
(OP)HALEN
les 5 02:50
(OP)HALEN
BLIJVEN
les 5
BLIJVEN
DOEN1
les 5 02:59
DOEN1
DOEN2
les 5
DOEN2
ETEN
les 5
ETEN
HELPEN
les 5
HELPEN
HOUDEN/VAN
HOUDEN/VAN
KENNEN
les 5 03:22
KENNEN
KIEZEN
les 5 03:28
KIEZEN
KIJKEN
les 5
KIJKEN
KOMEN
les 5 03:27
KOMEN
KRIJGEN
les 5 03:41
KRIJGEN
KUNNEN
les 5 03:46
KUNNEN