Les 27 gebaren Flashcards
1
Q
SUIKERFEEST
A
.
2
Q
RAMADAN
A
.
3
Q
AAN HET EINDE VAN DE RAMADAN
A
.
4
Q
SIKKEL VAN DE NIEUWE MAAN
A
.
5
Q
ZONSONDERGANG
A
.
6
Q
HET KLEINE FEEST
A
.
7
Q
EINDE VAN ISLAMITISCH JAAR
A
.
8
Q
NIET ETEN, DRINKEN OF ROKEN OVERDAG = RAMADAN
A
.
9
Q
VERGEVING
A
.
10
Q
ZOETE DINGEN ETEN
A
.
11
Q
CADEAUS
A
.
12
Q
VIEREN
A
.
13
Q
VASTENMAAND
A
.
14
Q
UITBUNDIG
A
.
15
Q
DERTIG DAGEN
A
.
16
Q
MOSKEE
A
.
17
Q
KUS OP DE HAND
A
.
18
Q
KUS OP HET VOORHOOFD
A
,
19
Q
IMAM
A
.
20
Q
FEESTGEBED
A
.
21
Q
BEZOEK BRENGEN AAN FAMILIE
A
.
22
Q
‘ZOET ETEN, ZOET PRATEN’
A
.
23
Q
BAKLAVA
A
.
24
Q
SCHONE NIEUWE KLEREN AAN
A
.
25
Q
BETHLEHEM
A
.
26
Q
MARIA EN JOZEF
A
.
27
Q
GEBOREN
A
.
28
Q
VOERBAK
A
.
29
Q
STAL
A
.
30
Q
ENGEL
A
.
31
Q
ZINGEN
A
.
32
Q
GROOT LICHT
A
.
33
Q
SCHAPEN
A
.
34
Q
HERDERS
A
.
35
Q
ZOEKEN
A
.
36
Q
AANBIDDEN
A
.
37
Q
BABY JEZUS
A
.